Dit verhaal kent (bijna) alleen maar winnaars

'Het nieuwe pand is gebouwd op de fundering van de oude varkensschuren.'

Ik vertelde het verhaal eerder op onze website, maar voor degenen die dat niet lazen: nog even kort over hoe het kwam dat we vijfentwintig jaar vanuit een oude varkensschuur werkten en sinds kort een futuristisch pand bewonen met snufjes die we tot voor kort alleen bij onze opdrachtgevers tot leven zagen komen. We wilden al langer iets nieuws, maar de richtlijnen lieten het niet toe. Het bestemmingsplan schreef voor dat de Broeklanderdijk 30 een plek was voor agrarische activiteiten. 

Tot we een paar jaar geleden in gesprek gingen met de gemeente en er een opening kwam. De reden dat de gemeente uiteindelijk overstag ging: het vooruitzicht op een win-win-win situatie. Inmiddels staat het kantoor overeind en hebben we onze intrek genomen in het twee verdiepingen tellende gebouw. Voor ik vertel hoe het zit met die driedubbele winst neem ik jullie graag mee naar binnen. (Nu nog even digitaal, als de coronacrisis straks voorbij is is iedereen welkom.)

Ik kan twee heel verschillende dingen zeggen over ons nieuwe kantoor en ze zijn beide waar. Allereerst kan ik zeggen dat er weinig is veranderd. Het nieuwe pand is gebouwd op de fundering van de oude varkensschuren en de kantine is nog steeds het middelpunt. Alle kantoorruimtes en functies zijn bedacht rondom een centrale, open ruimte met een lange tafel met uitsparingen voor kratten bier (zoals we ook hadden in ons oude kantoor). Never change a winning team.

En toch is niets hetzelfde gebleven. Dit gebouw is nieuw, fris, het functioneert, over alles is nagedacht en we hoeven ein-de-lijk niet meer te zoeken naar een stil plekje als een van ons wil overleggen met opdrachtgevers. Trots is misschien een beetje een vies woord, maar ik ben echt trots op ons kantoor. 25 jaar begon ik samen met mijn broer Eerhard omdat het boerenbedrijf van mijn vader niet genoeg opbracht voor meerdere gezinnen. En kijk nu: het begint er op te lijken. Jarenlang praatte ik met klanten over warmtepompen en nu hebben we er zelf een staan. Water van slechts 22, 23 graden brengt dit pand op temperatuur. Zodra we de verwarming uitzetten daalt de temperatuur slechts met één hele graad per 24 uur. Ik ben verbluft, het is een klein wonder.

Daarmee is dit gebouw niet alleen een kantine, kantoor en ontvangstruimte maar ook een showroom. (Duurzaamheid Inspiratie Centrum, jullie kunnen inpakken .) Zo bezien is de verandering immens. Van “let niet op de rommel” zijn we naar “kom, we lopen een rondje, dan laat ik het je zien” gegaan. Kierdichting, HR++ glas, een pand zonder aardgas, een warmtepomp voor koeling in de zomer, een houtvergasser waarmee we resthout ‘opwaarderen’ tot verwarming in de winter: wat komt er niet tot leven in ons nieuwe kantoor? We hebben zo’n enorme sprong gemaakt dat mensen zelfs zeggen: “Dat oude had ook wel wat.” 

Terug naar de win-win-win situatie. Iedereen weet: in iets wat oud en afgeschreven is, investeer je niet. Wie stopt er geld in een oude, versleten auto? Afrijden of verkopen zijn de opties. Zo ging het bij ons ook. Goed poetsen in ons oude kantoor had geen zin, fatsoenlijk opruimen evenmin. Het was dweilen met de kraan open. Het gevolg: een terrein dat niet bepaald een lust was voor het oog. Een écht zooitje hebben we volgens mij altijd weten te voorkomen, maar ons erf aan de Broeklanderdijk was geen sieraad voor de omgeving. Verre van. 

Ik durf te stellen dat dat totaal is veranderd. Het terrein is netjes, er liggen geen verdwaalde spijkers meer op de stoep (als ik iets zie liggen, raap ik het op), de beplanting zorgt voor een natuurlijke overgang naar het omliggende landschap, vrachtwagens kunnen achterop ons terrein laden en lossen, onze jongens kunnen het afval van de bouwplaatsen kwijt in verlaagde containers en de aanhangers staan tegenwoordig netjes onder een afdak. Vooropgesteld dat we nooit de ambitie hebben gehad om te verhuizen naar een industrieterrein, zou ons erf nog altijd een rommeltje zijn geweest als we dat wél hadden gedaan. Dus dank gemeente Raalte voor jullie welwillendheid. Nu is iedereen blij. Oké, behalve die ene klant die terugverlangt naar de tijd waarin we aan een statafel in een bijkeukentje zijn offerte doornamen.

Interview met Gonard in Vakblad Aannemer

'Draag uit wie je als bouwbedrijf bent en hóe je de dingen doet.'

Eind vorig jaar belde Viola Huurnink, hoofdredacteur van vakblad Aannemer (het vakblad), ons ik wij wilden vertellen over onze website. Kom maar op, zei Gonard. De aanleiding van het gesprek: een onderzoek naar websites van bouwbedrijven, uitgevoerd door Saskia de Jong van Etago. De conclusie van het onderzoek, waarin ‘de connectie met de lezer centraal stond’: er is veel mis met websites van bouwbedrijven. Er wordt weinig geschreven over projecten, personeel is nauwelijks zichtbaar en dikwijls ontbreken nieuwsupdates. ‘Maar,’ zo schreef Viola in haar mail, ‘er worden ook goede voorbeelden genoemd. Waaronder jullie website.’ Lang verhaal kort: ze was benieuwd naar ‘het verhaal achter’ onze website. ‘Het waarom van deze aanpak, het waarom van een website, etc.’ Je begrijpt: wij waren gevlijd.

