Mensen van Mensink #15: Eerhard

Mensen van Mensink #15: Eerhard

Mensen van Mensink #15: Eerhard

Eerhard: ‘Door Christian neem ik het leven niet voor lief’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Eerhard (56) en Christian (31), vader en zoon en Mensinks in hart en nieren. ‘We krijgen in ons leven maar beperkte tijd om de dingen te doen die we graag willen.’

Eerhard richtte bouwbedrijf Mensink op samen met zijn broer Gonard, ‘op de fundamenten van een boerenbedrijf’. Waar Gonard de afgelopen jaren groeide in zijn rol als ‘directeur mensen en bouwen’, deed Eerhard een paar stappen terug. De reden: zijn zoon Christian. Christian is geboren met taaislijmziekte, een ongeneeslijke aandoening die verstoppingen in organen veroorzaakt. Eerhard: ‘Ik wil alles kunnen laten vallen als dat nodig is. Door Chris neem ik het leven niet voor lief. Geld interesseert me helemaal niets en nog minder dan dat.’

Waar zijn leeftijdgenoten doelen stellen en werken aan hun carrière, in de bouw of in een andere sector, is werken voor Christian: bezig blijven, een fijne tijd hebben. Zijn vader raadde hem af om in de bouw te werken. ‘Te veel stof, dat is niet goed voor zijn longen.’ In plaats daarvan koos Christian als tiener voor elektrotechniek. Vanwege zijn ziekte kon hij de opleiding niet afmaken. Hij bekijkt het leven van dag tot dag en werkt momenteel als taxichauffeur bij Holtkuile in Broekland. Bij Mensink klust hij af en toe bij als zaterdaghulp. ‘Ik vind het jammer dat ik geen grotere rol kan spelen in het familiebedrijf Mensink, maar dat is niet anders. Ik accepteer het leven zoals het komt.’

‘Dat is geen leven’

Als gevolg van zijn ziekte kreeg Christian in 2013 twee nieuwe longen en een nieuwe lever. Acht jaar garantie stond er op het bonnetje, inmiddels is hij tien jaar verder. Om te voorkomen dat zijn lichaam in de aanval gaat tegen de organen die niet van hem zijn, slikt hij medicijnen die zijn nieren aantasten. Zijn lot: dialyse – drie keer per week een behandeling van drie uur in het ziekenhuis. Komende winter zou het voor het eerst nodig zijn. Maar afgelopen zomer was het ineens misse boel. Op weg naar een verjaardag wipte Eerhard even langs bij zijn zoon. ‘Zo maar eigenlijk. Ik trof Chris meer dood dan levend aan op de bank. Nierfalen.’

Samen met zijn vader was hij al naar de huisarts geweest voor een euthanasieverklaring. Want dialyseren, dat zag Christian niet zitten. ‘Eigenlijk word je dan kunstmatig in leven gehouden, dat is geen leven vind ik.’ Het alternatief, een donornier, vond hij de moeite niet. Eerhard: ‘Ik bood mijn nier aan, maar Chris weigerde. Hij zei: “Mijn longen gaan nog maar een paar jaar mee, daarna is het klaar en dan ben jij je nier kwijt.” Ik respecteerde zijn keuze, maar ondertussen was ik wel een screeningstraject gestart. Voor het geval dat. En omdat ik mezelf later niets wil kunnen verwijten.’

‘We hebben onze huid duur verkocht’

In het UMCG in Groningen – al jaren Chris’ vaste ziekenhuis – kreeg hij te horen: we moeten nu starten met dialyseren, anders is het snel gebeurd. Daarop zei Christian tegen zijn vader: neem me dan maar mee naar huis. Eerhard: ‘Ik vroeg of hij wist wat dat betekende. Hij knikte. Maar de artsen hielden vol en stelden een niertransplantatie voor – met mijn nier. Terwijl de screening nog niet eens afgerond was. Ze vroegen mij om Chris over te halen en beloofden dat de transplantatie binnen een week plaats kon vinden. Chris hoefde dan maar een paar dagen aan het dialyseapparaat.’

‘Toen zijn we gaan onderhandelen: “Maar dan willen we twee bedden naast elkaar.” Dat was in het UMCG nog nooit gebeurd bij een orgaantransplantatie, maar we kregen het voor elkaar. We hebben onze huid duur verkocht, of niet Chris?’ Eerhard voelde zich verantwoordelijk, Christian uiteindelijk ook: ‘Ik heb ook al longen en een lever van donoren. Door het op te geven zou ik die mensen in de steek laten. Een paar dagen dialyseren vond ik acceptabel. Ik besloot het een kans te geven.’ Eerhard: ‘Doodgaan is niet zo erg, de volgende dag ben je alleen zo ongelofelijk stijf.’

‘Ik liet hem niet los en hij mij niet’

En zo kwam het dat Chris en Eerhard op 2 augustus wakker werden in dezelfde kamer in het ziekenhuis in Groningen. Bewegen lukt amper. ‘Heb jij pijn?’ vraagt Eerhard aan Chris. Chris: ‘Nee ik niet, jij?’ Als de nacht valt, na de laatste ronde van het verplegend personeel, kruipt Eerhard bij zijn zoon in bed. De volgende ochtend worden ze samen wakker. Eerhard: ‘De infuuslangen zaten in de knoop, we hadden allebei een katheter in, ergens tussen ons in slingerde een iPhone-oplader. Het was geweldig.’

De band die Eerhard en Christian na al die jaren hebben is niet uit te leggen in woorden. Chris: ‘Zonder mijn vader had ik niet gekund.’ Eerhard: ‘We hebben elkaar in leven gehouden. Ik liet hem niet los en hij mij niet. Zijn moeder ging weg toen hij vier was. Dan bouw je iets op, snap je?’

