Mallorca 2025: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink op Mallorca 2025

Verslag van Mallorca: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink Bouwbedrijf:
Hallo ChatGPT, we gaan ieder jaar met het hele bedrijf op reis. Na afloop schrijven we altijd een verslag, maar de formule is inmiddels zo vertrouwd (voorspelbaar) dat de verhalen op elkaar beginnen te lijken. Wil jij een keer een mooi verslag schrijven? Je kan je lekker laten inspireren door onze eerder reisverslagen: Porto, Fuerteventura, Krakau, Lissabon.

Mensink Mallorca 2025

De input verder: we gingen van vrijdag 7 t/m maandag 10 februari naar Mallorca. We waren met 41 mensen. Wout was er niet bij, niemand weet waarom. Om hem toch in ons midden te hebben, lieten we een cardboard maken met daarop zijn hoofd. Gezien de beperkte handbagageruimte in het vliegtuig kwam deze niet helemaal kreukvrij uit de wedstrijd. We sliepen in het artistieke hotel Artmadams, waar Menno in slaap viel op de bank bij de receptie. Bart won een flinke som geld in het casino (zonder dat hij het zelf doorhad). We hebben gewandeld naar Castell de Bellver, met uitzicht op Palma de Mallorca. Op zondagavond vierden we de verjaardag van Sam. Op maandagochtend vergaten we Sam mee te nemen naar het vliegveld, gelukkig was er nog genoeg tijd om terug te gaan en hem op te halen. Eindcijfer: 8

ChatGPT:
Maar natuurlijk wil ik dat. Hier komt het verslag:

‘Met 41 man sterk (inclusief twee debutanten en één kartonnen Wout) streken we neer op Mallorca. Waarom Wout zelf ontbrak? Niemand weet het. Maar zijn kartonnen evenbeeld, na een brute handbagagestrijd, zag eruit alsof het de hele reis al had gevierd.

Ons artistieke onderkomen, hotel Artmadams, bood inspiratie – en een comfortabele bank waarop Menno zijn eerste dutje deed. Bart wist, zonder het te beseffen, een fortuin te winnen in het casino. Jammer genoeg had hij geen idee hoe hij eraan kwam of waar het naartoe ging.

We trotseerden de klim naar Castell de Bellver, werden beloond met een prachtig uitzicht en deden alsof we cultureel bezig waren. Op zondagavond vierden we Sams verjaardag uitbundig. Misschien iets té uitbundig, want maandagochtend vergaten we hem bijna op Mallorca. Gelukkig bleek onze timing messcherp en haalden we hem net op tijd op voor de terugvlucht.

Mallorca gaf ons zon, avontuur en de juiste dosis chaos. Eindcijfer: een stevige 8.’

Mensink Bouwbedrijf:
Dank je wel, Chat. Al ben je wel een beetje een lullebatsie. Want zo inspiratievol was dat hotel helemaal niet. En Bart won 500 euro. Dat is leuk geld, maar een fortuin? Bij Castell de Bellver was het uitzicht inderdaad mooi, maar we wilden een groepsfoto met iedereen maken, wat wéér niet is gelukt. En we hoorden vooral: ‘Waar is het terras? Zullen we nu weer bier gaan drinken?’ Dat over ‘iets té uitbundig’ klopt wel trouwens, zonder verder in detail te treden. (We hebben je bewust niet alles verteld. What happens in Mallorca, etc…) Hoe dan ook: bedankt, Chat!

ChatGPT:
Graag gedaan! 😊 Hopelijk brengt het verslag mooie herinneringen terug. Laat het weten als ik nog iets voor je kan doen! ✍️🌍✈️

Mensink Bouwbedrijf:
Volgend jaar gaan we uiteraard weer op reis. Waar zullen we dan eens naartoe gaan? Heb je nog inspiratie?

ChatGPT:
Het klinkt als een geweldige traditie! Wat betreft de bestemming: houden jullie van zon, cultuur of avontuur?

Mensink Bouwbedrijf:
Zon en goudgele rakkers drinken, daar houden we van.

ChatGPT:
Zon én bier? Dat klinkt als een topcombinatie! Hier zijn een paar bestemmingen die perfect passen:

🍺 Barcelona, Spanje – Zon, strand, tapas en genoeg gezellige cervecerías om het lokale bier te proeven.

🍻 Praag, Tsjechië – Een bierwalhalla met de beste pils ter wereld, middeleeuwse straten en een bruisend nachtleven.

🌞 Malta – Een zonnig eiland met historische stadjes en verrassend goede lokale bieren.

🍊 Sevilla, Spanje – Zuid-Spaanse warmte, lokale Cruzcampo-biertjes en levendige flamencobars.

🏝  Split, Kroatië – Strand, goedkope pintjes en een sfeervol oud centrum vol gezellige kroegen.

Mensink Bouwbedrijf:
‘Split, dat klinkt top! Wil je alvast de eerste twee regels schrijven van ons reisverslag van volgend jaar?’

ChatGPT zei:
‘Met een koud Karlovačko in de hand en de zon op onze gezichten wisten we het meteen: Split was een gouden keuze. Van smalle steegjes in het eeuwenoude paleis van Diocletianus tot ijskoude biertjes aan de Riva – dit weekend had alle ingrediënten voor een legendarisch avontuur.’ 🍻🌞🔥

Mensink Bouwbedrijf:
‘Gracias, do sljedeće godine!’ 🍻😃

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Gonard Mensink tijdens jubileum

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Het laatste weekend van de kerstvakantie. In de auto terug naar huis las ik een bericht in de Mensink-groespapp. Van Aron, die ooit metselaar was, daarna timmerman, en nu ‘chef buiten’. Hij liet aan de hele kluit weten wie waar diende te verschijnen op maandag. Het was een planning, een duidelijke, terwijl ze mij niets hadden gevraagd. Ik leunde achterover. Tegen mijn vrouw mompelde ik in de auto: ‘Ik denk dat het gaat lukken.’

Een nieuw kunstje proberen

Dertig jaar geleden startte ik met mijn broer een bouwbedrijf. We waren jong en naïef. Het duurde niet lang voor we met een man of tien waren. Terugblikken doe ik later nog wel eens, maar heel kort: het was een mooie tijd, want we waren efficiënt. Niets is fijner dan dat. Tot ik me realiseerde: mensen zijn afhankelijk van mij. Als mij wat overkomt zitten tien mannen, tien gezinnen, zonder inkomen. Ergens rond 2004, 2005 besefte ik: ik moet zien dat ik mezelf op termijn misbaar maak.

Een organisatie optuigen was sowieso nodig. Want alleen als je groeit, houd je mensen tevreden. Niemand wil een leven lang hetzelfde doen. Groeien betekent nieuwe uitdagingen aangaan, eens een nieuw kunstje proberen. Marten kwam, we gingen ontwerpen. We vonden een focusmarkt, namen nog meer mensen aan – and the rest is history (grapje). We hebben inmiddels een modern kantoor en zijn met een mannetje of zestig. Het Mensink Bouwbedrijf van toen bestaat niet meer.

