Een kijkje in de keuken bij Unidek

'De manier waarop we de elementen reeds verwerken bleek zo gek nog niet.'

Duurzame woning bouwen? Dan is een dak met hoge isolatiewaarden een must. Dit kunnen we als bouwbedrijf realiseren door gebruik te maken van hoogwaardige dakplaten, zoals Unidek dakelementen van producent Kingspan. Voor een optimaal resultaat is het dan wel van belang dat we de dakplaten op de juiste manier verwerken op het huis. Voor de hoe-vraag reisden we afgelopen dinsdag met de hele bubs naar het Kingspan hoofdkwartier in Gemert.

De Unidek dakelementen van Kingspan zijn hypermodern. Door veranderende eisen op het gebied van luchtdichtheid en isolatie zijn ze de laatste jaren aangepast en doorontwikkeld. De kern van de elementen bestaat uit EPS Platinum, een high tech, duurzaam en milieuvriendelijk isolatiemateriaal. De dakplaten zijn volledig recyclebaar en hebben een zeer lange levensduur. Tot zover ons promopraatje voor Unidek (we krijgen hier niet eens voor betaald).

Omdat een dak bestaat uit meerdere van deze elementen is het van groot belang dat de afzonderlijke platen op de juiste manier gemonteerd en geschakeld worden. Hoe dat moet, dat leerden we in Gemert.

Dinsdagochtend om 07.00 uur vertrokken we, samen met special guests Jeroen Holterman en Marcel Burger van RaabKarcher, naar Gemert. Daar aangekomen werd de groep opgedeeld in twee, waarbij helft één aan de slag ging met het praktijkgedeelte. De opdracht was om meerdere dakplaten luchtdicht aan elkaar te leggen. Daarbij kregen de jongens niet alleen tips (we ontdekten onder meer dat er een fijne standaarden leverbaar zijn voor het verjongen van goten en boeien alsmede voor het ravelen van dakramen) maar ook complimenten. De manier waarop we de elementen reeds verwerken bleek zo gek nog niet.

Opvallend was dat vooral kantoormedewerkers vooraan stonden tijdens de praktijkopdrachten. Blij om eindelijk weer met de handen te werken Jurgen, Joeri, Gonard, Udo en Arjan?

De tweede groep ging aan de slag met het theoretische gedeelte. Onze kennis over luchtdichting werd bijgespijkerd, de technische mogelijkheden werden uitgelegd en we kregen tips over esthetische details. We leerden onder andere hoe we zonnepanelen fraai kunnen integreren in de dakpannen. Daarnaast waren er leuke proeven in het lab rondom het thema duurzaamheid. Zo ondervonden we aan den lijve dat EPS Platinum veel minder vocht opneemt dan glas of steenwol. Hadden we niet gedacht.

Ciruclaire economie

Wat we ook nog oppikten in de wandelgangen: Unidek is al aan het investeren om straks mee te kunnen doen in de circulaire economie. Er wordt op dit moment een hal gebouwd waar rest en sloopmateriaal op grote schaal geschikt wordt gemaakt voor verwerking in nieuwe producten. Op dit moment doen ze dat ook al wel, maar ze verwachten dat dit in de toekomst groot gaat worden. Er is veel gaande in Gemert, dat is een ding wat zeker is.

Hoe dan ook: al met al een hele nuttige dag, die we hebben afgesloten met een hapje en een drankje in de Sallandseberg in Nijverdal. Bedankt voor de uitnodiging, Unidek. Wij gaan ons best doen om jullie duurzame dakplaten zo goed mogelijk te verwerken op de huizen die wij bouwen.

Gonard in EenVandaag: ‘Ik sta open voor metselrobots, mits het economisch verantwoord is’

'De tijd leert dat als je problemen wilt hebben je voor nieuwe dingen moet gaan.'

Er is een tekort aan geschoold personeel in de bouw. Metselaars zijn dusdanig schaars dat bouwprojecten bij sommige bedrijven vertraging oplopen. Aanleiding voor EenVandaag om een item te maken over de mogelijke komst van de metselrobot. En zoals het wel vaker gaat bij landelijke nieuwsmedia, gaat op zo’n moment in Broekland de telefoon met het verzoek of we mee willen werken aan een item. Maar natuurlijk willen we dat. Henk, Gonard en Wim zijn de perfecte Hollywoodsterren om wat zinnige dingen te zeggen over metselen en robots.

En dus stond EenVandaag, in navolging op RTL Nieuws en BNR Nieuwsradio, afgelopen week met draaiende camera’s bij ons op de bouwplaats in Laag-Soeren. Hoeveel stenen metselt u nou op een dag, vraagt de verslaggever van dienst aan Wim. ‘Als je rechte, lange muren hebt, dan kom je wel aan de duizend’, antwoordt hij.

Minimale instroom

‘Veel metselaars zijn nu ouder dan 55 jaar’, legt Gonard uit. ‘Die werken nog vijf of tien jaar en dan stromen ze uit. Als je ziet wat er aan de onderkant instroomt aan leerlingen, dan is dat minimaal. We kunnen koeien melken met een robot, we kunnen auto’s op straat laten rijden zonder dat er iemand achter het stuur zit, dus de metselrobots moeten er toch een keer aan zitten te komen.’

Even later zegt Gonard: ‘Ik sta er zeker voor open, mits het economisch verantwoord is. Een hobby is leuk, maar in een bedrijf moet het wel renderen. De tijd leert dat als je problemen wilt hebben je voor nieuwe dingen moet gaan. Dan ga je leergeld betalen.’

Fluitend naar werk

Totdat de robots komen, zijn we aangewezen op metselaars die er nog een beetje zin in hebben, zoals Wim en Henk. Laatstgenoemde: ‘Je hebt nooit eenzelfde muur. Elke muur is weer verschillend. Dat is het mooie eraan. Ik ga fluitend naar mijn werk. Het zou zonde zijn als dit werk verdwijnt. Dan heb je dat gezang op de steigers niet meer, want dan doet die robot het wel, dat dooie ding. Zo is het toch?’