Eerhard zei het al: geld interesseert hem niet. Als hij een beetje heeft gespaard, neemt hij zijn vrije dagen op en koopt hij een vliegticket naar Ghana. Met zijn stichting Ghana over de IJssel leert hij Afrikaanse bouwvakkers om calabash cisterns te bouwen, speciale watertanks om regenwater veilig in op te slaan. Eerhard: ‘We krijgen in ons leven maar beperkte tijd om de dingen te doen die we graag willen. Dat bewustzijn groeit als je de dood van dichtbij hebt gezien. In Afrika ben ik niet bezig met overleven, daar leef ik. In Nederland zijn we heel druk met dingen die er helemaal niet toe doen.’

‘Hij ziet zichzelf niet als slachtoffer’

‘Alles wat loutert en leuk en lief is helpt je niet verder,’ gaat hij verder terwijl hij opzij kijkt, naar zijn zoon. ‘Het is misschien fijn om in warm water te liggen, maar het maakt je nog minder mens dan je was voordat je in het bad stapte. Chris is mijn leermeester. Hij heeft me plekken in mezelf laten zien waar ik anders nooit was gekomen. Op zijn zestiende kreeg hij te horen dat hij suikerziekte heeft. Hij huilde twee minuten, toen vroeg hij: “Oké, wat betekent dat voor mij? Wat moet ik doen?” Het leven ontvouwt zich. Het enige waar je invloed op kunt uitoefenen is: hoe ga je ermee om? Chris ziet zichzelf ook niet als slachtoffer, daar hoor je hem nooit over.’ Christian: ‘Ik heb deze ziekte vast niet gekregen omdat ik hem niet aankan.’

Circulair bouwen: terug naar de tijd van onze voorouders

Gonard: Circulair Bouwen

Circulair bouwen: terug naar de tijd van onze voorouders

Mijn schoonvader – geboren in 1919, opgegroeid in de jaren ‘30 – had een kaasschaaf met een houten handvat. Toen dat handvat op een dag brak, gebruikte hij plakband om het te repareren. Later gaf ik hem voor zijn verjaardag een nieuwe schaaf. Die nam hij aan, maar het oude model bewaarde hij netjes in de kast, daar kon je immers nog plakjes kaas mee schaven. Grondstoffen waren duurder dan arbeid, repareren en hergebruik loonde. Wij hadden thuis vroeger een bakje met kromme spijkers op de werkbank staan. Als mijn vader een spijker nodig had sloeg hij er eerst een recht.

Snel snel

Na de Tweede Wereldoorlog trad de derde industriële revolutie in en werd alles anders. Ook in de bouw, waar niet langer grondstoffen maar tijd de beperkende factor was. Metselstenen voeren we nu aan per pallet, verpakt in folie. Stenen die overblijven belanden in de puinbak. Maar het verhaal van Ikea, iPhone en snel snel loopt af. Grondstoffen raken op, de aarde hapt naar lucht.

Ook in bouw – verantwoordelijk voor 11 procent van de totale CO2-uitstoot in Nederland – moet het anders. Onlangs werd ik door Bouwend Nederland geïnterviewd rondom de vraag: ‘Hoe kunnen aannemers en slopers elkaar vinden in de circulaire opgave?’ Mijn antwoord: bouwers en slopers hebben elkaar al gevonden. Wij scheiden ons afval en bij de slopers staan de gebruikte deuren en balkhout hoog opgestapeld tegen de loodswanden. De klant is aan zet.

Max Middelbosch

Zo’n vijftien jaar geleden bouwden we een hotel aan de rand van Raalte. Hoofdzakelijk met oude stenen, gebruikte pannen, hout en gebinten. Volgens een bekend model is de opdrachtgever van dat hotel – Max Middelbosch – met de kennis van nu een innovator. Zij zijn de eerste gebruikers bij innovaties. Als het om circulariteit gaat zijn we inmiddels aanbeland bij de tweede groep, de early adaptors. Ook bij Mensink krijgen we steeds vaker vragen met betrekking tot circulair bouwen.

Grote veranderingen gaan langzaam, maar raken doorgaans in een versnelling zodra de early adaptors een innovatie omarmen. Zo ging het ook bij de isolatie-revolutie in de jaren zeventig en recenter bij de warmtepomp. We moesten er allemaal niets van weten, totdat een kwart van de mensen om was. Tegenwoordig kan de jas van een huis ons niet dik genoeg zijn en maak je de blits met een warmtepomp voor of naast de woning.

Genoeg folie afgevoerd

De overheid stelt middels een MPG-score (MilieuPrestatie Gebouwen) al eisen aan de milieubelasting van materialen in een gebouw. Een goede eerste stap en opmaat naar het hogere doel: een volledig circulaire bouweconomie in 2050. Als bouwer zeg ik: kom maar op. We zijn er klaar voor. Ik heb gezien hoe mijn schoonvader het deed met zijn kaasschaaf en mijn eigen vader met kromme spijkers – en vooral: hoeveel voldoening het die mannen gaf. We hebben nu wel genoeg folie afgevoerd en spiksplinternieuwe stenen tot puin gedegradeerd.

Mensen van Mensink #14: Robin

Mensen van Mensink #14: Robin

Mensen van Mensink #14: Robin

Robin: ‘Marianne kwam voor me op’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Robin te Wierik (28), technisch tekenaar en voormalig schoonzoon van de baas. ‘De eerste keer dat hij me meevroeg dacht ik: ben je gek!’