Marten Jansen en Gonard Mensink tijdens jubileum

Verstandige keuzes

Maar daarmee was ik nog niet misbaar, terwijl ik de meeste piepers wel had gegeten. Sterker nog: toen het logische moment daar was, schoot ik in de weerstand. Onbewust. Ik had het zelf niet door. Ik keek naar mijn pa, Boertie, die 85 is en nog werkt. Waarom zou ik dat niet kunnen? Waarom zou ik eigenlijk? Stoppen bedoel ik.

Op andere momenten – tijdens vakanties meestal – zag ik wat aan het roer staan me heeft gekost. Beter gezegd: wat het ons heeft gekost. Jarenlang heb ik mijn vrouw en gezin tekort gedaan. Zo eerlijk moet ik zijn. Dat is me niet overkomen, ik heb daar bewust voor gekozen. Maar je bent nooit te oud om alsnog verstandige keuzes te maken. Als ik naar mijn werkende pa kijk, denk ik: zo wil ik oud worden. Maar als ik vervolgens naar mijn vrouw kijk, denk ik: ik kan het haar niet aandoen. Mijn dochter is in verwachting, als alles goed gaat word ik opa. Daarover heb ik altijd gezegd: ik ga één keer in de week oppassen.

‘Doe het maar niet’

Uiteindelijk was het mijn omgeving die me aan mijn eigen voornemen hielp herinneren. Op een dag begon de jonge garde gewoon ‘ouwe’ tegen me te zeggen. Zoals het hoort, stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dankzij hen besefte ik drie, vier jaar geleden: ook al wil ik het misschien niet, ik moet de daad bij het woord voegen. En ik moet er snel mee beginnen, want de leiding overdragen is niet van de ene op de andere dag geregeld.

Tegen Tristan, mijn zoon, zei ik altijd: ‘Doe het maar niet.’ Het bouwbedrijf is mijn ding, ik heb het er altijd voor over gehad. Ik wilde niet dat hij zich verplicht voelde. Maar hij bleef zich melden, ging aan de slag met externe adviseurs en presenteerde op een dag zijn plannen aan Marten en mij. Ik zag hoe zorgvuldig hij te werk ging, wat me de geruststelling gaf dat de ‘ja’ zijn eigen keuze was. Voor Joeri, weliswaar geen familie, al voelt het soms wel zo, gold hetzelfde. Inmiddels is de aandelenoverdracht bijna voltooid. Met terugwerkende kracht worden Tristan en Joeri per 1 januari 2024 eigenaren van Mensink.

Tristan en Joeri nemen aandelen Mensink over

Woorden inslikken

Maar nog belangrijker dan de administratie: ik begin te voelen dat ze mij niet meer nodig hebben. Tristan en Joeri laten de juiste dingen zien. Voor de fase waarin Mensink is aanbeland – expansie, optimalisatie – zijn zij beter uitgerust. Hallo school! Ze worden bovendien goed ondersteund door een heleboel mensen. Zo droeg ik de bouwplaatsplanning over aan Aron. Die stap bleek cruciaal, ik had het veel eerder moeten doen.

Tja, en nu? Toen ik dertig jaar geleden startte met mijn broer liep pa ons soms in de weg. Althans, dat vond ik. Ik heb me voorgenomen om dat niet te doen. Ik wil Tristan en Joeri niet afremmen in hun plannen. Loslaten is moeilijk, maar wel nodig. Als ik geen ruimte geef aan anderen word ik nooit misbaar. En dus slik ik mijn woorden soms in. Of loop ik weg, terwijl ik eigenlijk wel wil horen wat er gezegd wordt.

Niet te groot of te dik

Wie ben ik nog? Het is geen kleine vraag. De antwoorden zullen wel volgen. Aan mijn ego merk ik voorlopig weinig. Ik heb me altijd het liefst te midden van de kluit bewogen, als het even kon op de bouwplaats. Heb me nooit te groot of te dik gevoeld, met zweven heb ik niets. Jullie mogen me corrigeren, maar naar mijn weten heb ik me in al die jaren nooit als ‘grote jongen’ gedragen. Dat maakt het nu iets makkelijker, ik voel me niet geknakt. Maar dan nog: ik zal mezelf opnieuw moeten uitvinden.

Bent u er nog?

Ik zal stoppen. Met dit verhaal bedoel ik. Want geen zorgen, jullie zijn nog niet van me af. We gaan elkaar nog tegenkomen. Ik zal daar binnenkort eens iets over schrijven. Voor nu wens ik iedereen een mooi, innovatief en vooruitstrevend 2025!

Mensink bouwbedrijf 30 jaar

Mensen van Mensink #21: Luuk

Mensen van Mensink: Luuk

Mensen van Mensink #20: Mees

Luuk: ‘Jarenlang hobbelde ik achter hem aan, hij had de kopzorgen’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Luuk (24), de altijd goedgemutste timmerman zonder timmerpapiertje. Voor hem is het grote mannen-leven nu ook begonnen.

Luuk is zo’n gast waarvan je hoopt dat ‘ie niet afhaakt als er een uitje wordt georganiseerd. Hij heeft zijn lach altijd bij zich, net als zijn goede zin en wilde lokken. Luuk doet aan sfeerbeheer zonder dat hij het zelf weet. Zijn aanwezigheid is genoeg. Hij is gewoon een – hoe zullen we het eens noemen – nou ja, fijne vent.

Niet de braafste

Tot zover onze bescheiden mening. Nu Luuk zelf over Luuk. Hij begint meteen te lachen: ‘Ik kan ook wel een brompot zijn, hoor. Bij de voetbal bijvoorbeeld. Dan ben ik fanatiek, wil ik niet verliezen. Ik doe niet altijd mee voor de fairplay-prijs, zeg maar. Maar goed, meestal ben ik wel goed te pas, ja.’

Luuk’s opa had een bouwbedrijf: bouwbedrijf Otten in Luttenberg. Zijn moeder weet meer van bouwen dan zijn vader, want die opa was, dat was haar vader. De bouw was nooit ver weg voor Luuk en hij vond het leuk om te zien, als ze bij hem thuis kwamen om te timmeren bijvoorbeeld. ‘Toch heb ik lang getwijfeld wat ik wilde. School was niet mijn ding, ik houd niet van zitten. Ik was ook zeker niet de braafste jongen van de klas.’

Mensen van Mensink: Luuk

Tot morgen!

Zijn plan was: ik maak het mbo af en dan ga ik de praktijk in, de bouw op. Maar zijn moeder zei: ‘Dat kan altijd nog. Waarom probeer je mbo niveau-4 niet?’ Luuk luisterde en meldde zich aan voor de opleiding bouwkunde. Zijn laatste stage deed hij bij Mensink. ‘Maar eenmaal op kantoor zat ik steeds rechtsonder in beeld te kijken hoe laat het was.’ Hij kan het wel, zegt hij, het is de wil en de concentratie die hem nekte.