Viola en Gonard voerden een leuk gesprek, waarin Gonard allereerst vertelde dat ook wij lange tijd sceptisch waren over websites. Het meeste werk komt via-via binnen, zo weten we uit ervaring, dus we zagen onze website lange tijd als tijd- en geldverspilling. ‘Inmiddels,’ en vanaf hier quoten we Gonard, ‘weet ik wel beter. Als je het goed doet, werkt een website écht. Het maakt dat bezoekers je bedrijf leren kennen; er een bepaald gevoel bij krijgen. En dat trekt weer de juiste klanten. Hoe je een goede website maakt? 1) Vooral niet zelf. Dat kun je niet. Schakel een deskundige in. Die houdt je scherp en bekijkt de zaken vanuit een ander perspectief. 2) Draag uit wie je als bouwbedrijf bent en hóe je de dingen doet. Je moet onderscheidend willen zijn. Zonder personal touch lukt dat niet, dus 3) laat mensen zien. Wij brengen medewerkers in beeld én klanten. Zij vertellen in blogs over hun ervaringen met ons. Ervaringen die door een tekstschrijver worden opgetekend. Want 4) doe het er niet zomaar even bij. Zet er iemand op, anders komt de klad er in. En 5) ga zelf bloggen. Het is verschrikkelijk leuk! Ik laat in de auto – uiteraard handsfree – mijn gedachten de vrije loop, terwijl onze tekstschrijver op kantoor meeschrijft. Omdat ik dyslectisch ben, maar ook omdat je het als aannemer niet kunt. Schrijven is een vak apart. Daarmee is onze rol niet uitgespeeld. Je moet een website in je bedrijfscultuur zien te krijgen. Medewerkers aansporen om een foto te maken van de taart tijdens een oplevering. Dat straalt vaktrots uit.’

Een .pdf van het hele artikel vind je hier.

‘Het is bij de beesten af en nog erger dan dat’

'Veel cultuur snuiven was er niet bij, maar reuze gezellig was het wel.'

Na teamweekenden in onder meer Lanzarote (2017), Ljubljana (2018) en Fuerteventura (2019) viel de twijfelachtige eer dit jaar te beurt aan Krakau. De vertrouwde ingrediënten waren aanwezig (bowlen, karaoke, veel kroegjes) en bleken opnieuw een succes, al maakte een bezoek aan Auschwitz en Birkenau dit teamweekend tot een wel heel bijzondere editie.

Eerst even kort over de bekende ingrediënten. Kort inderdaad, want je kunt net zo goed een willekeurig eerder reisverslag lezen. Never change a winning team zullen we maar zeggen. We verzamelden donderdagochtend in het holst van de nacht aan de zaak om op tijd in Dortmund te arriveren voor een vroege (en uiteraard spotgoedkope) vlucht. Om 10.00 uur landden we op het vliegveld in Katowice. (Wat gewoon een compleet andere stad bleek te zijn. Hetebrei had net zo goed door kunnen rijden – puntje voor de evaluatie.)

Afijn, eenmaal in ‘Krakakoud’ waren we alsnog te vroeg bij het hotel om in te checken (eveneens een bekend ingrediënt). Wat volgde was een biertje in een café, shotjes en uiteindelijk is er gebowld. Udo, de meest ongeïnteresseerde bowlers van allemaal, won kinderlijk eenvoudig en mocht de wisselbokaal mee naar huis nemen. En toen: pizzeria + kroeg + laat in bed. De vrijdag: uitslapen (voor onze begrippen dan) kroegjes, karaoke, een fancy diner en nog meer kroegjes. Het verhaal gaat dat sommigen zich nog hebben vergaapt aan de culturele pracht en praal in de stad, maar wat dat betreft moeten we het doen met de overleveringen. 

Voor de nieuwelingen was het soms wennen. Sylvana, projectmedewerker vanuit de Innovatiehub Salland: ‘Door het kantoorpersoneel was ik een beetje voorbereid op wat komen ging, maar over het aantal cafeetjes, barretjes en karaokenummers heb ik me alsnog verbaasd. Veel cultuur snuiven was er niet bij, maar reuze gezellig was het wel. De jongens, die ik normaal alleen in het voorbijgaan zie, heb ik dankzij dit weekend een beetje leren kennen.’

En toen werd het zaterdag, de dag van ons bezoek aan Auschwitz en Birkenau. Het werd voor iedereen een indrukwekkend uitje. Het feestgedruis verdween als sneeuw voor de zon.

Patrick: ‘Ik heb films gezien over de Tweede Wereldoorlog en weet ongeveer hoe het gegaan is, maar als je er eenmaal staat word je met je neus op de feiten gedrukt. Het is bij de beesten af en nog erger dan dat.’

Coen: ‘Ik was er anderhalf jaar geleden al een keer geweest met mijn vriendin en twee vrienden. Je kunt het je gewoon niet voorstellen. Zo groot, zo bizar. Je schrikt ervan. Het is onbeschrijfelijk.’