In tegenstelling tot veel andere jongens zat Robin eerder bij de Mensink’s aan het avondmaal, dan dat hij een biertje dronk in de kantine van het bouwbedrijf. De reden: een liefdesrelatie. Na de zoveelste zaterdagochtend uitslapen aan de Broeklanderdijk zei Gonard, de vader van Robin’s toenmalige vriendinnetje: ‘Zou je niet eens wat gaan doen, jongen? Ik kan wel wat handen gebruiken.’ Zo belandde hij – zonder bouwambitie – in de bouw. ‘Ik kende Mensink helemaal niet, er stonden nog oude schuren. Als ik aan een bouwbedrijf dacht, dacht ik aan Meijer.’

Een lekkere binnenkomer (maar niet heus)

Niet dat Robin een onhandige jongen is, integendeel, hij is buitenmens en studeerde Groen & Dier op Landstede in die tijd. Op zaterdag werkte hij bij een kwekerij in Mariënheem. Het werken daar hield op een zeker moment op, Mensink kwam ervoor in de plaats. Zijn eerste klus weet hij nog: cement van oude stenen afbikken. ‘Echt een lekkere binnenkomer.’

Ruim acht jaar later zegt hij: ‘De eerste keer dat Gonard me vroeg om te helpen dacht ik: ben je gek! Nu kan ik zeggen dat het goed is geweest voor mij. Ik heb een beetje kunnen ontdekken wat ik wil.’ Na Landstede begon Robin aan een timmeropleiding aan het Deltion College. ‘Als je wat wilt in de bouw, moet je naar school, kreeg ik te horen.’ Daarna leerde hij bij Bouwmensen in Deventer door voor assistent-uitvoerder. ‘De dierenwereld is een zachte, liefkozende wereld. De bouw past beter bij mij. Hopsakee, handen uit de mouwen en aanpakken die handel.’

‘Laat het maar zien’

Inmiddels werkt Robin als technisch tekenaar op kantoor. Geen keuze uit luxe, maar het gevolg van een hardnekkige schouderblessure. ‘Mijn zwakke plek, een ontwerpfout. Ik had regelmatig een arm uit de kom en moest geopereerd worden aan beide schouders. Er kwam een plek vrij op kantoor, ze vroegen of ik er wat voor voelde. Ik heb er een nachtje over geslapen, drie dagen later ben ik begonnen. Gonard zei: “Laat het maar zien.”’ Het vak leerde Robin al doende, daarbij geholpen door zijn werkervaring buiten. ‘Ja, dat scheelt een hoop. Ik weet hoe het eraan toegaat op de bouwplaats.’ Daarnaast volgde hij één jaar de Kader- en Ondernemersopleiding in de Bouw.

Als technisch tekenaar vormt Robin – samen met Rens, Jelle en Lars – de schakel tussen de ontwerpers en de bouwers. Ontwerpen werkt hij eerst in detail uit voor de vergunningaanvraag, daarbij rekening houdend met het bouwbesluit. ‘De gemeente kijkt vooral naar inhoud, materiaalgebruik en duurzaamheid.’ Vervolgens worden de ontwerpen technisch gereed gemaakt voor de werkvoorbereiders. ‘We zorgen ervoor dat een ontwerp uitvoerbaar wordt, dat de timmermannen ermee aan de slag kunnen. Dan heb je het bijvoorbeeld over de uitwerking van een hoekkeperuitslag.’

Praktische jongen

De rol als technisch tekenaar past hem goed. ‘Heel goed, zelfs. Het heeft alles met techniek te maken, maar ik mag ook meedenken over bijvoorbeeld de indeling van een woning. Het is gevarieerd.’ De bouwplaats mist hij soms. ‘Vooral in de zomer: korte broek, fijn muziekje, lekker hoor.’ Nog niet zo lang geleden sprong hij bij toen er nood aan de man was. ‘Tegen onze werkvoorbereider zei ik: “Als jij mijn werk afmaakt, help ik jou uit de brand.”’ Robin haalde zijn oude kloffie op en een uur later stond hij in het zand. Daarnaast verbouwde hij de oude woning die hij twee jaar geleden met zijn vriendin kocht. ‘Alles wat ik de afgelopen jaren bij Mensink heb geleerd, kon ik in de praktijk brengen.’

De schoonzoon van de baas is Robin al lang niet meer. Of die relatie hem heeft geholpen om bij Mensink aan het werk te komen? ‘Haha, nee hoor. Hoewel: Gonard’s vrouw, Marianne, kwam wel eens voor me op. Dan zei ze: “Doe eens aardig tegen die jongen.” Verder hielden we die zaken strikt gescheiden.’ En als hij Gonard’s dochter niet tegen was gekomen, acht jaar geleden? Robin: ‘Dan had ik hier waarschijnlijk niet gezeten.’

Mensen van Mensink #13: Udo

Mensen van Mensink #13; Udo

Mensen van Mensink #13: Udo

Udo: ‘Een huis is een steeds complexer product’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Udo Zwijnenberg (48), werkvoorbereider. ‘Mijn werk is niet moeilijk, alleen veel. En dat maakt het moeilijk.’

Hoe was je vakantie, Udo?

‘Goed! We zijn twee weken met de kinderen in Zuid-Frankrijk geweest. Misschien was het wel de laatste vakantie met z’n allen, de kinderen worden groot. Het lukt me tijdens vakanties over het algemeen goed om afstand te nemen van mijn werk. Dat wil ik ook, het helpt me om fris te blijven. Wat ik zoal doe? Wandelen, hardlopen, rustig aan doen.’