Daarom zei Gonard tegen hem: ‘Weet je wat, anders ga je gewoon mee de bouw op.’ Luuk knikte, stapte bij voorman Aron in de bus en stak zijn handen uit de mouwen. ‘s Morgens werd hij opgehaald van huis door Aron en ‘s avonds weer afgezet. Een zorgeloos bestaan, geeft hij toe. ‘Ik deed overdag wat hij vroeg en aan het einde van de dag zei ik: “Tot morgen!” Heerlijk.’ Hij lacht maar weer eens.

Iets achter de hand

Luuk heeft geen timmeropleiding gedaan, maar de meer theoretische opleiding bouwkunde. Het timmeren leerde hij in de praktijk, van Aron en vooral: door te doen. Hij mist de timmeropleiding niet. ‘Bouwen leer je door meters te maken.’ Zijn moeder is hij dankbaar. ‘Als ik het zelf had besloten, was ik voor de makkelijke weg gegaan en had ik nu alleen mbo niveau 2 in de tas.’ Inmiddels heeft hij de smaak te pakken. Het afgelopen jaar volgde hij op eigen initiatief de KOB, de aannemersopleiding. ‘Ja! Want ik vind mijn werk leuk. Ik wil er meer over leren.’

De andere reden: ‘Ik ben bijna twee meter en heb daardoor vaak een zere rug. Als ik tot mijn zestigste in de bouw blijf lopen, haal ik mijn pensioen niet. Nu heb ik iets achter de hand.’ Op de KOB leerde hij calculeren, opdrachten verwerven en ondernemen. Voor het technische gedeelte kreeg hij vrijstelling. ‘Projectmanagement lijkt me interessant in de toekomst. Of een rol als werkvoorbereider. Door die opleiding weet ik dat er meer komt kijken bij een bouwbedrijf runnen dan alleen timmeren, materialenkennis en de omgang met gereedschap.’

Met hoofdpijn naar huis

Maar goed, voorlopig is het kennis voor later. Hij is net voorman geworden en nog lang niet uitgeleerd en uitgekeken. ‘Nu het nog kan, wil ik doen wat ik het mooiste vind: bouwen.’ Op dit moment is hij samen met zijn maat Wout (van Loon) bezig met zijn eerste volwaardige woning. En dat is behoorlijk uitdagend, geeft hij toe. ‘Gewoon doen, hè? Dat is het mooie van Mensink. Ze zeggen: dit zijn de tekeningen, zoek het maar uit en als je vastloopt bel je maar.’

Bellen heeft hij gedaan. ‘Nee, ik ga niet lopen knooien. Dan bel ik liever een keer te vaak. Tijdens deze bouw ben ik al meerdere keren met hoofdpijn thuisgekomen, omdat ik dacht dat er iets helemaal niet klopte. Ik kwam met de hoogtes niet weg, ik kwam met de breedtes niet weg. Eerst maakte ik me zorgen, dacht ik: ligt het aan mij, heb ik iets fout gedaan? Aron is langs gekomen op de bouw en samen hebben we het probleem gevonden. Gelukkig was het mijn fout niet, er klopte iets niet in de maatvoering op tekening.’

Het grote mannen-leven

En dus weet Luuk nu ook hoe het voor Aron voelde toen hij nog in de leer was bij hem. ‘Jarenlang hobbelde ik achter hem aan, hij had de kopzorgen, ik zat ‘s avonds lekker relaxed op de bank. Nu heb ik de kopzorgen zelf, het grote mannen-leven is begonnen. Dat betekent ook dat ik nu degene ben die moet zeggen: zo gaan we het doen. Dat vind ik nog lastig, vooral als iets niet goed gaat.’ Komt allemaal wel, zegt hij, hij geeft zichzelf de tijd. ‘Ik moet nog ontdekken wat bij me past. Ik denk dat ik iemand op een foutje wijs met een grapje en een lach. Iedereen heeft zijn eigen manier.’

Mensen van Mensink #20: Mees

Mees en Bryan bouwen samen een moderne vrijstaande woning in Mariënheem

Mensen van Mensink #20: Mees

Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Mees (24), die in zes jaar tijd veel leerde, inmiddels zelfs voorman is, maar nog altijd aan het begin staat.

Toen Mees zich zes jaar geleden bij Mensink Bouwbedrijf meldde kon hij nog helemaal niets (zijn woorden). Hij had een mailtje gestuurd naar info@ of de vaste lijn gebeld, hij weet het niet meer precies. In Wijhe had hij de busjes zien staan. Hij kende Morris en Aron van gezicht. Verder had hij geen beeld van Mensink, behalve dat hij er nog nooit slechte verhalen over had gehoord. Dat was al heel wat.

Voor het kennismakingsgesprek met Gonard – op de donderdag voor de Diekdagen – werd hij door zijn moeder gebracht met de auto. ‘Ik denk dat hij dat niet gezien heeft, anders weet ik niet hoe het was afgelopen.’ Het kantoor van Mensink stond er nog niet, zaken werden afgehandeld vanuit de voormalige varkensschuren. Het weerhield hem niet. ‘Hooguit keek ik een beetje raar op.’

‘Ik heb niet getwijfeld’

Dit is wat Mees nog weet van het gesprek: ‘Helemaal niks. Ja, ik ben een paar minuten binnen geweest. Toen was het voor mekaar.’

Hij moest alles nog bewijzen, wat had hij nou te vertellen, wat kon hij nou laten zien? Mensink en hij, ze zouden elkaar vanzelf wel leren kennen. Of het ging werken, dat moest de praktijk maar uitwijzen. Mees meldde zich aan voor de timmeropleiding in Zwolle en ging vier dagen met Menno de bouw op en één dag naar school. Later liep hij ook mee met Wout en Stefan.

Al op jonge leeftijd wist hij dat dit het moest zijn. Met de handen werken, knooien, buiten zijn, een aardige oom die tegelzetter was – het bekende verhaal. ‘Ik heb niet getwijfeld, het stond vast.’ Toen hij begon bij Mensink kon hij nog geen aanhanger afknopen, maar – niet onbelangrijk – hij wilde wel. ‘Ik had er zin in en ging ervoor. Het gevoel van niets kunnen duurde nog twee jaar, daarna begon ik stapjes te maken.’

Handen vol aan de kilkeper

Nu, zes jaar later, zit Mees op een dinsdagmiddag na werktijd als vierentwintigjarige voorman aan tafel om zijn verhaal te doen. Hij heeft een guitige lach, is nog steeds piepjong. Onveranderd: hij woont thuis bij zijn ouders in Wijhe, betaalt geen kostgeld en doet niets in het huishouden. Als hij zo dadelijk naar huis rijdt, kan hij zo aanschuiven. Als ware hij een tiener: ‘Het bevalt me wel, ik heb niets te klagen.’