Bekijk het hele item hier.

Veel gestelde vragen (en antwoorden) over gasloos bouwen

'Voor warm water zijn er ook al jaren goede alternatieven op de markt: warmtepompen.'

Sinds 1 juli 2018 mogen nieuwe woningen geen gasaansluiting meer hebben. Wat betekent dit als je net op het punt staat om een nieuw huis te laten bouwen? En wat als je een bestaande woning wilt aanpassen? In deze blog beantwoordt Gonard zes veel gestelde vragen over gasloos bouwen.

1. Kan ik alsnog een gasaansluiting krijgen in mijn nieuw te bouwen huis?

Helaas, als je na 1 juli 2018 nog geen vergunning had voor je nieuwe woning, zal je toekomstige woning geen gasaansluiting hebben. Het besluit van het kabinet staat vast. Met de maatregel stimuleert het kabinet het gebruik van duurzame warmtebronnen, terwijl het gasverbruik wordt teruggedrongen. De ambitie is om in 2050 alle huizen van het aardgas afgesloten te hebben. Gelukkig zijn er goede alternatieven. Een lekkere maaltijd koken, warm douchen en de thermostaat omhoog draaien: het blijft allemaal bestaan.

2. Wat zijn alternatieven voor een gasaansluiting in huis?

We gebruiken gas in huis als warmtebron. Een cv-ketel verwarmt het water, waarna we onbeperkt warm water uit de kraan of douche kunnen tappen. Warm water kunnen we ook door radiatoren of vloerverwarming laten stromen, met een verwarmd huis als gevolg. En natuurlijk gebruiken we gas om op te koken. Gas is al met al een ideale warmtebron. Maar gas raakt op en is daarom niet zo duurzaam.

Nu we de aardappelen niet langer op een gaspit kunnen gaarkoken, moeten we op zoek naar alternatieven. Gelukkig zijn er elektrische kookplaten in allerlei soorten en maten. Op de site van de consumentenbond lees je alles over het verschil tussen klassieke, keramische en inductie kookplaten. Zeker in combinatie met zonnepanelen op je dak is dit een duurzame keuze. Het is net even anders, maar eenmaal gewend werkt het prima.

Voor warm water zijn er ook al jaren goede alternatieven op de markt: warmtepompen. Een warmtepomp haalt warmte uit de lucht of uit de grond en geeft dit af aan water. Zo kun je alsnog genieten van een warme douche of een warm bad. Ook de vloerverwarming werkt prima in combinatie met een warmtepomp. Het belangrijkste verschil met gas is dat een warmtepomp water veel langzamer opwarmt dan een cv-ketel. Dit vraagt om ander gedrag (zie vraag 4).

3. Welke warmtepomp raden jullie aan?

Een lucht- of aardwarmtepomp is minder belastend voor het milieu en zodra je de investering hebt gedaan, geniet je van gratis warmte (mits zonnepanelen de benodigde stroom leveren). Maar welke kies je? En waarom? Persoonlijk verkiezen wij de aardwarmtepomp boven de luchtwarmtepomp. De reden: een aardwarmtepomp verbruikt minder elektriciteit en is, in tegenstelling tot een luchtwarmtepomp, niet afhankelijk van het weer. Het systeem is daarmee een stuk stabieler (en uiteindelijk ook duurzamer). Een aardwarmtepomp is wel een stukje duurder dan een luchtwarmtepomp, maar deze extra investering verdien je binnen zeven jaar terug vanwege het lagere stroomverbruik. Dus: kun je de investering aan, kies dan voor een aardwarmtepomp.

4. Waar moet je rekening mee houden in een huis zonder aardgas?

Een warmtepomp is een zogenaamde lagetemperatuurverwarming. Omdat de verwarming van je huis geleidelijk gaat – even flink opstoken is verleden tijd – is het van belang dat het huis goed wordt geïsoleerd, zodat er zo min mogelijk warmte verloren gaat. De ramen tegenover elkaar openzetten om de boel eens even flink te laten doorluchten is niet langer een goed idee. Iets anders waar je rekening mee moet houden is de beperkte voorraad warm water. Omdat water geleidelijk wordt verwarmd, maakt een warmtepomp gebruik van een warmteboiler. Een half uur heet douchen kan misschien nog net, maar dan loop je wel de kans op ruzie met je medebewoners.

5. Ik wil mijn huis verbouwen, kan ik het aardgas dan niet beter direct afsluiten?

Nu er veel wordt geschreven over gasloos bouwen, vragen mensen die hun huis gaan verbouwen zich af of het niet verstandiger is om ook van het gas af te gaan. Het antwoord is in veel gevallen ‘nee’. De isolatiewaardes van bestaande huizen zijn hiervoor niet geschikt. Omdat goede isolatiewaardes voor een warmtepomp van belang zijn, is het niet aan te raden om minder goed geïsoleerde huizen te gaan verwarmen met een warmtepomp. Een woning opnieuw isoleren zou natuurlijk kunnen, maar deze lasten wegen normaal gesproken niet op tegen de baten. Een hybride systeem kan wel een optie zijn.

6. Wat is een hybride warmtesysteem?

In een hybride warmtesysteem combineer je een cv-ketel als het ware met een luchtwarmtepomp. Laatstgenoemde doet het ‘werk’ als de omstandigheden goed zijn, terwijl de oude vertrouwde cv-ketel het werk kan overnemen als er meer stabiliteit en kracht nodig is, bijvoorbeeld in de wintermaanden. Onderstaand filmpje laat dit hybride warmtesysteem mooi zien.