Udo werkt sinds 2015 bij Mensink. Als werkvoorbereider. Zijn loopbaan voor hij bij ons kwam: de LTS, de MTS, timmerman en assistent-uitvoerder bij een bouwbedrijf, toezichthouder bij de gemeente, werkvoorbereider bij een bouwbedrijf, werkvoorbereider bij een stallenbouwer.

Waar moest je aan wennen toen je bij Mensink kwam?

‘Ik was grote, gestructureerde projecten gewend met veel aansturing. Meestal liep er dan een projectleider of uitvoerder rond die zei: ‘Even opletten allemaal, zo gaan we het doen.’ Medewerkers bij Mensink genieten veel vrijheid, er zijn voormannen bij die heel veel zelf regelen. Die verschillende smaken en stijlen moest ik leren kennen. Pas na een jaar snapte ik een beetje wat er van mij gevraagd wordt.’

Mensink werkt daarnaast zonder uitvoerders. Wat vind je daarvan?

‘Voor de kleinere bouwen werkt het prima. Maar we zijn steeds vaker betrokken bij grotere projecten, met meerdere woningen of bedrijfsgebouwen. Denk aan de Harwoonie-woningen, The Green East of het Bosw8ers-project. Bij die projecten is het fijn als iemand het overzicht houdt. We experimenteren nu met voormannen die de rol van uitvoerder een paar keer per week op zich nemen. Dat werkt goed. Ik kan me voorstellen dat we daarmee verdergaan, want we hebben de ambitie om meer te doen met grootschalige projecten. We hebben voormannen in onze gelederen die zo’n rol als uitvoerder ambiëren. Ik zou er zelf ook iets in kunnen betekenen. Vroeger wilde ik altijd uitvoerder worden.’

Hoe is het werk van een werkvoorbereider veranderd in de afgelopen jaren?

‘We maken steeds meer gebruik van geprefabriceerde producten: binnenmuren, daken of dakdelen, gevelelementen, noem maar op. Dat vereist meer controlewerk van een werkvoorbereider, want alles moet precies passen. Daarnaast worden er steeds meer eisen gesteld aan een woning, bijvoorbeeld op het gebied van luchtdichtheid, waardoor de speelruimte steeds kleiner wordt. En we werken steeds vaker met verschillende materialen. Neem een buitengevel die bestaat uit hout-, stuc- én metselwerk. Dat moet allemaal netjes op elkaar aangesloten worden. Een huis is dus een steeds complexer product. Vanaf 1 januari treedt de Wet Kwaliteitsborging in werking, waarbij we de kwaliteit van ons werk moeten controleren en aantonen. Mijn werk is niet per se moeilijk, wel veel. En dat maakt het weer moeilijk.’

Waar streef je naar in je werk?

‘Hoe meer keuzes worden gemaakt in het ontwerptraject hoe fijner. Het creëert duidelijkheid. Alleen: de klant kan niet altijd alles in één keer overzien. En dus is ons werk een soort balanceeract, waarbij we opdrachtgevers proberen mee te nemen zonder dat ze afhaken. We staan voor flexibiliteit bij Mensink. Ergens op de website staat: ‘Kom je tijdens de bouw op andere ideeën? ‘Geen probleem!’ Dat is nog steeds zo, maar door het grotere aandeel geprefabriceerde materialen en de hogere eisen wordt de speelruimte kleiner. Hoe meer we op voorhand bespreken, hoe fijner en vlotter een timmerman aan de slag kan. Gelukkig is onze ontwerpafdeling erg goed in het visualiseren. Dat maakt het voor opdrachtgevers makkelijker om knopen door te hakken.’

Hoe ziet jouw werk er over tien jaar uit?

‘Het aandeel geprefabriceerde onderdelen zal verder toenemen, de technische en optische detaillering verfijnder. Daardoor zal de rol van de werkvoorbereider groter worden en de bouwtijd korter. Ik voorzie dat de werkvoorbereider nog meer een spin in het web wordt – de werkvoorbereider als cement tussen ontwerper, klant, onderaannemers, timmermannen, en fabrieken.’

En jouw persoonlijke ambitie?

‘Ik zou vaker grote projecten willen voorbereiden en begeleiden, waarbij ik ook deels de rol van uitvoerder kan vervullen, al dan niet samen met de voorman ter plaatse. Misschien komen we dan ook bij de conclusie: de bouw is volop in ontwikkeling en daarom nooit saai.’

Bericht aan alle werkgevers van Nederland

Bericht aan heel Nederland; hoe om te gaan met de nieuwe generatie

Bericht aan alle werkgevers van Nederland

Was het niet John F. Kennedy die zei: ‘Vraag je niet af wat het land voor jou kan doen, vraag je af wat jij voor het land kan doen.’ We zijn weer verdergegaan waar we waren gebleven, de bouwvak zit erop. Hup, aan de slag, handen uit de mouwen. De oudere generatie zet de knop zo weer om. De nieuwe generatie daarentegen…

Een tijdje geleden kreeg ik een vacature doorgestuurd van aannemersbedrijf Sietsema uit Uithuizen. Gezocht: ‘Timmerman/Timmervrouw’. Het bedrijf legt de rode loper uit voor nieuwe aanwas. Eerder weg omdat je naar een voetbalwedstrijd wilt? Een dagje eerder op vakantie omdat de aanbieding gunstig is? Onder werktijd je kind van schoolreis halen? Het is allemaal mogelijk bij Sietsema.

Ik kreeg jeuk van de advertentie, zoals ik de laatste tijd vaker jeuk krijg van vacatures.