Sylvana: ‘In de bus ernaartoe was het nog gezellig praten en leuk, maar toen we er eenmaal waren was het stil. Het was veel indrukwekkender en groter dan ik dacht. Je ziet de schoenen van de overledenen nog liggen en er zijn plukken haar bewaard gebleven. Ik heb er gewoon geen woorden voor.’

Patrick tot slot: ‘Eigenlijk kun je je er niets bij voorstellen als je er niet geweest bent. Door zo’n bezoek besef je je weer wat het is om in vrijheid te leven. We zijn best verwend.’

Onder de indruk van wat we hadden gezien keerden we die middag terug naar Krakau, waar we het bekende programma hervatten. Dat wil zeggen: nog een avond gezellig eten en verborgen talenten tot leven laten komen in een karaokebar. En zo kwam er een einde aan alweer een geslaagd teamweekend. Het blijft een mooie traditie. De organisatie, mama Monique en papa Jurgen, hebben aangegeven het stokje door te zullen geven aan de kids: Joeri en Wendy. Jurgen blijft nog wel een jaar betrokken om de kneepjes van het vak door te geven. Jurgen: ‘Dank aan Monique voor de vele jaren inzet.’ Monique: ‘Zonder Jurgen waren we niet op zoveel verschillende bestemmingen geweest.’

Tot volgend jaar!

Ook met de jeugd van tegenwoordig lijkt het goed te komen in de bouw

'Een enkel lesje metselen of timmeren is er vaak al niet meer bij.'

Ik had het al een beetje opgegeven. Ik geef het eerlijk toe. De Playstations, iPads en smartphones zouden ons bedrijf uiteindelijk de das omdoen. Geschrokken was ik, van het niveau van de zestien- en zeventienjarigen die zich de afgelopen jaren als leerling bij ons hadden gemeld. Maar warempel: ook met de nieuwe generatie lijkt het goed te komen. 

Het inzicht kwam toen mijn zoon teruggekeerde van een stage van tien maanden in Malta. Ik herkende hem niet weer. Alsof hij daar, in het dwergstaatje in de Middellandse Zee, had besloten: ik ga het anders doen. Voordat hij wegging had ik geen kind aan hem. De meeste uren bracht hij binnen door achter de computer, terwijl zijn vader lange dagen maakte in het bedrijf aan huis. Genoeg werk te doen, maar ik hoefde het hem niet te vragen. Geef veertien-, vijftienjarigen tegenwoordig de keuze tussen een crossmotor en de computer en ze kiezen allemaal voor de computer.

Het verschil tussen een spijker en een schroef

Kort na zijn terugkeer uit Malta zei mijn zoon op een dag: “Pap, wat kan ik doen?” Inmiddels helpt hij me goed bij de bouw van ons nieuwe kantoor en haalt en brengt hij bouwmaterialen van en naar bouwplaatsen. Hij verzorgt zelfs onze interne nieuwsbrief en geeft zijn mening als ik hem vragen stel over beleidszaken. Iets soortgelijks zie ik gebeuren bij de leerlingen die we binnenkrijgen van opleidingsbedrijf Bouwmensen. Zestien, zeventien, soms achttien zijn ze als ze hier binnenkomen. Voor de eeuwwisseling hadden dit soort leerlingen al wat timmer- en metselervaring opgedaan: op school, buiten, in het bos, in boomhutten, bij een oom of vader, noem maar op.

Maar vmbo’s leiden alleen nog breed op. Een enkel lesje metselen of timmeren is er vaak al niet meer bij, laat staan een schoolvak. Buiten komen de jongeren ook nauwelijks meer in hun jeugd. Het gevolg is dat Bouwmensen de jongeren bij de start van de duale opleiding eerst een paar maanden binnenhoudt. Eerst maar eens wat lesjes timmeren en metselen. Wat is het verschil tussen een spijker en een schroef? Dat werk. 

‘Ruwe diamanten’ opleiden

Ik had de moed al een beetje opgegeven. Maar warempel, ook bij de ‘nieuwe generatie’ lijkt het goed te gaan komen. De signalen worden steeds sterker. Het duurt alleen langer. Niet alleen mijn zoon, ook de leerlingen die twee jaar geleden voor het eerst een voet over de drempel van onze kantine zetten laten nu zien wat zij kunnen.

Geluk bij een ongeluk: we kregen in het verleden wel eens de ‘ruwe diamanten’ van Bouwmensen, jongens die wat meer begeleiding nodig hebben. “Kunnen jullie er misschien iets mee?” werd er dan gevraagd. Door de jaren heen heb ik met eigen ogen gezien hoe ook deze ‘ruwe diamanten’ uit kunnen groeien tot goede timmermannen en metselaars. Neem Sander, nu een van onze beste timmermannen. Ik weet nog hoe hij hier in 2000 binnenkwam. Het bouwbedrijf waar hij zijn opleiding begon dacht zeker te weten dat het niets met hem zou worden. 

Ga eens werken

Het mooie is dat Sander nu van Célis, een negentienjarige timmerman in opleiding, een vakman probeert te maken. Goed, Célis kan misschien nog niet wat Sander kon op zijn leeftijd, maar dat zegt niets over zijn potentieel. Het is Sander wel toevertrouwd om het potentieel eruit te krijgen. Als je maar geduld hebt.

En die computers? Tja, ik heb niet de illusie dat we dat snel veranderen. En daarom ben ik ook zo blij met het initiatief Ga Eens Werken. Geld verdienen wil de jeugd van tegenwoordig nog steeds, want met geld kun je de nieuwste FIFA kopen. Maar waarom moet dat in een supermarkt? Kom ons liever helpen op zaterdag of op een doordeweekse dag waarop je niet tot laat in de middag les hebt. We zoeken ze nog steeds: Vakmannen IDD. Meer dan welkom.