Toch lijkt hij in niets meer op die jongen van zeventien die zich op een donderdagavond meldde in de oude varkensschuur. Een paar maanden geleden was hij gevraagd: een eigen bus, zie je dat zitten? Bryan mee als maat. Mees knikte en inmiddels zet hij zijn eigen Mensink-bus aan de straat in Wijhe.

En dus zweeft hij nu ergens in het enorme grijze gebied tussen niets kunnen en volleerd vakman zijn. Ze kunnen hem op een boodschap sturen, samen met zijn maat Bryan trekt hij complete woningen uit de grond. Maar de bouw kent tegelijkertijd nog tig geheimen voor hem. In Mariënheem bouwt hij momenteel een moderne, vrijstaande woning. Aan de kilkeper (balken op de plek waar twee haaks op elkaar staande schuine dakdelen elkaar vinden) hadden hij en Bryan de handen vol. Bij Jorn en Aron gingen ze te rade. ‘Die jongens weten veel meer dan wij. Ze gaven goede tips.’

Mensen van Mensink #20: Mees
Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

Eigen manier vinden

Planning, materiaalkennis, handigheid, de omgang met gereedschap, klantcontact: bij het voormanschap komt een hoop kijken. Welk kwartje bij Mees als laatste viel? ‘Je eigen manier van bouwen vinden. In het begin doe je anderen na. Ik liep een tijd met Wout mee, toen bouwde ik zoals Wout bouwt. Maar je kan op honderd manieren het eindresultaat bereiken. Je eigen manier is de beste manier.’ Op de vraag wat zijn eigen manier dan is, blijft het een tijdje stil. Dan zegt hij: ‘Dat weet ik zo niet. Die is nog in ontwikkeling.’

Toen hij zes jaar geleden bij Mensink begon, was het ‘een beetje mijn droom om voorman te worden’. Hij wist ook dat het snel kon gaan. Voorbeelden genoeg: Bram, Gijs, et cetera. Toen het eenmaal zover was, vond hij het een gek idee. Thuis vertelde hij het meteen tegen zijn ouders. Hij was trots, maar alles went. Mees kijkt alweer vooruit en wil nu ‘een stabiele voorman worden’. Daarmee bedoelt hij: klussen binnen de geplande tijd afronden en zorgen dat er onderaan de streep wat overblijft. ‘Daar heb ik mijn handen vol aan. Ik leer elke dag nog, dat is een feit.’

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Gonard biobased bouwen

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Voor me zitten Johan en Irene. Johan en Irene hebben een bouwkavel weten te bemachtigen aan de rand van een dorp in de buurt van een stad met voorzieningen. Johan en Irene hebben plannen. Ze willen een huis bouwen voor de toekomst, hún toekomst. Als het even kan worden ze oud op hun nieuwe stek. Er komt een badkamer op de begane grond, dat is zeker, of in ieder toch aansluitingen en leidingen. De achterkant van de inpandige garage kan later worden omgedoopt tot slaapkamer. Ze hebben hun huiswerk gedaan.

‘Biobased,’ zegt Johan, ‘we willen biobased bouwen.’ Irene knikt. Als ik vraag wat ze daarmee bedoelen, pakt Johan een tablet uit zijn tas. Hij laat me een slideshow zien. Isovlas als basis, ten minste één wand met oude spijkerbroeken (ze zijn al aan het inzamelen). Irene noemt bamboe, want dat groeit snel. Beton is uit den boze, stro een optie. Johan heeft over lichtgewicht bouwblokken van mycelium (schimmels) gelezen, maar geeft toe dat hij dat nog niet helemaal voor zich ziet. De term kruislaaghout valt. ‘Ja,’ zegt Irene tot slot, ‘we willen echt iets moois neerzetten.’

Bio based bouwen is hot. Er is geen leverancier die er niet over schrijft in zijn brochure. Jaarverslagen hebben er de mond vol over. Als we biobased gaan bouwen, zo luidt de belofte, komt alles goed. Dan verminderen we de ecologische voetafdruk van de bouwsector en sparen we het milieu. Het enige wat we hoeven te doen: milieubelastende materialen zoals staal en beton vervangen door biologische alternatieven. Hennep bijvoorbeeld. Meng dat met kalk en er ontstaat een isolerend bouwblok.

Ik zie het voor me. Het lijkt me bovendien een geweldige uitdaging. Ik heb het na al die jaren wel gezien met betonmortel en vurenhout. Het kan beter, mooier, duurzamer. De ambitie van Johan en Irene spreekt me aan.

Als ik de volgende keer met Johan en Irene om tafel zit, laat ik ze de schets zien die onze ontwerpers hebben gemaakt. Ze zijn meteen enthousiast. Onze calculator heeft – op hoofdlijnen – uitgerekend wat de toekomst van Johan en Irene gaat kosten. Als ik dat tabel onder hun ogen schuif, verdwijnt de vreugde. Ze kijken elkaar aan, Irene schuift haar stoel meteen achteruit. Johan wil aan een zin beginnen, die begint met ‘ja maar’.

Ik laat hem zijn zin niet afmaken. Het was allemaal voorzien. In een ander tabel heeft onze calculator hun toekomst uitgerekend met gangbare materialen: glaswol, een houtskelet van vurenhout en de gangbare oranje snelbouwblokken om de boel binnen af te kaderen. Snel schuif ik de alternatieve berekening onder hun neus. Pas als ze het totaalbedrag, dikgedrukt en omcirkeld, zien ontspannen ze weer. Alsof hun hele toekomst hardhandig om zeep was geholpen en ze nu wakker worden en zich realiseren dat het maar een droom was. ‘Gelukkig,’ zeggen ze in koor. ‘We waren even bang dat…’

Over mycelium en kruislaaghout zal het de komende maanden niet meer gaan. Voor Johan en Irene bouwen we een goed geïsoleerd, zelfvoorzienend huis zonder gasaansluiting. Ondertussen zal ik met andere opdrachtgevers vergelijkbare gesprekken voeren. De uitkomst zal steeds hetzelfde zijn: uiteindelijk beslist de portemonnee, hoe groot de ambitie ook is. Het is een vicieuze cirkel: zo lang isovlas en hennepbeton niet op grote schaal worden toegepast, blijft de prijs hoog – te hoog. Vraag en aanbod, weet je wel. Ze zijn er hoor, visionairs met een goed gevulde portemonnee. Maar het is als schatzoeken: je komt ze maar zelden tegen en voor de wereldorde maken ze geen verschil.

BuitenDelen erfdelen Lettele

Wat wel? Het is aan, u raadt het al, de overheid. Subsidies, normeringen, restricties. De elektrische auto is ook, of beter gezegd, alleen om die reden een succes aan het worden. Oude diesels worden geweerd uit binnensteden, de motorrijtuigenbelasting van elektrische auto’s is laag en op een occasion krijg je tweeduizend euro subsidie. Het goede nieuws: de overheid heeft eerste stappen gezet op het gebied van schone bouw. Zo moeten nieuwe woningen al enige tijd een MPG score halen. MPG staat voor milieuprestatie gebouwen. De huidige norm halen we inmiddels makkelijk, vooral door goed te isoleren en alle kiertjes te dichten. Isovlas en dergelijke hebben we daarvoor nog niet nodig. De ambitie moet dus omhoog.