Het valt me op dat bedrijven – in welke sector dan ook – steeds gekkere capriolen uithalen om mensen aan te trekken. Ik ben niet tegen flexibiliteit, integendeel. Maar niet voordat iemand zichzelf heeft bewezen. De volgorde is: verantwoordelijkheid nemen, vertrouwen krijgen. Alleen dan groeien talentvolle jongelui uit tot karakters, tot waardevolle krachten. Daar heb ik als werkgever wat aan, maar de werknemer zelf profiteert net zo goed. Niet alleen op de werkvloer, ook daarbuiten. Voor de hele maatschappij is het beter (voetbalclub, ouderraad op school, in de buurt, etc.).

Eigenlijk kunnen we het jongeren nauwelijks kwalijk nemen dat ze steeds vaker hun hand ophouden nog voor diensten bewezen zijn. Stagelopers worden met de auto gebracht door hun moeder, op social media zien ze filmpjes voorbij komen over ‘passief geld verdienen’ (‘Werk jij nog voor een baas? Je bent gek!’) en investeren in vastgoed. Ook een trend: jonge lui die te makkelijk en te veel geld krijgen van hun ouders. Tja… Dan begin je met een achterstand op de arbeidsmarkt.

In plaats van deze onrealistische toekomstbeelden te voeden (of ontkennen, ‘Het is de nieuwe tijd’) moeten wij, werkgevers van Nederland, in actie komen. Want goed werkgeverschap is ook: opvoeden, een waarheidsgetrouw beeld voorschotelen over wat het werkende leven inhoudt.

In de vakantie publiceerden we het verhaal van timmerman Robin Dollenkamp. Op dit moment bouwt hij een huis voor zijn gezin. Dat doet hij naast zijn werk. Op de vraag hoe hij dat volhoudt antwoordt Robin: ‘Het kost energie, dat is een feit. Maar het gééft ook energie. Mijn vrouw en ik hebben van te voren duidelijke afspraken gemaakt, want de kindjes vragen continue aandacht. Het klinkt stom, maar je moet je sociale leven tijdelijk aan de kant zetten, anders kom je er niet mee over. Dan wordt het een jarenproject en dat wil ik niet – ik wil tempo maken. Dat betekent: iedere avond aan de slag en ook op zaterdag en zondag.’

Over karakter gesproken. In een bijzin prijst hij de flexibiliteit bij Mensink. Niet nodig. Die flexibiliteit heeft hij, afgedwongen, verdiend. Jongens als Robin hoeven niet eens te vragen om een kind onder werktijd op te halen van schoolreisje. Dat regelen ze zelf wel. Die vrijheid hebben ze in de loop van de tijd gekregen en belangrijker: behouden – omdat ze er geen misbruik van maken. De banen zijn op zoek naar jou! lees ik overal. Maar wat hebben we eraan als medewerkers alleen komen halen? Wat heeft de medewerker daar aan? Hup, aan het werk!

Mensen van Mensink #12: Robin

Mensen van Mensink: Robin

Mensen van Mensink #12: Robin

Robin: ‘Het wordt een werkvakantie’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Robin Dollenkamp (34). ‘Zonnepanelen, van het gas af, warmtepomp, goede isolatie: straks hebben we alles goed voor elkaar.’

Robin, de vakantie is begonnen. Wat ga jij doen?

Lacht: ‘Ik ga drie weken lang volle bak klussen aan ons nieuwe huis net buiten Raalte. Ik bouw een schuurwoning naast een bestaande woning die gesloopt zal worden als het huis af is. Het wordt dus een werkvakantie. Met tussendoor een paar daagies vrij. De kindjes moeten natuurlijk wel blijven weten wie papa is. Soms bekruipt me een schuldgevoel als ik zoveel aan het werk ben. Aan de andere kant: ik weet waarvoor we het doen.’

Je hebt in negentien jaar Mensink veel woningen voorbij zien komen. Had je precies in je hoofd wat het moest worden?

‘Dat had ik wel, ja: een T-vormige woning. Dat soort huizen vind ik prachtig, vanwege het speelse effect. Ik houd niet van rechttoe rechtaan. Maar helaas mag dat niet op dit kavel vanwege de naastliggende boerderij waaraan onze woning ondergeschikt moet zijn. Dan maar een schuurwoning, ook mooi. Mijn belangrijkste wens: een verscheidenheid aan gevelmaterialen, dus niet alleen steen of alleen hout. Mijn vrouw had natuurlijk ook haar wensen, die zijn nog veel duidelijker. Haha!’

Zie je het als een groot voordeel dat je als timmerman waarde kan creëren door een woning te bouwen?

‘Dat is interessant, zeker. Onze vorige twee woningen heb ik grondig verbouwd. Die hebben we goed kunnen verkopen, wat ons in staat stelt om nu deze woning te realiseren. Eigenlijk spraken we af: zodra we kinderen hebben stoppen we met grote bouwprojecten. Maar deze kans kwam voorbij. We keken elkaar aan en zeiden: “Laten we het toch maar doen.”’

Heb je altijd in je hoofd gehad: ooit timmer ik zelf een nieuw huis in het buitengebied?

‘Dat valt wel mee. Ik vind verbouwen namelijk leuker. We woonden ook in een heel mooie woning, al zeg ik het zelf. De grootste trigger is energiezuinigheid: zonnepanelen, van het gas af, warmtepomp, goede isolatie. Straks hebben we alles goed voor elkaar. Een lekker gevoel met het oog op de toekomst.’

Bij Mensink ben je hele dagen aan het bouwen, nu gaat je vrije tijd óók op aan bouwen. Hoe doe je dat?