Dit artikel is ook verschenen op Salland Centraal.

Afbeeldingen: jongeren in opleiding bij Bouwmensen, bron: bouwmensen.nl.

Maaike en Martijn: ‘We zouden het zo weer doen’

'Problemen kom je altijd tegen en zijn er om weer opgelost te worden.'

Een huis bouwen is niet niets. Het is een intensieve tijd, met een hoop geregel en veel beslismomenten. Maar bouwen is ook heel leuk. Benieuwd hoe onze opdrachtgevers het bouwproces ervaren? In deze blogreek geven Maaike en Martijn een kijkje achter de schermen bij de bouw van hun huis in Zwolle. Vandaag hun derde en laatste blog.

Door Martijn van Amstel

Net als je denkt dat je er bent gaat het mis. Het inbouwreservoir van ons toilet op de benedenverdieping is lek. Een productiefoutje van de fabrikant: het binnenwerk van het inbouwreservoir geperforeerd. Nu maar hopen dat er niet al te veel breekwerk hoeft plaats te vinden. Foutje bedankt.

En alles was nog wel zo vlekkeloos gegaan. Oké, op wat kleine dingen met het installatiewerk en sanitair na dan. Maar de gevolgen daarvan waren te overzien. In een deel van het huis ontbrak de spanning in zijn geheel. Het probleem: de hoofdvoedingskabel was vergeten. Gelukkig lag er nog een loze leiding, dus dat euvel was snel opgelost. En dan waren er nog wat issues met onze sanitairleverancier. Veel sanitair was niet of verkeerd geleverd. Gelukkig wordt het wel snel verholpen door de leverancier. Maar goed, verder ging alles dus vlekkeloos.

Zeker de periode tot aan de oplevering van ons huis door Mensink Bouwbedrijf hebben we als heel zorgeloos ervaren. Het contact met de bouwlui was leuk, de afstemming met Roy de timmerman was goed, we zijn niet uitgelopen, het huis is zo mooi als we hoopten, kortom: we zijn blij. We zouden het zo weer doen. Problemen kom je altijd tegen en zijn er om weer opgelost te worden. Het is het droomhuis geworden waar we op hoopten en dat is wat telt. Al moet ik nog wel wel wennen als we aan komen rijden. ‘Daar komen wij te wonen’, denk ik dan. Onwerkelijk.

Nog wel een tip voor als je nog aan de vooravond staat van een dergelijk traject: een goede voorbereiding is het halve werk. Zeker de kosten in de hand houden is een grote uitdaging. Op dat gebied had Mensink ons nog beter kunnen begeleiden met tips en tricks of een excel met kostenposten waar je aan moet denken. Ze zijn erg transparant over hun eigen kosten, maar er komt nog veel meer bij kijken: tuinaanleg, bestrating, verlichting, vloerafwerking, welstandscommissie. Het zijn geen malse bedragen. Omdat we het vrij serieus hebben genomen overschrijden we ons budget niet enorm, maar dat gevaar loop je natuurlijk wel. Zeker in deze tijd waarin prijzen snel stijgen.

We kijken er naar uit om hier lekker te gaan wonen. In de zomer de schuifpui open, zwembadje in de tuin, barbecue aan, dat idee. Genieten van de ruimtes. En natuurlijk van onze vloerverwarming. Dat lijkt me super comfortabel. En natuurlijk hopen we dat de kinderen het naar hun zin gaan hebben. En hopelijk kan het probleem met het inbouwreservoir in het toilet verholpen met een, jawel, sticker. Fingers crossed.

Slimme jongeren gezocht!

'We willen studenten duidelijk maken dat er ‘aan deze kant van de IJssel’ ook interessante bedrijven zijn waarvoor je kunt werken.'

Samen met Boerhof Projectinrichters, Onderhoudsbedrijf Lenferink en Nijhof Installatietechniek zijn we op zoek naar jong hoogopgeleid talent uit de regio met interesse in de bouwwereld. De reden: jongeren gaan vaak buiten de regio studeren en blijven daar ook hangen als ze gaan werken. We hebben het initiatief direct ook maar een naam gegeven: Innovatiehub Salland.

Het zit zo: net als Boerhof, Lenferink en Nijhof zijn we te klein om zelf een communicatiemanager, HTS’er voor duurzame bouw of een personeelsmanager in dienst te nemen, terwijl jonge studenten uit deze regio zich daar wel toe laten opleiden. Gevolg is dat die jongeren naar de Randstad verkassen. Marten in de Stentor: ‘We willen wel een technicus binnenhalen om circulair te bouwen, maar daar zijn we zelf net te klein voor. Samen met de andere drie bedrijven, met elk hun eigen specialiteit,  kunnen we diegene wél binnenhalen.’

Stage- of afstudeerplek

Samen hebben innovatiemanager Silvana Pol uit Deventer voor acht maanden aangetrokken om de studenten binnen te halen. Zij legt contact met scholen als  Saxion in Deventer, de Technische Universiteit Twente en Windesheim Zwolle. Marten weer: ‘We willen studenten duidelijk maken dat er ‘aan deze kant van de IJssel’ ook interessante bedrijven zijn waarvoor je kunt werken. Door ze eerst een afstudeer- of stageplek aan te bieden, hopen we ze ook voor de langere termijn aan de regio te binden. Door samen te werken, kunnen we ze banen aanbieden die voor deze jonge mensen ook aantrekkelijk zijn.’