Heb je na het lezen van deze blog nog vragen over gasloos bouwen? Neem gerust contact met ons op. We helpen je graag.

Na twintig jaar de varkensstal ontgroeid

'Veel van onze jongens zijn bij ons als leerling begonnen.'

Bezoek van Cobouw. Hoe het toch kan dat wij, vanuit de provisorische varkensschuren die we kantoor noemen, een serieus bedrijf kunnen runnen en goede naam hebben opgebouwd in de regio? Nou, dat hebben we maar eens even piekfijn uitgelegd. Het verhaal zoals verschenen in Cobouw lees je hieronder.

“Ga jíj een bouwbedrijf beginnen? Haha!” Boerenzoon Gonard Mensink kan het zich nog goed herinneren: hoe de collegae in het Sallandse hem weglachten toen hij hen zo’n kleine twintig jaar geleden vertelde over zijn plannen. Inmiddels is Bouwbedrijf Mensink een gevestigde naam in de regio. Portret van een eigengereid aannemersbedrijf.

Twee non-descripte, gekoppelde woonhuizen met daaraan vast twee schuren. Daarnaast een oude varkensstal. Het is dat er tegen de voormalige stal een bouwbord rust met daarop de naam en het logo. Maar wie een prestigieus kantoorpand verwacht, zou er zo voorbij rijden: het kantoor van Bouwbedrijf Mensink in Broekland, gemeente Raalte.

De ontvangstruimte is al niet veel anders. Piece de resistence: een meterslange tafel. Er is een pantry met een koffieautomaat. Onder een afdakje met rode pannen – ‘voor de sfeer’ – staat de terrine voor de gehaktballen, geflankeerd door de al even onvermijdelijke knijpflessen mayo en ketchup. En langs de wand zijn uit nood twee plekken gecreëerd waaraan staand kan worden gewerkt – in de naastgelegen kantoorruimte was geen ruimte meer.

Een groter contrast met de veelal strakke, loftachtige woningen die Mensink bouwt is bijna ondenkbaar. Voor sommige bezoekers is dat even wennen. Zoals voor de directeur van een grote producent van verwarmingsketels- en -pompen die zijn huis door Mensink wil laten bouwen. De state of art website en de projecten die hij had bekeken, spraken zeer tot zijn verbeelding. De eerste keer op kantoor aan de lange tafel was ‘even slikken’. Dit was ‘niet helemaal wat hij in zijn hoofd had’.

Zo’n reactie: bij Mensink hebben ze er begrip voor. Tegelijkertijd staan ze er niet meer van te kijken. “De meeste klanten vinden het prachtig. ‘Ons geld gaat tenminste niet in een duur kantoor zitten’, zeggen ze dan,” vertelt Gonard Mensink (50), die samen met zijn oudere broer Eerhard (51) en Marten Jansen (47) de directie vormt.

Een bouwbedrijf dat gaat als een speer – zowel het aantal medewerkers als de omzet zijn in een paar jaar tijd verdubbeld, tot respectievelijk een kleine 40 en ongeveer 10 miljoen euro. Wat maakt deze regionale mkb-bouwer zo succesvol? En, hoe te voorkomen dat het succes Mensink boven het hoofd groeit?

‘Ik ben redelijk handig: wat mijn ogen zien, maken mijn handen’

Ambitieus is Gonard naar eigen zeggen altijd al geweest. Belangrijke trigger daarbij: zijn dyslexie. Hij heeft vooral moeite met schrijven. Voor dictees haalde hij op school steevast een 2 of een 3. Terwijl hij voor tekstanalyse zomaar een 10 kon scoren. Gonard, gezeten aan de lange tafel in de voormalige varkensschuur die nu dienst doet als kantoor, vergaderruimte annex kantine: “Dan wil je toch laten zien dat je niet achterlijk of dom bent.”

Boer worden was zijn grootste wens. Het liefst wilde hij het gemengde bedrijf van zijn vader overnemen. Hij volgde de Middelbare Landbouwschool. Maar Mensink-senior voelde zich destijds nog te jong om te stoppen. En om te kunnen voorzien in het bestaan van meerdere families: daarvoor leverde het bedrijf gewoon te weinig op. Deelnemen in de maatschap, meer zat er voor Gonard niet in.

Noodgedwongen ging hij helpen bij anderen. Als knecht en als klusser – zzp’er avant la lettre. Dat laatste lag hem wel. “Ik ben redelijk handig. Wat mijn ogen zien, maken mijn handen.” Sterker, hij construeerde zelfs zijn eigen huis, naast dat van zijn ouders. “Een huis bouwen is niet moeilijk. Het is veel werk, maar geen rocket science. Dat je daar een opleiding voor nodig hebt van drie tot vier jaar, snap ik nog steeds niet.”

Er volgden meer huizen. Eind jaren negentig toog hij naar de Kamer van Koophandel om zich in te laten schrijven als aannemer. Broer Eerhard, dakdekker van beroep, sloot zich aan.

Die start staat Gonard nog scherp voor de geest. Vooral de dag waarop hij zich meldde bij het regionale opleidingscentrum. ‘Jij een eigen aannemingsbedrijf? Haha, totaal kansloos. Er is geen leerling die bij jou wil werken,’ kreeg hij te verstaan.

Eerst vader helpen met melken, daarna door naar de bouwplaats

Maar Gonard zette door. Mensink groeide. Zo’n kleine tien medewerkers telde het bedrijf in 2003. Hij maakte lange dagen. ’s Ochtends 5 uur op, eerst vader helpen met melken, daarna rond 7 uur door naar de bouwplaats.

Een van zijn eerste opdrachtgevers: voormalig buurjongen Marten Jansen. Jansen, die de HTS Bouwkunde volgde en een aantal jaren in het westen werkte, onder meer bij een architectenbureau en een bedrijf dat haalbaarheidsstudies verrichtte voor grootschalige projecten als het Centraal Station en de RAI in Amsterdam, had in Broekland een oude boerderij gekocht die hij wilde verbouwen. Het ontwerp nam hij zelf ter hand, voor het vakwerk huurde hij Mensink in.