Die plannen liggen er ook. Het was de bedoeling om de MPG per 1 juli 2025 aan te scherpen. Want: het moet groener. Maar nu blijkt dat we groen ook weer niet zó belangrijk vinden. De aanscherping van de regels voor milieuvriendelijk materiaalgebruik in nieuwe huizen is namelijk op losse schroeven komen te staan, zo bleek deze week (voor de Cobouw abonnees). minister Mona Keijzer overweegt het plan op de lange baan te schuiven. Slecht nieuws voor Johan en Irene en al die anderen met goede zin en groene plannen. Aan de wil ligt het niet, maar aan de prijs die ze willen betalen zit toch echt een limiet.

Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Lars: ‘Na werktijd blijf ik zitten voor ons CPO-project op de Boskamp’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag tekenaar Lars (24), die de afgelopen jaren alles probeerde op bouwgebied en nu terug is op de plek waar hij begon.

Werken in de Randstad: ‘Zonde van je tijd’ las Lars in 2019 in de Stentor. Hij knikte. In het artikel vertelt Joeri over het plan van Mensink en andere bedrijven om talentvolle, ambitieuze jongeren te verleiden in de regio te blijven. Ontwikkelkansen genoeg immers. Lars hoefde niet verleid te worden. Met een stad als Amsterdam heeft hij niet zoveel, doe hem de Boskamp maar. ‘Ik houd niet van drukte.’ Toch kwam het artikel op een goed moment, want Mensink kende hij ‘niet echt’ en hij zocht een stage.

Carnavalswagens bouwen

Een maand later meldt Lars, student hbo Bouwkunde, zich voor een stage op de ontwerpafdeling van Mensink – bij Joeri en Marten. Hij doet er een half jaar tekenervaring op. Als hij na de zomer nog een stage moet lopen – bij een ander bedrijf – meldt hij zich een verdieping lager, bij de bouwers. ‘Het beviel me bij Mensink en officieel zijn het twee aparte bedrijven, dus het kon.’ Van Gonard krijgt Lars te horen: ga maar naar buiten, daar leer je veel meer. Even twijfelt hij, want Lars was bouwkunde gaan studeren omdat hij wilde tekenen. Uiteindelijk stemt hij toch in. ‘In mijn vrije tijd bouw ik carnavalswagens, dus ik wist wel hoe ik een hamer moest vasthouden.’

Het bevalt hem op de bouwplaats. Sterker nog: als Lars zich na zijn afstuderen bij Mensink meldt – ‘Ik ben klaar, kan ik bij jullie werken?’ – begint hij op eigen initiatief op de bouwplaats. Pas na twee jaar keert hij terug naar de ontwerpafdeling, een bewuste keuze. Lars: ‘Het timmeren heeft me goed gedaan. Ik weet nu waar ik het over heb. Het helpt als je de dingen zelf een keer hebt vastgehouden. Ik weet nu wat ik moet tekenen en juist niet moet tekenen.’

Locatie CPO Boskamp
Het oude schoolgebouw 'De Klimboom', bouwlocatie voor het CPO-project

Wens en budget matchen

Op de ontwerpafdeling van Mensink is Lars… Ja, wat is hij eigenlijk? ‘De techniek vind ik leuk. Ontwerpen vind ik leuk. Ik zit er een beetje tussenin, ik ben de verbinding tussen de ideeën en de uitvoering.’ Momenteel werkt Lars ontwerpen van Marten en Joeri uit in detail, bij veel ontwerptrajecten is hij van begin tot eind betrokken. Klantgesprekken zoals Marten en Joeri die voeren doet hij echter nog niet. ‘Dat is wel mijn doel uiteindelijk. Maar daarvoor moet ik eerst meer ervaring opdoen. De financiële kant heb ik op school bijvoorbeeld niet gehad. Ik ben bezig om dat beter in beeld te krijgen. Het is de kunst om tussen wens en budget een honderd procent match te vinden.’

Lars is 24 jaar en dus heeft hij de eigenhuisgerechtigde leeftijd bereikt. Over wens en budget gesproken… Maar er is goed nieuws: in zijn woonplaats Boskamp doet hij mee aan een CPO-project, waarbij de c staat voor collectief, de p voor particulier en de o voor opdrachtgeverschap. Op de plek waar eerst een school stond, komen negen huizen. De toekomstige bewoners bepalen zelf hoe het eruit komt te zien. Als een van de deelnemers heeft Lars de ontwerphandschoen opgepakt. ‘Na werktijd blijf ik regelmatig een uurtje zitten om te tekenen voor ons project op de Boskamp.’

Casco oplevering

Hij maakt één ontwerp voor alle negen woningen – twee tweekappers en een rijtje van vijf – zodat er straks een geheel ontstaat. Alle toekomstige bewoners mogen input geven en het ontwerp moet natuurlijk voldoen aan de beschikbare budgetten en de eisen van de gemeente. Marten kijkt met hem mee. Lars: ‘Het is heel leerzaam voor mij, en leuk omdat het over huizen gaat waar ik zelf ook ga wonen. De ontwerpen zijn inmiddels af, en de vergunningen verleend. In 2025 gaat de schop in de grond.’

Wie zijn huis gaat bouwen? Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat weten we nog niet. Ik zou het natuurlijk leuk vinden als het Mensink wordt, maar ik ben niet alleen.’ Overigens is hij van plan om zijn eigen huis casco op te laten leveren. ‘Met de ervaring die ik buiten bij Mensink heb opgedaan, ben ik wel in staat om mijn eigen huis af te bouwen.’

Mensen van Mensink #18: Boertie

Mensen van Mensink #18: Boertie

Boertie: ‘Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Boertie (85), oervader, terreinchef, geweten.

Het feest beleefde zijn hoogtepunt al vroeg, het was nog middag. Marten had Boertie op het podium geroepen en hem toegesproken met een paar aardige woorden. ‘Hij haalt iedere avond de aanhangers leeg en zorgt voor een vrolijke noot. En ja, daar mag best voor worden geapplaudisseerd.’ In de zaal gingen de handen op elkaar, bescheiden stak Boertie een hand omhoog. Zijn kleinzoon Tristan overhandigde hem een kruiwagen met nieuw gereedschap, omdat er de afgelopen jaren nog al eens iets was ontvreemd uit zijn privéopslag.