De innovatiehub hoopt ook te bereiken dat studenten met frisse ideeën komen die mogelijk een vast onderdeel van de vier bedrijven wordt. Het zou dan ook kunnen gebeuren dat  een student later in dienst wordt genomen bij het samenwerkingsverband van de vier bedrijven. De Innovatiehub Salland is onlangs van start gegaan. Manager Silvana Pol is bij de opleidingen aan het peilen wie interesse heeft voor een opleidingsplek in de eigen regio. Vanaf februari kunnen de studenten bij de verschillende bedrijven aan de slag.

Later meer…

Bron: Stentor
Foto: Liselotte Kolthof

Vakkenvullers, krantenbezorgers en afwassers: ga eens werken (bij Mensink Bouwbedrijf)

'De bouw is opgeleefd, maar de jeugd ziet het nog niet.'

In de week van de Stöppelhaene ging gaeenswerken.nu live. Net als zeventien andere technische bedrijven in de regio Salland sloten wij ons aan bij dit initiatief van Platform Techniek Salland en Uitzendbureau Salland. Goed nieuws voor jongeren met interesse in techniek, want de banen liggen voor het oprapen! En nu maar hopen dat de Sallandse jeugd (jongens en meisjes, lezen jullie mee?) hun kans ruikt.

Het is allemaal waar: grondstoffen worden duurder, er worden meer en meer eisen gesteld aan ons werk en de lonen stijgen. Maar als ik eerlijk ben staan deze uitdagingen in schril contrast met het vinden van talentvol personeel. Het is al jaren mijn grootste uitdaging: goede jongens (meisjes zijn ook welkom) binden aan ons bedrijf. Dat een aantal ‘inleners’ ons al een tijdje goed ondersteunt is hartstikke fijn, maar het liefst leiden we onze jongens zelf op. Vanaf het begin.

Zelf opleiden

Zo doen we het al jaren. Sterker nog: het is een van onze krachten. Jongens als Michel, Morris , Sander en Robin: ze leerden het vak bij Mensink Bouwbedrijf en zijn dus vergroeid met ons DNA. Hen hoef ik niet uit te leggen wat het betekent om flexibel te zijn, mee te denken met onze opdrachtgevers en creatief te zijn. Ze zijn niet anders gewend. Deze onbewuste strategie  – want ik vind het vooral ook heel leuk om met jonge knapen te werken – heeft geleid tot een sterke teamgeest. Ik durf wel te zeggen dat je een Mensink-medewerker er zo uitpikt.   

Tijdens en na de crisis kwam de klad erin. De bouw lag op haar gat, ervaren bouwvakkers werden ontslagen en het beeld ontstond dat er in de bouw geen droog brood te verdienen viel. Begrijpelijk, want het was ook aanpoten in die periode. En toch zijn we altijd kansen blijven bieden aan enthousiaste, talentvolle, jonge jongens. Als ze beschikbaar waren tenminste. 

Vakman in de dop

Inmiddels is de bouw weer helemaal opgebloeid, maar de jeugd lijkt het nog niet te zien. Vorig jaar dachten we na over een eigen campagne om de interesse van de jeugd te wekken voor ons bedrijf, maar door alle drukte kwam dat niet van de grond. Daarom waren we ook zo blij toen Uitzendbureau Salland en Platform Techniek Salland bij ons aanklopten met de vraag of mee wilden doen aan hun gezamenlijke initiatief gaeenswerken.nu. Daar hoefde ik geen seconde over na te denken. 

Bij Mensink zoeken we een Vakman IDD, een vakman in de dop. Welk werk er voor hem (of haar) in het verschiet ligt? Van alles: kozijnen in elkaar timmeren, aanhangwagens laden en lossen, timmermannen ondersteunen op de bouwplaats, meelopen op onze ontwerpafdeling, noem maar op. We vinden het vooral belangrijk dat de Sallandse jeugd de kans krijgt om te ruiken aan dit mooie vak, want dat is het. 

Iets blijvends achterlaten

Je kan een willekeurige timmerman of metselaar van ons aanwijzen, hem vragen waarom hij ooit koos voor de bouw en dit vak zo mooi vindt en hij zal (in zijn eigen bewoording) antwoorden: ‘Ik vind het heerlijk om met mijn handen te werken, iets blijvends achter te laten, lekker buiten te zijn en lol te maken met de jongens.’ Deze zin vertelt het hele verhaal. Werken op de bouw is buiten bezig zijn en bijdragen aan iets wat nog heel lang blijft staan. Aan het einde van de dag zie je wat je hebt gedaan. 

Tachtig procent van de jongeren heeft een bijbaan. Van die jongeren werkt tachtig procent in een supermarkt, in de afwas of hij of zij loopt een krantenwijk. Goed bezig natuurlijk, maar wat nou als je diezelfde uren kan maken bij een bedrijf waar je de kans krijgt om een vak te ontdekken? Ik zou het wel weten. Kom maar op Sallandse jeugd!

>Bekijk onze vacature

Ben jij die afwasser of krantenjongen en heb je een vraag voor mij naar aanleiding van dit verhaaltje? Bel me gerust: 06 531 518 75. Ik vertel je graag meer over werken op de bouw.

Voor even aannemer en opdrachtgever in één

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

Doordeweeks bouwen we voor opdrachtgevers, op zaterdagen bouwen we een nieuw kantoor voor onszelf. Hoe is het om aannemer en opdrachtgever in één te zijn? En wat steken we ervan op? Gonard deelt 5 inzichten.