Er ontstond een klik. Jansen: “Gonard zocht een soort sparringpartner, iemand die hem aan zou vullen. Hij is een echte praktijkman. Ik wilde me meer gaan richten op het ontwerpen, met name huizen voor particulieren. We hebben toen besloten samen door te gaan. Ik doe het voortraject: ontwerpen, plannen, vergunningen, dat soort werk. Hij richt zich op de uitvoering.”

‘Door je eigen vraag te creëren kun je je als aannemer onderscheiden’

Gonard knikt: “Door zelf je eigen vraag te creëren kun je je als aannemer onderscheiden. Bij e-auctions is het toch vaak een prijskwestie. Dan ben je uiteindelijk gedoemd ten onder te gaan.”

Zich onderscheiden dóet Mensink. Met de projecten die ze bouwen, de visie, de platte organisatiestructuur, de hechte bedrijfscultuur maar ook met een bijzondere strategie.

Die ‘projecten’ zijn veelal moderne huizen: van strakke, witte villa’s tot loftachtige woningen, het handelsmerk van Marten Ontwerpt, het ontwerpbureau van Jansen dat los van Mensink staat, maar veel huizen ontwerpt die Mensink vervolgens bouwt.

Flexibiliteit staat daarbij hoog in het vaandel. Opdrachtgevers kunnen tot ver in het bouwproces dingen aanpassen. Dat vraagt flexibiliteit van de werknemers. Souplesse die zich bij Mensink onder meer vertaalt in een zeker voor de bouw opvallend lage gemiddelde leeftijd van eind twintig.

Gonard: “Veel van onze jongens zijn bij ons als leerling begonnen. Zo hebben wij ze het liefst. Kunnen we ze laten werken zoals wij dat graag willen.”

Werken met vaste allrounders, eigen mensen, veelal in tandems, die de ruwbouw bijna van a tot z voor hun rekening nemen: dat is de kern van die filosofie. Prettig voor de klant en voor het personeel, meent Jansen. “Zo krijgen ze een band met de opdrachtgevers, met elkaar en met het project. Het wordt hún project. Ze kunnen zeggen: kijk, dit huis hebben wij gebouwd. Veel andere aannemers werken met ploegen vaklieden: metselaars, timmermannen, dakdekkers. Dat is toch meer lopende band en geeft minder voldoening.”

Investeringen in personeel betalen zich uit

Eenvoudig is het niet om jongeren binnen te halen, vervolgt Gonard. Noch tijdens de crisis, noch nu het in de bouw weer crescendo gaat. “We investeren daar veel in. Door ze goed op te leiden. Ze krijgen ook snel verantwoordelijkheid. Verder hechten we aan een goede onderlinge band. Iedere vrijdagmiddag nemen we hier aan deze tafel met een potje bier erbij de week door. En een keer per jaar gaan we met de hele club een lang weekend naar het buitenland.”

Die investeringen betalen zich uit, verzekert hij. “Tijdens de crisis hebben wij relatief veel leerlingen aangenomen. Nu wordt er van alle kanten aan die jongens getrokken. Maar de meesten blijven. Ze zijn loyaal, hebben het naar het zin. Nu iedereen om mensen zit te springen, doen wij het even rustig aan.”

Deze anticyclische strategie is kenmerkend voor het bedrijf, meent Gonard. Waar bij de meeste collega’s volgens hem de waan van de dag regeert, gaat Mensink voor de lange termijn.

Een goed voorbeeld daarvan is ook de vroege bouwstop. Medio vorig jaar al maakte de aannemer bekend geen nieuwe opdrachten meer aan te nemen. Een rigoureus, maar weloverwogen besluit, meent Jansen. “Teveel hooi op je vork nemen: daar maak je niemand blij mee. Je personeel niet en je opdrachtgevers niet. De kans is groot dat dit uiteindelijk ten koste gaat van de kwaliteit.”

Mede door deze strategie heeft Bouwbedrijf Mensink de crisis glansrijk doorstaan. Eind 2013 was het even spannend, vertelt Jansen. “Toen wisten we voor de helft van onze jongens even niet waar ze na de kerst aan het werk moesten.” Maar rode cijfers heeft het bedrijf nooit hoeven schrijven. Als het aan de directeuren ligt, blijft dat zo.

Oude varkensstal gaat hoogstwaarschijnlijk tegen de vlakte

Op een punt doet de aannemer binnenkort wel concessies. De oude varkensstal en de andere schuren gaan hoogstwaarschijnlijk tegen de vlakte – de gemeente heeft officieel nog geen goedkeuring verleend, maar al wel laten doorschemeren dat zij in principe akkoord is. Nagenoeg op dezelfde plek verrijst een nieuw kantoor. Een loftachtig gebouw met een kap en loodrecht daarop een soort kloon, voor onder meer de timmerwerkplaats.

Is Mensink toch gezwicht? Gonard, resoluut: “We doen dit niet omdat we nu zo nodig een representatief kantoor willen. Maar we hebben gewoon te weinig ruimte. En er is onderhoud nodig. Er zit nog een asbestdak op. Dat moet er volgens de nieuwe regels sowieso af. Toen dachten we: laten we het dan maar gelijk goed doen.”

En de lange tafel, verhuist die mee? Lachend: “Wie weet…”

Bron: Cobouw, 14 augustus 2018

Bram in het AD: ‘We bouwen veel vrijstaande woningen, nooit twee keer hetzelfde type huis’

'Zelfs timmermannen die al twintig jaar in het vak zitten, komen dagelijks dingen tegen die ze nog nooit hebben gezien.'