Een half biertje

Toen greep Boertie naar de binnenzak van zijn colbert. Er kwam een briefje tevoorschijn. ‘Ik wil graag ook nog even wat zeggen.’ Hij zei dat hij trots was op het bedrijf en dat zijn hart een sprongetje maakte als hij de Volkswagen busjes zag rijden met zijn familienaam erop. ‘Als de busjes al lang voorbij zijn, blijf ik de naam nog zien. Wat wil een mens nog meer?’ Woooo wooo wooo, klonk het vanuit het publiek. Tot slot zei hij: ‘Ik vind het heel fijn dat ik hier nog kleine klusjes mag doen. Bedankt allemaal.’ Boertie liep naar Gonard. Niet voor een handdruk, maar voor een stevige hand om het podium te kunnen verlaten. De ogen nat.

Twee weken later zit Boertie in de kantine van Mensink op een stoel. Op het televisiescherm aan de muur schieten foto’s voorbij van het feest. ‘Wat een mooie, heldere kleuren,’ zegt hij. Over zijn speech: ‘Ik heb veel complimenten gekregen, dat vond ik fijn. Ik had nog nooit een speech gegeven in mijn leven, zelfs nog nooit op het podium gestaan. Vooraf dronk ik een half biertje, tegen de spanning. Dat heb ik van mijn schoonzusje, die dronk altijd een borrel als ze moest voordragen in de kerk.’

Een heel leven

In deze reeks, de Mensen van Mensink, mag hij niet ontbreken. Boertie is Mensink, Mensink is Boertie. Hij werd op deze grond geboren, op 10 mei 1939. ‘Ik was een jaar oud toen Hitler Raalte binnenviel. Mijn vader was bonen aan het poten toen hij schoten hoorde in de verte.’ Als een na jongste van vijf broers en een zus was het niet vanzelfsprekend dat hij de boerderij overnam van zijn vader. ‘Maar ik vond dat ik er het meest geschikt voor was. Als een kat ziek was, zag ik dat. De anderen hadden minder binding met de dieren. Ik heb het slim gespeeld, ik zorgde dat ik er klaar voor was toen mijn vader een opvolger nodig had. De anderen kwamen al eerder van school en vonden elders werk.’

Anno 2024 loopt hij nog altijd rond op dezelfde grond. Vijfentachtig is Gerard ‘Boertie’ Mensink inmiddels. Een heel leven aan de Broeklanderdijk. ‘Mijn vrouw en ik vinden het hier fijn. Zij kan niet meer goed, maar geniet ook nog volop. Het is hier net een dierentuin: pony’s, schapen, ooievaars, alles komt voorbij. De buren hebben geen last van ons en wij niet van de buren. Ik kan goed op mezelf zijn, maar vind de bedrijvigheid om ons heen ook heel prettig. Al die jonge knapen, de busjes, de materialen die worden aan- en afgevoerd.’

Mensen van Mensink: Boertie Gerhard Mensink

Boertie doelt op het bouwbedrijf, dat zijn zoons Eerhard en Gonard dertig jaar geleden opzetten. In die tijd was Boertie nog niet klaar om te stoppen met boeren en de boerderij bracht niet genoeg op om meerdere gezinnen mee te onderhouden. Hij verkocht een stuk grond en met de opbrengst bouwde hij met zijn zoons een huis op een vrije bouwkavel in Olst. Het voltooide huis verkochten ze met winst door. ‘Dat was in feite de start van het bouwbedrijf geweest.’ Ondernemerschap zit in het bloed bij de Mensinks. ‘Mijn opa kocht kolen in Rotterdam en verkocht die door aan boeren in Lierderholthuis. Mijn vader kocht een trekker toen hij geen werk kon vinden en liet zich door boeren in de buurt inhuren om maïs te maaien.’

‘Ik blieve bie moe’

Tien jaar na de start van het bouwbedrijf stopte Boertie alsnog met de boerderij. ‘Er waren interessante regelingen. Het geld dat vrijkwam hebben we verdeeld binnen ons gezin. Tegen Gonard zei ik: ‘Ik hoef geen bezit te hebben als ik hier mag blijven wonen met mijn vrouw tot de dood – gratis. Dat heeft hij aanvaard.’ Omdat stilzitten niets voor hem is, steekt hij iedere dag de handen uit de mouwen. ‘Daar beur ik niets voor, wil ik ook helemaal niet. Ik ben de enige die geen urenbriefje inlevert. Wel heb ik gezegd: als jullie naar het industrieterrein gaan, kom ik niet. Ook geen uurtie per dag. Ik blieve bie moe.’

Boertie Gerhard Mensink

Zijn gebeden zijn verhoord. En dus ruimt Boertie nog iedere dag het terrein op. Hij haalt aanhangers leeg, zorgt dat er genoeg hout bij de kachel ligt, spit de grond twee keer per jaar om. ‘Mijn lijf kan nog prima. Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren. Snap ie dat? Op zondag slaap ik slecht omdat mijn lijf dan minder moe is.’ Zelfs ‘s nachts houdt Boertie een oogje in het zeil. ‘ In de winter kijk ik altijd even of er nog genoeg hout in de houtvergasser zit. Anders is het kantoor ‘s ochtend niet warm. Ik moet er toch uit om te plassen, dat is de leeftijd. Als ik een rondje over het terrein heb gelopen, kom ik daarna beter in slaap.’

Welk cijfer geeft u uw leven?

‘Een negen, ja, of anders toch zeker een acht. Ik was zes jaar toen ik tegen mezelf zei: ik wil later zelfstandig worden, ik wil geen mensen boven en onder me en ik wil geen vrouw met haar op de tanden. Dat is allemaal gelukt. Mijn zus zei tegen me: ‘Jij wordt van ons zessen het oudst.’ Ik vroeg: ‘Hoe weet je dat?’ Ze zei: ‘Jij hebt geleefd met de minste stress.’’

Heeft u nog wensen in het leven?

‘Nee, niet meer. Die zijn pas opgehouden te bestaan.’

O? Welke wens van u is recent in vervulling gegaan?

‘Mijn kleinkind Christian heeft taaislijmziekte. Toen hij vier jaar oud was, heeft zijn moeder hem verlaten. ‘Ik wil een gezond kind,’ zei ze. Hij heeft veel in het ziekenhuis gelegen, maar inmiddels is hij dertig jaar en gaat het goed met hem. Wat er nog aan ontbrak: een meissie. Ik ben misschien te brutaal op dat gebied, hij is te bescheiden. Toen ik hoorde dat hij wel wat gezelschap kon gebruiken zei ik: ‘Luister eens: een keer in de week kom je bij ons eten, een keer in de week kom ik bij jou.’ Dan kunnen we praten enzo. Maar ik vind: eigenlijk moet zo’n jong iemand niet bij oude mensen op visite. Niet lang geleden heeft Christian een vrouw ontmoet waar hij nu een relatie mee heeft. Dat vind ik geweldig voor hem. Ik wil morgen wel sterven, ik heb geen wensen meer.’