‘Het kost energie, dat is een feit. Maar het gééft ook energie. Mijn vrouw en ik hebben van te voren duidelijke afspraken gemaakt, want de kindjes vragen continue aandacht. Het klinkt stom, maar je moet je sociale leven tijdelijk aan de kant zetten, anders kom je er niet mee over. Dan wordt het een jarenproject en dat wil ik niet – ik wil tempo maken. Dat betekent: iedere avond aan de slag en ook op zaterdag en zondag.’

Mis je de handjes van de maat waarmee je overdag werkt?

‘Ik heb een kraan aangeschaft, dat scheelt een hoop gesjouw. Dat is nu mijn maat, zeg maar. Die kraan zorgt er ook voor dat ik het vol kan houden. Ik houd meer energie over. En bovenin hangt een grote lamp, dus als het donker wordt doe ik de kunstzon aan. Meestal werk ik tot een uur of tien. Overigens neem ik mijn maat wel eens mee van de bouw, bijvoorbeeld als er beton wordt gestort. Dat gebeurt altijd overdag. Hij neemt dan een paar uurtjes vrij en ik betaal hem. Mensink vindt dat prima. Mensen vragen weleens aan me: “Waarom werk je er na negentien jaar nog steeds?” Dit is een van de redenen: vrijheid.’

Wat zijn andere redenen waarom je nog steeds bij Mensink werkt?

‘De sfeer. En dat je kunt zeggen wat je vindt. Negen van de tien keer wordt er ook iets mee gedaan. Bovendien wordt er geluisterd naar wat we leuk vinden om te doen. In mijn geval zijn dat verbouwprojecten. Ik doe nu ongeveer één nieuwbouwproject per jaar, meer dan genoeg. In de crisistijd ben ik een periode uitgeleend. Toen heb ik gezien hoe het er bij andere bouwbedrijven aan toe gaat. Sindsdien waardeer ik nog meer wat we hebben bij Mensink. Het een is niet per se beter dan het andere, maar dit past bij mij: vrijheid krijgen en verantwoordelijkheid nemen.’

Hoe ver ben je nu met de bouw van je woning?

‘Ik wil in de vakantie met de kap beginnen, zodat na de vakantie het dak erop kan. En dan de bedden erin.’

Arjan (bijna 50): ‘Stonden ze daar ineens…’

Arjan 50 jaar

Arjan (bijna 50): ‘Stonden ze daar ineens…’

Arjan, alvast gefeliciteerd met je verjaardag. Bijna 50. Al aan het idee gewend?
‘Robin zei al: ‘De meeste varkens redden het niet.’ Ik heb er niets geen last van, nul komma nul. Mijn schoonvader is nu 81 en verkocht vorig jaar pas zijn crossmotor. Daar houd ik me aan vast.’

En toen had je de keet gisteravond ineens vol zitten. Genoten?
‘Ze kwamen me ophalen bij de slagwerkgroep, net toen we bezig waren met de repetitie van een nieuw nummer. Ik was bliksems aan het opletten. Stonden ze daar ineens… Prachtig hoor.’

Je hebt de meeste piepers inmiddels wel gegeten ;). Wat wil je nog doen voordat je dood gaat?
‘Ik heb niet echt een bucketlist. Ik heb een goed leven en daar geniet ik van. Het lijkt me leuk om met de band in 2026 naar het wereldmuziekconcours te gaan in Kerkrade. Met de slagwerkgroep is het net als met het werk: je strijdt samen ergens voor. Het gaat beide over de neuzen dezelfde kant op krijgen, samen met anderen mooie dingen maken en uiteindelijk een hoger niveau bereiken. Daar geniet ik alle dagen van.’

Omdat je nu een oude, wijze man bent, welke wijsheid wil je delen met jongelui bij Mensink?
‘Blijf jezelf. Ik denk dat heel veel mensen als gevolg van groepsdruk ander gedrag kunnen vertonen. Dat hoeft niet. Als je jezelf blijft ben je het mooiste mens. Bij Mensink stimuleren we elkaar daarin, en dat lukt heel behoorlijk wat mij betreft.’

Heb je vakantieplannen?
‘Met Trudie en mijn zoon en zijn vriendin gaan we naar het Gardameer. Mijn zoon wilde dat graag: prima. Het is een van onze laatste vakanties met de kinderen dus daar ga ik van genieten.’

Geniet ervan Arjan en fijne vakantie!

Mensen van Mensink #11: Stefan

Mensen van Mensink #10: Stefan

Mensen van Mensink #11: Stefan

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Stefan de Weerd (30). ‘Sleutelen aan de auto doe ik niet, ieder z’n vak.’

Waarom koos je voor het timmervak?

‘In mijn familie zijn bijna alle mannen vrachtwagenchauffeur: broer, ooms, opa, pa. Maar de vrachtwagen is niets voor mij. Ik ging wel eens mee natuurlijk, maar na een paar dagen was ik er altijd klaar mee. Het is veel stilzitten. Alleen ‘s avonds is het leuk, want dan eet je buiten de deur. Op het vmbo kwam ik in aanraking met timmeren, dat beviel beter. Wat ik er precies leuk aan vind? Bezig zijn, mooie dingen maken, samenwerken. Mijn vader en broer vonden het al lang goed, zij zeiden: ‘Dan kun je ons straks mooi helpen.’ Via Vondervoort en Valk ben ik bij Mensink terechtgekomen. Niels Middelkamp, een kameraad van mijn broer werkte hier en die vroeg me.’

Hoe oud was je toen?

‘Zeventien jaar. Ik was nog een leerling en deed de timmeropleiding. Van Niels, Michel en Jelmer heb ik het vak geleerd. Inmiddels weet ik: mooie, vrijstaande nieuwbouwwoningen vind ik het leukst om te maken. Het liefst niet te vierkant.’

En toen besloot je te vertrekken, twee jaar geleden nu. Waarom?