En toen stond ‘onze’ Bram ineens in de Stentor en het Algemeen Dagblad. Lees het interview met onze kersverse (cum laude) afgestudeerde timmerman.

Bram Boekholtz (19) uit Deventer is cum laude geslaagd als timmerman aan het mbo. Hij verruilde een vwo-opleiding voor zijn droombaan. ,,Als kind wilde ik al timmerman worden.”

Veel ouders zou het een gruwel zijn: hun kind dat bedankt voor een wetenschappelijke vooropleiding om ‘iets met zijn handen’ te doen. Maar waarom eigenlijk? Nederland kampt al jaren met een schreeuwend tekort aan vakmensen. Timmermannen, metselaars en tegelzetters hebben hun werkgever voor het uitzoeken. En beste ouders, ook bij een praktijkopleiding op het mbo kun je afstuderen met het felbegeerde ‘cum laude’ achter je naam. Dat bewijst Bram Boekholtz (19), die voor al zijn vakken een 8 of hoger scoorde. Een unieke prestatie, volgens zijn school, het Aventus.

Hoe heb je zulke hoge cijfers gehaald?

,,Ik vind het werk echt heel leuk. Verder kan ik aardig goed leren. Ik ben ooit op het vwo begonnen, maar dat viel tegen. Je bent dan alle dagen heel theoretisch bezig. Dat was niet wat ik mij van de toekomst had voorgesteld. Voordat ik naar de basisschool ging, zei ik al dat ik timmerman wilde worden. Ik was een jaar of 4 en altijd als ik in de stad mannen bezig zag op de bouw, wilde ik aan het hek staan kijken. Ik vond het zo mooi.”

Wat is er dan zo mooi?

,,Als timmerman maak je de bouw van de hele woning mee, van de fundering tot het dak. Een metselaar doet bijvoorbeeld alleen de muren. Maar als ik na een paar maanden wegga, laat ik een heel huis achter. Dat geeft een gevoel van voldoening. Tijdens de opleiding werkte ik vier dagen per week op de bouw en zat ik een dag op school. Een mooie combinatie, want je kunt de theorie meteen in de praktijk gebruiken en kijken of het klopt – of niet.”

Hè, kloppen de boeken niet?

,,Nou, in een boek heb je altijd de ideale situatie en dat is in de praktijk niet zo. Zelfs timmermannen die al twintig jaar in het vak zitten, komen dagelijks dingen tegen die ze nog nooit hebben gezien. Op grote bouwplaatsen waar je veel met prefab werkt is dat minder. Maar nu werk ik voor Mensink in Broekland, een klein aannemersbedrijf. Daar doen we veel vrijstaande woningen, nooit twee keer hetzelfde type huis. Als we iets tegenkomen wat we niet kennen, zoeken we samen naar de oplossing. Dat is heel leuk en ik leer er veel van. Gelukkig mag ik daar blijven werken.”

Wat heb je allemaal al gemaakt?

,,Ik heb meegeholpen bij het renoveren van het stadhuis in Deventer en van oude woningen op de Brink. Bij Mensink bouwen we nu een houtskeletwoning, dat is een huis helemaal van hout. Dan ben je dus echt timmerman. Ook deed ik dit jaar mee aan een vrijwilligersproject vanuit de kerk. We hebben een verzorgingstehuis in Letland opgeknapt. Hartstikke mooi, maar eigenlijk had ik de kamers van de bewoners ook willen doen. Die mensen hebben het echt minder dan wij in Nederland, sommigen lagen de hele dag op bed omdat er geen geld is voor de zorg. Maar je kunt niet alles doen, dat is een gebed zonder eind.”

Sla je nog weleens op je duim?

,,Ja, helemaal over gaat dat nooit. Als je even niet oplet, is het al gebeurd. Ik loop dus vaak met zwarte of blauwe vingers rond.”

Bron: AD.nl
Fotocredits: Foto Hissink

Hoe ik als werkvoorbereider op de bouwplaats belandde

'Blijkbaar ben ik toch het liefst met mijn handen bezig.'

Door Jorn Ruiter

Een stage bij Mensink was onderdeel van mijn opleiding tot werkvoorbereider. Toen ik op de bouwplaats belandde om praktijkervaring op te doen, wilde ik niets anders meer. Inmiddels ben ik met de opleiding tot werkvoorbereider gestopt en werk ik met veel plezier als timmerman.

Ooit deed ik de havo. Maar omdat ik te weinig motivatie had om na schooltijd thuis te leren, ben ik verdergegaan op het vmbo. Op het vmbo had ik meer vrije tijd, dus had ik meer tijd om te timmeren als ik vrij was van school. Toen ik klaar was op het vmbo ben ik de opleiding tot timmerman gaan doen op het Deltion college. Timmeren heb ik altijd al leuk gevonden. Toen ik nog jong was kreeg ik van mijn opa al een hamer, spijkers en een blok hout. Dan sloegen we samen spijkers in het hout. Zo is het een beetje begonnen.

Werken en leren

De opleiding aan het Deltion college vond ik leuk. Al na 1,5 jaar was ik timmerman. Om mezelf uit te dagen en om te kijken of er nog meer in zat, ben ik door gegaan met een opleiding tot werkvoorbereider. Ook bij het Deltion College. Net als de opleiding tot timmerman, was die opleiding duaal: werken en leren tegelijk. Zo kwam ik terecht bij Mensink op kantoor.

Ik werkte pas een paar weken op kantoor, toen Gonard tegen me zei: “Als je een goede werkvoorbereider wilt worden, moet je ook goed weten hoe het er op de bouw aan toe gaat.” En dus stuurde hij me ‘naar buiten’. Ik werkte een paar dagen op de bouwplaats als timmerman en een paar dagen als werkvoorbereider op kantoor (als onderdeel van mijn opleiding).