Tijdens het gesprek met Boertie is een aantal busjes teruggekomen van de bouw. Aanhangers wachten om geleegd te worden. Maar eerst gaat hij wat eten met zijn vrouw. Boertie staat op en verlaat het kantoor. Buiten inspecteert hij de brievenbus, daarna loopt hij naar de weg, waar hij een tijdje om zich heen kijkt. Even later zien we hem in zijn huis van achter het raam uitkijken over het terrein. Hij knikt, alles is in orde aan de Broeklanderdijk 30a.

Eindelijk een feestje

Mensink 30 jaar

Eindelijk een feestje

Als je een modern managementboek openslaat kom je het geheid tegen: sta stil bij je succes. Vier! Succes vieren verhoogt de motivatie en betrokkenheid van medewerkers, het werkt sfeerverhogend. Een feest is bovendien een vorm van erkenning en waardering, vieren werkt daarmee aanmoedigend. De maandag na een goed feest ben je toch geneigd om je af te vragen: wat zit er nog meer in het vat? Kunnen we nog meer bereiken?

Twee b’s

Als ik zou zeggen dat we nooit een feestje vieren, lieg ik. De bouwvak luiden we traditioneel in met bier en bbq en als er geen pandemie gaande is pakken we in januari of februari met de hele bubs het vliegtuig naar een goedkoop oord. Ook daar twee b’s: bier en bowlen. En de eerste zaterdag van de kerstvakantie begint voor de meesten als vanouds met een kater.

Het zijn feestjes en ze verhogen het teamgevoel, maar het zijn eerder tradities dan momenten waarop we stilstaan bij behaalde resultaten. Als de bouwvak aanvangt of de kerstvakantie voor de deur staat richten we onze blik alweer op de periode na de vakantie. We zijn geneigd om snel te vergeten waar we de voorbije maanden zo druk mee zijn geweest.

Gonard en Marten

Dom deurgoan

Het is de aard van het beestje. ‘Dom deurgoan,’ zeggen ze in Salland. We hebben de Stöppelhaene om te vieren dat de oogst gelukt is en als er iemand jarig is, vormen we een grote kring. Maar de aard van het beestje is niet leidend. Een nieuwe generatie rammelt aan de poorten. Een paar jaar geleden klonken de geluiden al: wanneer openen we ons kantoor nou eens officieel, moeten we niet iets doen met ons vijfentwintigjarig jubileum?

Prima, besloten Marten en ik op een dag toen we de mondkapjes hadden opgeborgen. We gaan vieren. Vieren dat we inmiddels dertig jaar bestaan, vieren dat we inmiddels in een fijn (al niet meer zo) nieuw kantoorpand werken, vieren dat we al jaren kunnen rekenen op een fijne groep vaste klanten en trouwe fans, vieren dat we schik hebben samen en niet op elkaar uitgekeken raken.

‘Maar,’ zeiden we, terwijl we onze blik alweer richtten op de planning, ‘wij bemoeien ons er niet mee.’ Een goed recept, zo bleek.

Hapjes

Het kletsnatte weiland werd volgelegd met rijplaten en stond vrijdagavond om vijf uur propvol auto’s. Medewerkers, klanten, buren, leveranciers, fans, geïnteresseerden, familie van: het was er allemaal. De jonge garde had De Zwaan opgetrommeld. Er stond een puntgave tent mét personeel in keurige kleding. Gestoffeerde stoelen. Een welkomstdrankje. Hapjes, avondeten. Niemand kwam tekort.

Om vijf uur betraden Marten en ik het podium. Voor een woordje. ‘Dertig jaar geleden, ik weet het nog goed,’ begon ik. Ik zei iets over onze inschrijving bij de KvK, de eerste tien jaar van ons bedrijf beschreef ik als ‘een fantastische tijd met veel plezier en hard werken, waarin we goede mensen om ons heen hebben verzameld.’ Ook zei ik: ‘Daar waar het probleem zit, wordt de oplossing bedacht maar ook: beter een verkeerde beslissing dan geen beslissing.’

Modern management

De speech was te lang. De laatste alinea – ik wilde mijn vrouw en Marten’s vrouw nog bedanken en iets zeggen over uitdagingen in de toekomst – liet ik achterwege. Aan het einde riepen we Tristan en Joeri op het podium. Ten overstaan van een volle enthousiaste zaal kondigden Marten en ik aan dat zij ons gaan vergezellen als aandeelhouders. Er klonk applaus.

Daar stonden ze, de een eind twintig, de ander begin dertig. Tristan pakte de microfoon en zei zonder te aarzelen in afgemeten volzinnen: ‘Ik denk dat ik nog niet iedereen ken, ik zal me even voorstellen.’ Terwijl hij naar Joeri wees: ‘We zijn blij dat jullie allemaal zijn gekomen en hebben veel zin in de toekomst. We maken er iets moois van.’ Hier stond een modern management. En meteen wist ik dat dit niet het laatste feestje was.

Broeklanderdijk 30A

Dertig jaar Mensink!

Kantoor Mensink

Dertigjarig jubileum Mensink

Beste allemaal,

Jarenlang waren we incognito. Alleen middelbare scholieren uit Broekland en omstreken keken halverwege de Broeklanderdijk in onze richting om te controleren of ze nog op schema lagen voor het eerste lesuur. Als de digitale klok op de gevel van de voormalige varkensschuren 08:09 aangaf, gingen ze spontaan op de pedalen staan. Racen!

Mensink Bouwbedrijf, je moest ervan weten om er te belanden.

De klok is nu weg, net als de voormalige varkensschuren. Vandaag de dag werken we met meer dan vijftig vakmannen en -vrouwen vanuit een klimaatneutraal en modern hoofdkwartier. Het pand vraagt nauwelijks energie, in de winter verwarmen we bij door resthout van de bouwplaats te vergassen in een speciale kachel.

En toch: we vallen nog steeds niet op. Althans, niet aan de Broeklanderdijk. We kozen ervoor om het buitengebied trouw te blijven en nieuw te bouwen in de geest van de omgeving. Kijk je door je oogharen naar ons nieuwe pand, dan zie je een kapschuur. Je moet het maar net weten.

Daarom deze uitnodiging, aan iedereen die benieuwd is. Om te proosten op de vooruitgang, ons dertigjarig bestaan, maar vooral: op onze fraaie streek die we fraai houden door met aandacht, detail en oog voor historie te ontwerpen, bouwen en verbouwen.

Vrijdag 31 mei is de datum. Je bent vanaf 16:00 uur welkom, om 17:00 uur heffen we het glas. Het recept is Broeklands: tentje, bandje, biertje. We hopen je te zien!

Groet,
Team Mensink

PS: Aanmelden kan via ian@mensinkbouwbedrijf.nl, dat wordt gewaardeerd. 

PSS: Routebeschrijving nodig? Bel 0572 361 452 of mail naar ian@mensinkbouwbedrijf.nl.

PSSS: Wil je niet met lege handen aankomen? Dan graag een donatie voor Stichting Ghana over de IJssel. Zie stichtingghanaoverdeijssel.nl.