1. Een bouwproject leiden naast een fulltime baan is een hele klus

Hoeveel werk een bouwbedrijf ook voor je uit handen neemt, als opdrachtgever ben je nog altijd opper-projectleider. Nu ik tegelijkertijd aannemer én opdrachtgever ben, merk ik pas wat het van je vraagt om een bouwproject te leiden naast een fulltime baan. Bellen, mailen, overleggen, plannen, denken, bellen, mailen, overleggen, plannen, denken en zo verder. Het gaat dag en nacht door. Zó voelen opdrachtgevers zich dus tijdens de bouw van hun huis of bedrijfspand.

2. Het is fijn als er vakmensen met je meekijken

Ons nieuwe kantoor is al herkenbaar als kantoor, maar er is nog genoeg te doen. Binnen zijn we momenteel bezig met het aanleggen van de installatiewerken. Dat doe ik samen met mijn schoonzoon en dochter. We krijgen een warmtepomp voor het koelen en een houtgestookte CV voor de warmte. Succes! Nee, gelukkig kunnen we af en toe de hulp inschakelen van de vakmensen van Installatiebedrijf Spekschate. Zij zorgen ervoor dat we niets over het hoofd zien, want installatiewerken worden steeds complexer. Het is een reminder naar onszelf: nauwkeurig kijken en adviseren, want opdrachtgevers hebben in de regel geen verstand van bouwen. Hun lot ligt in onze handen.

3. Energieneutraal gaat niet vanzelf

Eindelijk bouwen aan de Broeklanderdijk. Als koeien die na jaren op stal in de vroege lente losgelaten werden in de wei, zo voelden we ons. Gretig, enthousiast, vol ideeën. Maar wat moest het worden? We willen een fijne plek maken voor onze mensen en tegelijkertijd het goede voorbeeld geven aan onze opdrachtgevers. Het woord energieneutraal viel al snel. Herkenbaar, want dat woord valt meestal ook in gesprekken die we voeren met opdrachtgevers. Niet zelden krabbelen diezelfde opdrachtgevers terug als ze zien wat het allemaal met zich meebrengt. Dat hebben we nu ook zelf ervaren. Het houdt meer in dan we aanvankelijk dachten. We kozen voor een houtgestookte CV, maar hielden natuurlijk geen rekening met opslagcapaciteit voor de houtsnippers, magneten om te voorkomen dat er metaal in de kachel belandt en ga zo maar door. Het goede nieuws is dat we nog steeds op koers zijn voor een energieneutraal pand.

4. Tijdens de bouw tot nieuwe inzichten komen

Het is één van onze kernwaarden: flexibiliteit. Kom je tijdens de bouw tot nieuwe inzichten? Dat vinden we geen probleem. De deur naar de tuin kan prima een paar meter verplaatst worden. Dat we dat in stand moeten houden, laat de bouw van ons eigen kantoor zien. Zo hebben we de Velux dakvensters laten vervallen omdat er zonder die ramen ook genoeg daglicht naar binnen komt. Bovendien hebben we de mechanische ventilatie wat groter gemaakt, zodat we beter en gerichter kunnen ventileren. Voor het koelen hebben we besloten om toch een warmtepomp te plaatsen. Blij dat we dat nog konden aanpassen.

5. Op zoek naar creatieve oplossingen om toenemende bouwkosten te drukken

Tot slot het minst sexy onderwerp: geld. Er heerst schaarste in de bouw en dus stijgen de prijzen. Bij onze klanten leidt het dikwijls tot frustraties. Heel begrijpelijk, maar nu ik zelf te betalen facturen op mijn bureau krijg begrijp ik het nóg beter. Om de kosten te drukken gaan we op zoek naar creatieve oplossingen.  Dat het kan, is in de praktijk gebleven. Zo hebben we de betonnen keerwanden van een voeropslag hergebruikt als grondkering voor de containers. Maar het blijft passen en meten.

Al met al werkt het verhelderend om een bouwproject eens vanaf ‘de andere kant’ mee te maken. Tegelijkertijd kunnen we niet wachten tot we ons nieuwe stulpje mogen betrekken. Een nette, strakke en rustige werkomgeving waarin we opdrachtgevers op een fijne manier kunnen ontvangen: het zal iedereen goed doen. Ook daarin voel ik mee met opdrachtgevers die staan te popelen tot het af is. ‘Kalm,’ dacht ik altijd, ‘het einde komt vanzelf in zicht.’ ‘Hoe lang nog?’ denk ik nu. ‘Mogen we al?’

Verslag van onze trip naar Fuerteventura

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

We mochten weer. Na Malaga, Lanzarote en Ljubljana had Fuerteventura dit jaar de twijfelachtige eer om ons te ontvangen. Een verrassende trip vol onverwachte wendingen? Nou nee, want we hebben de ‘winnende formule’ een paar jaar geleden al gekraakt. Voor de vorm doet Joeri Loozeman toch verslag.

Wat kun je er nog over zeggen na al die jaren? Een goedkope vlucht, zon en een paar dagen vrij is alles wat we nodig hebben om de batterij eens even flink op te laden. Vitamine D aanvullen is immers van levensbelang om de donkere wintermaanden te overleven. U denkt er misschien anders over, maar wij zien het zelf als een broodnodige excursie. 