Mooie dingen maken

Maar toen kwam het dus: ik kwam erachter dat ik werken op de bouwplaats veel leuker vind. Blijkbaar ben ik toch het liefst met mijn handen bezig. Mooie dingen maken, uiteindelijk word ik daar toch het meest blij van. En de sfeer met de jongens vind ik ook prachtig. Zo had ik het bij de andere bouwbedrijven waar ik heb gewerkt nog niet meegemaakt.

En dus ging ik met de staart tussen de benen naar Gonard om hem te vertellen dat ik eigenlijk niet anders meer wilde. Ik dacht dat hij het jammer zou vinden als ik zou stoppen met de opleiding tot werkvoorbereider, maar hij zei: “Prima jongen, je moet doen waar je blij van wordt.” Nou, dat is dus timmeren. En dus ben ik gestopt met de opleiding tot werkvoorbereider.

Doen wat je leuk vindt

Op dit moment volg ik nog een opleiding tot niveau 3 timmerman. Daar hoop ik tegen de kerstdagen mee klaar te zijn. Ik werk vier dagen per week bij Mensink en op donderdag ga ik altijd naar school. Ik denk dat het wel goed komt.

Of ik ooit nog werkvoorbereider word? Ik weet het niet. Op dit moment ben ik beter op mijn plek als timmerman. Je kunt ook altijd zonder opleiding werkvoorbereider worden. Daarom snap ik Gonard ook wel dat hij me ‘naar buiten’ stuurde. Als je een goede werkvoorbereider wilt worden, leer je misschien wel het meest op de bouw. We zullen zien in de toekomst. Ik doe nu wat ik leuk vind. Dat is het belangrijkste.

Wat kost een nieuw huis?

'Hoe moeilijker het huis is om te bouwen, hoe duurder het is.'

Wat kost een huis? Het is de meest gestelde vraag via ons contactformulier. Logisch ook, want als bouwplannen hebt is het fijn als je in een vroeg stadium weet wat er mogelijk is. We schreven al eerder dat het heel lastig is om een goede indicatie op afstand te geven, maar om toch een zo goed mogelijk beeld te geven, leggen we in deze blog uit hoe het (ongeveer) zit.

De reden dat we ons tot nu toe niet gewaagd hebben aan dit stuk: speculeren over bedragen is je begeven op glad ijs. Je kunt iemand met de beste bedoelingen helpen door hem of haar inzicht te geven in de te verwachte kosten, maar diezelfde persoon kan het je later lastig maken door later terug te grijpen naar een goedbedoeld advies. “Ja, maar toen zeiden jullie nog dit. En nu is het ineens duurder.”

Daarom willen we, voordat we verder gaan, graag het volgende met je afspreken: alles wat hieronder staat is bedoeld om je zo goed mogelijk te helpen. Aan de genoemde bedragen kunnen dus geen rechten worden ontleend en de kans dat prijzen stijgen in de toekomst is zo goed als zeker. (Net als het brood bij de bakker.)

Oké, daar gaan we dan. We vroegen huisontwerper Joeri Loozeman hoe het zit.

Joeri, wat kost een huis?

“Lastig hoor, de prijs van een huis wordt bepaald op basis van veel factoren.”

Oké, laten we die factoren er eens bij pakken. Hoe berekenen jullie de prijs van een huis?

“De gangbare manier om een indicatie te geven is het volume in kubieke meters maal de prijs per kubieke meter. De nieuwbouwhuizen die wij bouwen kosten ongeveer 400 tot 500 euro per kubieke meter. Een huis van 600 kuub, met vier slaapkamers boven, kost dan ongeveer tweeëneenhalve ton. Maar hier ga je dus al, want het kan ook goedkoper of duurder. Dit zegt nog heel weinig.”

Hoe wordt die prijs per kubieke meter dan bepaald?

“Het afwerkingsniveau is van invloed. Om het plat te zeggen: ga je voor een standaard kraan of voor een kraan van goud. Andere zaken die de prijs per kuub opdrijven: een extra badkamer, een tweede wc beneden, vloerverwarming, veranda en ga zo maar door. Ook het materiaalgebruik is een voorspeller van de kuubprijs, net als bouwlogica. Hoe moeilijker het huis is om te bouwen, hoe duurder het is. Om die reden is een rond huis van 400 kuub duurder dan een rechthoekig huis van 400 kuub. Dit heeft te maken met de factor tijd op de bouwplaats.”

Met welke kosten moeten mensen nog meer rekening houden?

“Bij een nieuw te bouwen huis krijg je te maken met de kosten voor het aanvragen van de bouwvergunning (leges kosten), aansluitkosten voor riolering, water, gas en elektra, ontwerpkosten en notariskosten. En natuurlijk is het slim om budget te reserveren voor de tuinaanleg en de inrichting. O, en vergeet de grond niet. Van je totale budget kan je gemiddeld maximaal zestig procent besteden aan de bouw van de woning. Op de website van de gemeente staan deze kosten meestal opgesomd.”

“Overigens draaien we de vraag ‘Wat kost een huis?’ meestal om. We beginnen bij de wensen en een budgetindicatie en kijken vervolgens wat er mogelijk is. Zo kunnen we heel gericht toewerken naar een droomhuis binnen jouw budget. Hoe specifieker de informatie van de opdrachtgever, hoe betrouwbaarder ons antwoord zal zijn.”

Wat adviseer je mensen die benieuwd zijn naar de mogelijkheden van hun budget?

“Kom gewoon eens langs en vertel over je plannen en wensen. Het geeft ons ook de gelegenheid om de informatie op te halen die we nodig hebben om een betere prijsindicatie te geven. Dan kunnen we direct kijken of er een klik is. Wel zo fijn als je samen een intensief traject ingaat.”

Dankjewel, Joeri.