‘Het was een drukke tijd, in de bouw en zeker ook bij Mensink. Om al het werk af te krijgen werden veel koppeltjes uit elkaar gehaald, ik was steeds vaker alleen aan het werk. Met de leerlingen die ik meekreeg was ik niet altijd blij. Geleidelijk verloor ik het plezier. Niet dat ik het slecht had, hoor, helemaal niet, maar het was… alleen. En toen kwam er iets voorbij, ik ben in gesprek gegaan en heb toegehapt. Ik kon samen met mijn buurman Jeffrey gaan werken. Dat leek me wel wat.’

Inmiddels werk je weer bij Mensink, net als Jeffrey trouwens. Wat is er gebeurd?

‘Bij het andere bouwbedrijf deden we vooral aanbouwtjes. Toen ik er drie had gezet was ik er al wel klaar mee. Het is veel van hetzelfde, weinig uitdaging. En er was intern gedoe. Al snel dacht ik: wegwezen hier. Ik heb ontslag genomen zonder dat ik nog iets nieuws had. Vervolgens besefte ik: ik heb het nooit slecht gehad bij Mensink. Integendeel, want ik had inmiddels gezien dat het ook heel anders kan. Ik appte Gonard en toen was het snel geregeld. Jeffrey was inmiddels naar een ander bedrijf vertrokken, maar het beviel hem niet daar. Dus ik zei: ‘Anders kom je ook hier werken.’ We zijn herenigd als koppel.’

Voelde het ergens als ‘verliezen’ om weer aan te kloppen nadat je zelf was vertrokken?

‘Nee hoor.’

Kijk je anders naar Mensink nu je een tijdje bent weggeweest?

‘Mmm, misschien een beetje. Ik ben hier ooit als jonge jongen gekomen, dus op een gegeven moment vind je alles normaal: de financiën, het pensioen, de feestjes, leuke collega’s, noem maar op. Je hoeft nergens achteraan, als je je uren maar inlevert. Achteraf had ik nooit weg moeten gaan, maar dat is achteraf. Als je nooit iets probeert, kom je er ook niet achter.’

Je bent 30, hebt nog een heel leven voor je. Wat zijn je dromen en ambities?

‘Ik ben tevreden nu. Zo lang dat gevoel er is denk ik niet na over iets anders. Het beunen zal wel iets minder worden in de toekomst, want ik word binnenkort vader.’

Waar besteed je graag tijd aan als je niet aan het werk bent?

‘Formule 1! Ik ben in Spanje geweest, Abu Dhabi, Dubai, België, de volgende race moeten we nog kiezen. Meestal gaan we een lang weekend, vier of vijf dagen. Wat ik er zo leuk aan vind? Vooral het geluid, dat is iets speciaals en in het echt nog veel indrukwekkender dan op televisie. Zelf heb ik overigens geen bijzondere auto. Ik had een sportieve BMW, maar die hebben we ingeruild voor een Ford Kuga. Gezinsauto, hè. Sleutelen doe ik niet, daar gaat mijn broer over, ik mag nergens aankomen. Ieder z’n vak.’

De verkoper versus de techneut

Gonard blog: verkoper versus techneut

De verkoper versus de techneut

‘Wat een aardige man,’ zei mijn vrouw op de terugweg in de auto. ‘Dat komt goed!’ In de blinkende showroom waren we te woord gestaan door, inderdaad, een vriendelijke knaap. Hij had onze visioenen met een paar behendige muisklikken tot leven gebracht en zei: ‘Wat jullie willen kan en ik ga het voor u regelen.’ Terwijl ik mijn ogen op de weg hield en iets onduidelijks mompelde dacht ik na over wat ik allemaal had gezien buiten de glimmende keukens en maatpakken om. Ik probeerde in te schatten: wie waren de medespelers van de verkoper? Verstaan zij elkaar?

Zelf word ik gezien als een techneut. Ik snap hoe dingen in elkaar steken, hoe materialen zich gedragen en moeten worden verwerkt. Als gevolg daarvan zie ik de hele dag door mogelijke problemen, mitsen, maren, beren en bezwaren. Dat is heel nuttig: een klein detail missen kan grote gevolgen hebben. Maar je moet mij geen huis laten verkopen, laat staan bedenken. Mensen zouden gillend bij me weglopen.

Bij Mensink werkten we jarenlang vanuit een varkensstal zonder varkens. De mestput was netjes afgedekt, er lag vloerbedekking op. De koffie was dubieus en aan de gevel trok de digitale klok met thermostaat de meeste aandacht. Slechts af en toe staken nieuwe klanten aarzelend hun kop om de deur: ben ik hier goed? Op de fundering van die varkensstal – je moet je afkomst niet verloochenen – bouwden we enkele jaren geleden een nieuw kantoor. De koffie is nu van echte bonen en we hebben een waardige entree met een gastentoilet. Terwijl ik me met een clubje druk maak over de techniek, bedenkt het clubje van Marten en Joeri de mooiste dingen. De twee werelden vloeien naadloos in elkaar over.

Je moet doen waar je goed in bent. Bovendien: in onze wereld, de wereld van bouwen en techniek, zijn zowel techneut als verkoper broodnodig. Zonder mijn clubje beneden geen deugdelijke huizen, zonder het clubje van Marten en Joeri boven geen huizen die de saaie, degelijke, grijze, veilige middenmoot (of zelfs dat niet) overstijgen. De vraag die er toe doet: hoe werken techneut en verkoper samen?