Over donker gesproken … zondagochtend vertrokken we in alle vroegte. Vier uur om precies te zijn. Nou is vroeg opstaan normaal geen probleem, maar zondag is de dag na zaterdag. U raadt het al: niet iedereen lag op tijd in zijn of haar (Lisan, Wendy en Monique waren ook van de partij) mand. Sommigen hadden er duidelijk moeite mee. Een enkeling had zelfs geen oog dicht gedaan.

Vanaf de Broeklanderdijk zijn we vervolgens door Hetebrij (wie anders?) naar Schiphol gebracht. Omdat we in Amsterdam nog even moesten wachten op het vervoer richting onze zonnige bestemming, opperde iemand om alvast wat dorstlessers te nuttigen. Dat initiatief viel goed in de groep. ‘Goed idee!’ werd er geroepen. 

Lang verhaal kort: wachten, boarden, vliegen, landen. En toen was de koffer van (G)niels kwijt. Wat bleek: een vrouwelijke medepassagier was met zijn koffer aan de wandel gegaan. Paniek en chaos, natuurlijk, maar dankzij ons uitstekende Spaans kwam alles goed. Na een half uurtje togen we alsnog, inclusief de koffer van (G)niels, richting het resort.

Toen we daar rond één uur in de middag arriveerden, was de temperatuur al flink opgelopen. Twintig hele graden daalden op ons neer als een warme deken. Een goed moment om de poolbar eens even aan een test te onderwerpen. Met de nadruk op bar, wat de pool zelf was nogal koud. 

Na een middagje hangen en eten (we verbleven in een all-in resort) rondom het zwembad, zochten we een tent waar we de avond konden doorbrengen. Een korte zoektocht leidde ons naar een bruin café. Van hoogseizoen was geen sprake (waarschijnlijk dé reden dat we hier zijn beland, de vliegtuigen moeten immers vol), maar met de grijze golf aan de bar was het alsnog behoorlijk gezellig. 

Dan de maandag. Ook tijdens deze editie van onze personeelsvakantie was de groep duidelijk verdeeld tijdens het ochtendprogramma. Waar een deel een stevige ochtendwandeling maakte, hadden anderen genoeg aan zichzelf. Ik zal verder geen namen noemen, maar Alex had een behoorlijk ei op zijn enkel. Hoge stoepen heb je daar in Fuerteventura. 

In de middag was het tijd voor actie. We organiseren nooit iets op voorhand, maar de ‘organisatie’ had die ochtend een buggyrit geregeld. Net als op Lanzarote in 2017, ging het er ook tijdens deze rit behoorlijk stevig aan toe. Wat wil je met al die gaten en kuilen! Met onze Volkswagen-busjes waren we niet ver gekomen. Gelukkig zijn we allemaal gezegend met uitstekende rijvaardigheden en dus kunnen we spreken van een – ondanks de omstandigheden – uiterst soepele activiteit. 

Toen terug naar het resort, douchen en eten. Kortom: klaar voor de tweede stapavond. Onder het mom van ‘never change a winning team’ togen we opnieuw naar het bruine café, waar we met open armen werden ontvangen. Ik vermoed dat het vooral te maken had met het vooruitzicht op een goede omzet en niet met ons gedrag van de avond ervoor. Hoe dan ook: de drankkaart werd die avond van voor naar achter, van links naar rechts (diagonaal, schuin en ondersteboven) uitgespeeld. Daar was de organisatie, die de pot beheerde, dan weer minder blij mee. Maar hé, dan moet je geen personeelsvakantie organiseren. Wie A zegt moet ook … afijn, u snapt wat we bedoelen.

De volgende ochtend gingen er wat geruchten door de wandelgangen over skinnydippende Nederlanders in het zwembad. Wij lagen al vroeg op één oor en hebben niets gemerkt. Helaas konden we de eigenaren van het resort niet helpen met het aanwijzen van de schuldige. Om het verslag compleet te maken ook nog even de dinsdag in vogelvlucht: catamaran, varen, anker uit, vocht aanvullen, snorkelen (koud!), terug naar land, eten, naar de stamkroeg, de eigenaar een goede omzet bezorgen, slapen. 

De volgende ochtend (woensdag) gingen de wekkers op tijd voor de terugreis naar Nederland. Uiteraard (u weet hoe we zijn) hebben we ons de avond ervoor keurig ingehouden en dus stond iedereen op de afgesproken tijd en heerlijk fris en fruitig klaar voor vertrek naar Nederland. Als u nu denkt: dit verslag heb ik er eerder gelezen. Kan kloppen. Aan een gouden formule moet je niets veranderen. Tot volgend jaar!

Na 25 jaar werken in varkensschuren eindelijk bouwen op ons eigen erf

'Zelfs de bar in de kantine verdween omwille van meer werkplekken.'

Voor wie zich altijd heeft afgevraagd: wat doet Mensink Bouwbedrijf in die oude varkensschuren op de Broeklanderdijk? In dit verhaal lees je alle antwoorden. De oude schuren verdwijnen binnenkort, want we hebben toestemming om nieuw te bouwen op onze huidige locatie. Volgend jaar, in het jaar van ons vijfentwintigjarig bestaan, is het nieuwe kantoor af.

Mensink Bouwbedrijf is in 1994 opgericht. De aanleiding: het boerenbedrijf van mijn ouders aan de Broeklanderdijk 30 leverde niet genoeg op om meerdere gezinnen te onderhouden. En dus moest ik iets anders zoeken om geld te verdienen. Dat werd een aannemersbedrijf samen met mijn broer Eerhard, die op dat moment werkte als dakdekker. We mochten wel wat ruimte gebruiken in de stallen van onze vader. Het was snel geregeld.