Je ziet het, het is nog best lastig. Hopelijk geeft onderstaand rekenvoorbeeld een beeld van de kostenopbouw. Kijk daarnaast eens naar de modelwoningen die Joeri heeft getekend ter indicatie. Wil je specifieker weten wat de woning kost die jij in je hoofd hebt? Kom gerust eens langs. Dan bespreken we het onder het genot van een kop koffie.

Rekenvoorbeeld bij een budget van € 650.000

  • Grond: € 250.000
  • Bouwkosten: € 350.000
  • Legeskosten: € 10.500
  • Tuin en terrein: € 10.000
  • Ontwerpkosten: € 7.000
  • Bouwbesluittoets: € 700
  • Contructieberekening: € 2.150
  • Aansluitingen: € 6.450

Totaal: € 636.800

Verslag van ons teamweekend naar Ljubljana (Slovenië)

Ieder jaar gaan we met het hele team een weekend weg. Ons recept: goedkope vliegtickets, voor iedereen een bed, in ieder geval een potje bowlen en voor de rest een hoop cultuur opsnuiven. De bestemming dit jaar: Ljubljana in Slovenië. Op de ‘day after’ doen we verslag.

Na een vlucht van anderhalf uur kwamen we donderdagmiddag aan in een grijs, bijna Nederlands-achtig Ljubljana. Eenmaal ingecheckt in het hotel trokken we eropuit om de stad te verkennen. Omdat we de cultuur graag met jullie willen delen, direct maar even wat achtergrond. Wendy, die zich voorafgaand aan de trip al flink verdiepte in de geschiedenis van Ljubljana en Slovenië, legt uit:

Wendy: “Ljubljana is de hoofdstad van Slovenië. Er wonen iets minder dan driehonderdduizend inwoners, een stad zo groot als Enschede en Zwolle bij elkaar. Ljubljana is een oude stad en er zijn nog veel oude gebouwen bewaard gebleven, veelal uit de communistische tijd. Ljubljana is, ja, wat zal ik zeggen, een hele inspirerende stad met een rijke geschiedenis. Dat werd ons direct wel duidelijk. De jongens waren duidelijk onder de indruk en de meesten waren al snel druk in de weer met het fotograferen van gebouwen. Via Wikipedia werden er voortdurend geschiedenisfeitjes opgelezen.”

Stadswandeling

Na een forse wandeling en de nodige inspiratie, belandden we al snel in een (nagenoeg leeg) café. Reizen maakt immers hongering. De rest van de dag stond in het teken van lokale gerechten, de kathedraal, authentieke bruincafés, midgetgolf en een hoop goede gesprekken met locals. Geïnteresseerd als we zijn.

Omdat we onszelf tijdens deze trip eens even flink wilden verrijken, stond er op vrijdag een culturele stadswandeling gepland. Voor de meesten was de weg naar het kasteel bovenop de heuvel, het Ljubljanski Grad, een pittige wandeling. Iedereen verkeert in prima conditie, dus we vermoeden dat sommige lichamen een beetje van slag waren door de lange nacht. Op tijd naar bed en flink uitslapen zijn we natuurlijk helemaal niet gewend.

Eenmaal aangekomen bij het kasteel waren de meesten erg onder de indruk. Alle informatiebordjes werden van voor tot achter uitgeplozen. Geen detail ontsnapte de jongens (en Wendy) aan de aandacht. Udo, die opvallend geïnteresseerd was, doet speciaal voor jullie verslag van het kasteel.

Udo: “Het kasteel van Ljubljana, ook wel het Ljubljanski Grad, is een monument dat afkomstig is uit de middeleeuwen. Op een van de informatieborden las ik dat op deze heuvel al een fort stond in de tijd van de Kelten en de Illyriërs. Moet je nagaan! Later zouden de Romeinen hier nog een militaire post hebben gehad. De renovatie van het kasteel, na de aardbeving in 1511, is nu bijna helemaal compleet, al zagen we hier en daar nog wat onzorgvuldigheden. Michel is duidelijk nog niet langs geweest. Ik heb mijn visitekaartjes her en der verstopt. Ze bellen maar als ze ons nodig hebben.”

Op vrijdagmiddag stond bowlen op het programma. Want je weet: zonder bowlen geen Mensink-weekend. Eerhard had zijn eigen bowlingbal dit jaar thuisgelaten, wat een beetje onwennig aanvoelde. Eerhard moest duidelijk wennen aan zijn tijdelijke bal en wij moesten wennen aan een onwennige Eerhard. Eerhard: “Het is toch anders. Het gewicht, de grip; mijn vingers pasten nauwelijks in die gaten. Ik ben blij als ik maandag mijn eigen bal weer in de armen kan sluiten.”

Lokale gerechten

Er waren zes banen door Mensink in gebruik en na twee uur bowlen was iedereen behoorlijk gesloopt. Saillant detail: in het bowlingcentrum was met enige regelmaat een stevige windvlaag te voelen. We vermoeden dat het iets te maken heeft met de lokale gerechten van een dag eerder, waar sommige jongens erg aan moesten wennen.

Aron, liefhebber van de Sloveense keuken, legt uit hoe dit komt: “Slovenië is een land van tradities. En dat geldt zeker in de keuken. Alle regio’s in het land hebben hun eigen traditionele recepten. Neem de štruklji , een soort deegrollen met verschillende soorten vulling. Of wat te denken van de traditionele rundvleessoep en de kransjka klobasa, een soort rookworst. De Sloveense keuken is een echte fusion-keuken, gerechten hebben hier veel buitenlandse invloeden. Aan al die nieuwe smaken, kruiden en ingrediënten moesten sommige jongens even wennen. Dat was wel duidelijk. Ik had nergens last van.”