Eenmaal thuis stuiterde mijn vrouw enthousiast door onze oude keuken. Ze zag het helemaal voor zich. En hoe enthousiaster ze werd, hoe meer ik het perfecte plaatje begon te wantrouwen. Kon de aardige verkopende knaap zijn toezeggingen en beloftes waarmaken? Ik had niets gezien, geen woord gehoord wat mij dat vertrouwen gaf. En dus kochten we onze inmiddels geïnstalleerde keuken drie weken later bij een techneut die de keuken zelf heeft gemaakt. Zijn mitsen, maren, beren en bezwaren zorgden ervoor dat wij werden gedwongen beter na te denken over reeds gemaakte keuzes. Zo kwamen we langzaam in de buurt van de waarheid. Toen we bij de techneut wegliepen zei ik tegen mijn vrouw, die al was afgehaakt: ‘Dat komt goed.’ En het kwam goed. We genieten iedere dag van onze praktische, degelijke én fraaie keuken.

Mensen van Mensink #10: Alex

Mensen van Mensink #10: Alex

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Alex van der Burg (32). ‘Iets moois maken van oud spul dat schots en scheef staat, dat vind ik leuk om te doen.’ 

Alex groeide op aan de rand van Berkel en Rodenrijs, onder de rook van Zoetermeer, in de Randstad dus. ‘Het laatste beetje buitengebied dat er nog was’, blikt hij terug. Vanuit zijn ouderlijk huis keek hij uit over de weilanden. In de verte zag hij het huis van zijn opa. Toen Alex elf was verhuisde het gezin naar het oosten, naar Broekland. Zijn vader kon hier werk krijgen.

Hoe vond je het dat jullie naar deze kant van het land verhuisden?

‘Mooi! Hoewel wij in het westen in het groen woonden, zagen we hoe alles om ons heen werd volgebouwd. De uitgestrektheid van deze omgeving past veel beter bij mij. Ik ben een buitenjongen. Net als mijn vader, die opgroeide op de boerderij. Of we zijn verdreven uit de Randstad? Zo zou je dat best kunnen zeggen, ja.

Welke opleiding heb je hier gevolgd?

‘Ik heb speciaal onderwijs gedaan, want ik ben zwaar dyslectisch. Ik kan amper lezen en schrijven. Mensen kunnen zich dat niet voorstellen, ik weet niet beter. In de loop van de tijd is het allemaal wel iets beter geworden, je kunt het tot op zeker hoogte ontwikkelen. Maar studeren is voor mij iets anders dan voor de meesten. Om die reden ben ik al op jonge leeftijd aan het werk gegaan, bij Pan-Oston in Raalte werkte ik tien jaar als poedercoater. Prima werk in een mooi bedrijf dat snel groeide. Maar wel eentonig en altijd binnen.’

Hoe ben je vervolgens in de bouw beland?

‘Ik heb timmeren en knooien altijd leuk gevonden, als tiener hielp ik mijn vader al met het opknappen van een oude boerderij tussen Broekland en Wijhe. Later kochten mijn vrouw en ik zelf een kluswoning in Wijhe, die ik helemaal van top tot teen onder handen heb genomen. Ik vond het heerlijk: lekker in de buitenlucht, afwisselend werk. Maar ja, een timmeropleiding ging ‘m niet worden voor mij. Bovendien praten we over 2013, het was crisis. Een paar jaar later zag ik een vacature bij Asbest Service Salland. In de tekst stond dat ze asbestsaneerders zochten die een gesaneerd dak ook kunnen vervangen door iets nieuws. Dat is mooi, dacht ik, als het meezit ben ik toch een of twee dagen per week aan het timmeren. Ik wist ook dat het bedrijf verbonden was aan Menisnk. Al na een paar weken werd ik meegestuurd de bouw op. Robin Dollenkamp, een ervaren timmerman bij Mensink, kwam handen tekort. Na een paar dagen had Gonard genoeg gezien en ben ik bij Mensink in dienst gekomen. Terwijl ik net al mijn asbestpapieren had gehaald, haha!’

Precies waar je op hoopte!

‘Eigenlijk wel, ja. Maar dat het al zo snel zou gebeuren had ik niet verwacht.’

Wat is het verschil tussen ‘knooien’ aan je eigen huis en timmeren voor een bouwbedrijf?

‘Er zijn verschillen, zeker weten. De afgelopen jaren heb ik het vak geleerd, eerst van Robin, later van Patrick. Dan heb je het over maatvoering, plannen, vooruitdenken, tekeningen lezen, noem maar op. Bij Mensink gaat alles er professioneel aan toe. Na zes jaar leer ik nog iedere dag bij, maar ik mis geen timmeropleiding. Ik heb mijn kennis in de praktijk opgedaan.’

In hoeverre vormt je dyslexie een belemmering als timmerman?

‘Lezen en schrijven is onderdeel van mijn werk, maar gelukkig werken we in teamverband. Ik ben inmiddels voorman en werk samen met Jaël en Wout. Het lezen en schrijven laat ik hen mooi doen. Dat is handig voor mij en leerzaam voor hen!’

Jij doet vooral verbouwprojecten. Waarom?

‘Iets moois maken van oud spul dat schots en scheef staat, dat vind ik leuk om te doen. Bij verbouw weet je nooit wat je tegen gaat komen. Het is meer improviseren.’

Tot slot, wat zijn je persoonlijke ambities en doelen?

‘Ik ben blij met mijn werk en ga voorlopig lekker zo door. Bovendien heb ik net een oude boerderijwoning gekocht aan de Raalterweg. Die ga ik helemaal opknappen, alleen de buitenmuren blijven staan. Daar ben ik dus wel even zoet mee. Ik dacht: als mijn vader het kan, kan ik het ook. Van mijn vrouw mag het nog één keer.’