Na een paar jaar deed mijn vader de boerderij alsnog aan mij over, waardoor ik een tijdje een soort dubbelrol vervulde. Toen de activiteiten van het bouwbedrijf groeiden en de melkrechten veel geld opbrachten – in 2006 was dat – zijn we met het melken gestopt. Vijf jaar daarna, in 2011, zijn we definitief gestopt met het boerenbedrijf. Mensink Bouwbedrijf was vanaf dat moment een fulltime bezigheid.

Agrarische bestemming

De bedrijvigheid op de Broeklanderdijk 30 verschoof tussen 1994 en 2011 geleidelijk van honderd procent agrarisch naar honderd procent aannemerij. Geen probleem, zou je zeggen, waar het niet dat de Broeklanderdijk 30 een agrarische bestemming heeft en het runnen van een aannemersbedrijf op deze plek strikt gezien verboden is. En dus was het niet gek dat de gemeente rond de jaren 2004, 2005 regelmatig kwam kijken wat wij op deze plek aan het doen waren.

Het standpunt van de gemeente was lange tijd: we vinden het niet goed dat jullie hier activiteiten ontplooien die niet passen bij de bestemming, maar we treden vooralsnog niet op. Een soort gedoogconstructie. Omdat ergens anders een nieuwe bedrijfshal bouwen kostbaar (en niet zonder bedrijfsrisico’s) is, maakten we dankbaar gebruik van het feit dat de gemeente er vooralsnog geen probleem van maakte. Voorwaarde was wel dat we ons netjes zouden gedragen en op het oog weinig zouden veranderen aan het erf. Zo geschiedde.

‘Wat is dit voor oud zooitje?’

Voor klanten is het tot op de dag van vandaag wennen. Zeker als mensen hier voor het eerst binnenstappen zie je ze denken: ‘Wat is dit voor oud zooitje?’ Omdat we onze website moderniseerden, aandacht gingen besteden aan fotografie en film en op social media actief werden, namen dat soort reacties toe. Het contrast werd groter en groter. Meestal komt er naar verloop van tijd waardering. Zeker als we uitleggen hoe de situatie hier is ontstaan.

Dat we al die tijd ons werk doen vanuit oude varkensschuren – die we eens in de zoveel tijd heel low profile opknapten (klanten hebben het vaak niet eens door) – is uit nood geboren. We cultiveren de situatie en vinden het ergens ook wel geinig, maar uiteindelijk is de situatie verre van ideaal. Kom voor de grap eens een dag meewerken. Ik weet zeker dat de meeste mensen gillend gek worden. Maar alles went. En dus bleven we jaar na jaar op de Broeklanderdijk, terwijl er steeds meer bureaus bijkwamen. Zelfs de bar in de kantine verdween ten behoeve van meer werkplekken.

Op dit moment is de situatie eigenlijk onhoudbaar. Terwijl we voor onze opdrachtgevers de meest duurzame huizen bouwen, moeten we in de winter zelf volop stoken om het een beetje behaaglijk te maken en in de zomer draait de airco op volle toeren om te voorkomen dat we wegsmelten. Ondertussen hebben we geen fatsoenlijke plek om rustig te overleggen met opdrachtgevers zonder dat het halve kantoor mee kan luisteren en rond lunchtijd werken werkvoorbereiders Udo en Lisan ineens vanuit de kantine (zonder daglicht), omdat hun bureaus daar toevallig staan. Nogmaals: dat is allemaal overkomelijk, maar niet bepaald ideaal.

Bedrijvigheid in buitengebied stimuleren

Na 2005 werd het bezoek van de gemeente minder. Ook zagen we het beleid van de gemeente veranderen. Het buitengebied is een steeds groter aandachtspunt en de leegstand van oude schuren een probleem. Alle bedrijvigheid verbannen uit het buitengebied zou betekenen dat het platteland over een paar jaar slechts voorbehouden is aan een klein aantal grote boeren en dus onderzocht de gemeente Raalte mogelijkheden om ook andere bedrijvigheid in het buitengebied te stimuleren. Het was voor ons aanleiding om met de gemeente in gesprek te gaan. Met succes.

De gemeente bleek welwillend en dacht met ons mee over de legalisering van onze activiteiten op de Broeklanderdijk 30, mits – daar is het beleid op gericht – de ruimtelijke kwaliteit zou verbeteren. Dat was geen discussiepunt, want de ruimtelijke kwaliteit verbeteren is precies wat we zelf ook maar wat graag willen. We waren er snel uit. Op donderdag 26 september meldde de Staatscourant dat het ‘voormalig agrarisch bouwperceel waar een als nevenactiviteit ontstaan bouwbedrijf wordt gelegaliseerd als hoofdfunctie’.

Een duurzaam, kapschuurvorming kantoor

Hoera! Het betekent dat we na bijna vijfentwintig jaar legaal een bouwbedrijf mogen runnen op de Broeklanderdijk. Het maakt de weg vrij voor nieuwe bebouwing. Gaan we dan alsnog een bedrijfshal neerzetten? Zeker niet. Om recht te doen aan onze locatie en het mooie buitengebied, willen we een duurzaam, kapschuurvormig kantoor bouwen, waarvoor we de bestaande fundering van de varkensstallen gebruiken. Daarnaast moderniseren we de omliggende schuren. Zo creëren we als het ware een eigentijds boerenerf. We zijn de plannen op dit moment aan het uitwerken. Zodra we weten wat het wordt, zijn jullie de eerste die het weten.