Skiën in de bergen

Op zaterdagochtend brachten taxi’s ons naar het skigebied op circa veertig minuten rijden vanaf de stad. Met een gondel trokken we de bergen in, op weg naar de skipistes. Er ontstonden twee groepen, de fanatieke skiërs en de fanatieke après-skiërs. Deze laatste groep was zo aardig om zich op te offeren en de plaatselijke horeca alvast te onderwerpen aan een smaaktest. Laško bleek favoriet, een lokaal goudgeel drankje. 

Toen vanaf de terrassen de duimen omhoog werden gestoken, besloot de groep skiërs het skiën af te wisselen met après-skiëen. Er gaat immers veel vocht verloren tijdens het sporten. Dat Jorn vlak daarna, zonder dat er een schans aanwezig was, het record verspringen/-vallen verbrak, moet hier los van worden gezien. Gelukkig mankeerde hij niets, waar Gonard en Marten erg blij mee waren. Robin is met afstand uitgeroepen tot beste skiër van Mensink.

Laško

Eenmaal terug in Ljubljana trokken we (28 mannen en één vrouw) weer richting de terrassen om te dineren bij het jullie welbekende restaurant De Gouden Driepoot. Om vervolgens de lokale middenstand, herkenbaar aan het groene Laško-logo aan de gevels, nog even een financiële injectie gegeven. Sommige jongens namen die taak zo serieus, dat zij daar tot in de late uurtjes mee door gingen. Gul als we zijn.

De volgende ochtend (zondag), trokken we rond negen uur richting het vliegveld. Uit respect voor de andere aanwezigen was iedereen muisstil in het vliegtuig. Sommigen besloten zelfs om een klein uiltje te knappen. Eenmaal in Amsterdam, brachten de helden van Hetebrij ons weer naar Broekland, waarmee teamweekend editie 2018 werd afgerond.

BNR Nieuwsradio op bezoek

'De overdracht van informatie is altijd een gevoelig punt in de bouw.'

Helemaal uit Amsterdam stond hij hier vanochtend om kwart voor zeven keurig op de stoep: verslaggever Hugo Reitsma van BNR Nieuwsradio. De aanleiding: het nieuws waarmee de zender vanochtend mee naar buiten kwam. Huis bouwen? Misschien in 2019. BNR sprak met bouwbedrijven uit het hele land en hoorde overal hetzelfde verhaal. Iedereen is druk, alle wachtlijsten zitten vol. 

Om de situatie te schetsen vroeg Reitsma aan Gonard hoe het er momenteel aan toe gaat in de bouw. Gonard sprak met Reitsma onder meer over het gebrek aan goed personeel: ‘Er zijn veel mensen uit de bouw verdwenen of hebben ander werk gevonden. Er zijn er ook een paar die terugkomen en daar maken we dankbaar gebruik van.’ Een blik polen opentrekken dan, vroeg Reitsma daarop? Gonard: ‘Particuliere opdrachtgevers zijn daar kritisch over. De overdracht van informatie is altijd een gevoelig punt in de bouw. Als er iets mis gaat, dan gaat het daar vaak mis, dus dat is lastig.’

Beluister hier de hele reportage die BNR maakte naar aanleiding van het bezoek aan ons.

5 vragen over metselrobots

Metselmachines zijn in opkomst. Robots als SAM en Hadrian zijn in staat om tot duizend stenen per uur te leggen, daar waar een goede metselaar hooguit 500 stenen per dag legt. De robot is nooit moe, nooit ziek en wil nooit op vakantie. Is dit de toekomst? Gonard Mensink geeft antwoord.

Waarom metselen jullie nog niet met een robot?

Gonard: “Zoals met elke nieuwe techniek is het de vraag: wat kost het, en hoe lang duurt het voordat we de machine hebben terugverdiend. Het duurt altijd even voordat een innovatie als deze gemeen goed is. Vergelijk het met de opkomst van het zonnepaneel. We zitten nu in een fase waarin het alleen voor hele grote of specialistische bouwbedrijven interessant is om een metselrobot aan te schaffen. Zij kunnen de machine immers fulltime laten metselen. Pas als de techniek goedkoper wordt, is het ook voor bouwbedrijven zoals wij interessant.”

Is dit de toekomst?

“Dat verwacht ik wel. We kunnen al jaren koeien melken met een robot. Dan is een metselrobot niet meer zo lastig, lijkt mij. Ontwikkelingen kun je niet tegenhouden. En dat hoeft ook niet, want meestal brengen ze alleen maar vooruitgang.”

 

Wat betekent dit voor de metselaars bij Mensink en ander bouwbedrijven?

“Voor goede metselaars is altijd plek in de bouw. Ook in de toekomst. Bij een specialistisch renovatieproject zal een metselrobot haar waarde niet bewijzen. Als het aankomt op echt vakmanschap, wint de metselaar het altijd. Maar een robot zal wel arbeidsplaatsen innemen bij nieuwbouwprojecten met grote oppervlaktes metselwerk. Voor dat soort projecten is de metselrobot een goede uitkomst.”

 

Wat zijn de voordelen van een metselrobot?

“Voor onze jongens zal het werk minder fysiek worden. En dat is positief, met het oog op de huidige AOW-leeftijd. We moeten allemaal langer doorwerken. Dan is het fijn als het zware werk uitgevoerd kan worden door een machine. Daarnaast verwacht ik dat de robot ervoor gaat zorgen dat bouwen sneller en goedkoper wordt. Er zijn immers minder manuren nodig voor het bouwen van een huis. Eigenlijk zijn er alleen maar voordelen.”

 

Wat zou je willen zeggen tegen metselaars in opleiding?

“Zie de robotisering van je werk als een kans, en niet als een bedreiging. Jouw werk wordt alleen maar interessanter. Van metselaars zal meer kennis en kunde worden gevraagd. Het is aan hen om de machine te bedienen en te benutten. In dat opzicht is de metselrobot gewoon extra gereedschap, naast de troffel, beitel en voegspijker.”