Mensen van Mensink #17: Tristan

Tristan Mensink op Malta

Mensen van Mensink #17: Tristan

Tristan: ‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik me moest bewijzen’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Tristan (25), lange tijd ‘de zoon van’, inmiddels bedrijfsopvolger. Er komt een dag en dan is Gonard ‘de vader van’.

In het laatste jaar van zijn mbo-studie marketing en communicatie liep Tristan stage op Malta. 2018, hij was jong, nu kon het nog. ‘Een paar klasgenoten gingen ook die kant op en ik spreek prima Engels.’ Een half jaar lang zorgde Tristan voor zichzelf: ‘s ochtends brood smeren, met de bus naar stage, ‘s avonds koken én afwassen. ‘Op mijn eerste werkdag kwam de bus een half uur te laat. En in plaats van het beloofde kwartier duurde de reis een half uur. Alsnog stond ik voor een dichte poort, het bedrijf was vergeten dat ik kwam. Terwijl ik een paar dagen ervoor nog kennis had gemaakt.’

Lang leve de lol

Vóór Malta was Tristan een jongen die deed wat hij moest doen. School ging hem goed af, hij had veel vrije tijd. Eerst was er de Playstation 2, daarna kwam de Playstation 3. ‘Lang leve de lol, ja. Ik ben jong geweest, in tegenstelling tot mijn vader, die zich al vroeg bemoeide met het boerenbedrijf van mijn opa. Als ik al hielp thuis, was dat op de boerderij: grasmaaien. Het bouwbedrijf, dat mijn vader voor mijn geboorte uit nood was begonnen, ging voor een groot deel langs me heen. Ik vond het niet zo boeiend, zag er geen toekomst in voor mezelf.’

Alleen tijdens vakanties hielp Tristan mee in de bouw. Lichte werkzaamheden. Hij haalt zijn telefoon uit zijn zak en laat een foto zijn van zijn ruggenwervel van vóór de operatie, nu ruim tien jaar geleden. De S-vorm is duidelijk waarneembaar – Tristan heeft scoliose. ‘Mijn rug kan niet veel hebben, de bouw is eigenlijk niet aan mij besteed. Ik denk dat mijn vader me om die reden ook altijd een beetje gespaard heeft. Al vond hij zes weken niets doen te veel van het goede. Dat kan ik ook wel begrijpen.’

Medewerkers van Mensink hebben hem lang als ‘de zoon van’ gezien. Tristan: ‘Daar was ik me toen niet zo van bewust. Maar als ik niet in mijn eentje in het magazijn stond, ging ik met Coen mee de bouwplaats op. Inmiddels weet ik wat dat betekent: hij is de timmerman met het meeste geduld. Als Coen je niet meer mee wil hebben, kun je beter inpakken. Dat de meesten niet op mij zaten te wachten, kan ik best begrijpen, want ik was toen niet geïnteresseerd in de bouw.’

Mee met Coen

Tristan ziet een heel andere toekomst voor zich: het bedrijfsleven. Mede op advies van zijn vader gaat hij marketing en communicatie studeren aan het mbo. En na zijn eindstage op Malta begint hij aan een hbo-opleiding bedrijfskunde. Maar als er iemand weggaat op de administratie bij Mensink, stapt Tristan toch weer binnen bij het familiebedrijf. ‘Het was een goede kans om ervaring op te doen. Bovendien is een beetje geld nooit weg.’

‘Ik heb altijd gedacht dat hij maar wat deed’

Daarna verandert er veel in korte tijd. Binnen de kortste keren gaat Monique – de andere administratief medewerker – met pensioen en stopt Tristan met zijn hbo-studie. ‘Ik bleek het bouwbedrijf veel interessanter te vinden dan school. Ik kan uit al die jaren misschien drie docenten opnoemen die ik mag, waarbij ik zoiets had: die snappen wat het bedrijfsleven inhoudt. Een pipo die vier dagen per week lesgeeft en één dag werkt is dan zogenaamd iemand uit de praktijk. Ik denk dat mijn tijd op Malta iets in mij heeft losgemaakt. Wat we hier hebben is niet vanzelfsprekend.’

Inmiddels is Mensink Bouwbedrijf Tristan’s opleiding bedrijfskunde. Mede vanwege zijn vader, die hij inmiddels consequent Gonard noemt. ‘Ik heb altijd gedacht dat hij altijd maar wat deed, dat het bouwbedrijf uit hand was gelopen. Later ontdekte ik dat het anders zit. Ik krijg altijd een slim en doordacht antwoord als ik hem om advies vraag. Gonard denkt anticyclisch, gaat tegen de stroom in en probeert anderen een stap voor te zijn. En hij geeft me veel vrijheid. Dan zegt hij: ‘Ik ga je niet helpen herinneren hoe je je werk moet doen, dat doet de belastingdienst wel.’ Dat vond ik lastig in het begin, maar het heeft me erg geholpen.’

Van goede wil

Sinds 2017 werkt Tristan in vaste dienst en inmiddels doet hij veel meer dan de administratie. Hij neemt steeds meer taken van zijn vader over en regelt veel operationele zaken. Voor nieuw personeel is hij het aanspreekpunt. Ook de oudere garde, zij die hem ooit zagen als ‘de zoon van’, zien hem als een vaste waarde. ‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik me moest bewijzen, in ieder geval niet tegenover anderen. Die cultuur heerst hier niet. Eerder andersom, de jongens van het eerste uur – Menno, Michel, Jurgen – hebben me alleen maar geholpen. Omdat ik nu wel wilde.’

Als zoon van ligt het in de lijn der verwachtingen dat Tristan op termijn mede-eigenaar wordt van het bedrijf. ‘Dat onderwerp houdt me bezig en ik heb er goed over nagedacht of ik het wel wilde. Ben ik niet te jong? Marten en Gonard zeiden terecht dat ik niet meteen de leiding hoef te nemen als compagnon. Er is nog tijd om te leren. Het belangrijkste is dat ik denk dat ik hier gelukkig kan zijn. De sfeer is prettig en uniek, iedereen is van goede wil. Van het bouwen gaat mijn hart nog steeds niet sneller kloppen. Het zijn de mensen waarvoor je iets kunt betekenen, zowel klanten als medewerkers.’

Geen kopie van Gonard

Hij wil geen kopie worden van zijn vader en is vastberaden om het beter te doen. Lacht: ‘Dat wordt nog een hele opgave, want steeds als we van mening verschillen, blijkt de man weer gelijk te hebben. Daarin schuilt natuurlijk ook een gevaar. Mensink is altijd heel afhankelijk geweest van Gonard, later van Gonard en Marten. Tijden zijn veranderd, het bedrijf is gegroeid. Zowel Gonard als Marten willen wat afstand nemen van de dagelijkse praktijk en zich richten op nieuwe ontwikkelingen en kansen in de markt. Het is kortom tijd om bestaande bouwstenen aan te vullen met wat nieuwe.’