Mensen van Mensink #25: Marianne

Mensen van Mensink: Marianne

Mensen van Mensink #25: Marianne

Marianne: ‘Ik ben trots op mijn mannetjes’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Marianne (59), vrouw van Gonard, moeder van Tristan, medewerker van Mensink. Zij zorgt ervoor dat het de mensen van Mensink aan niets ontbreekt.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: zonder Marianne was dit bouwbedrijf er nooit geweest. Dat zit zo. Marianne en Gonard ontmoetten elkaar halverwege de jaren tachtig bij Kappers in Hoonhorst. Ze vonden elkaar leuk, van het een kwam het ander en al snel – ‘zo ging dat toen’ – besloten Marianne en Gonard te trouwen. Ze gingen samenwonen op het het boerenerf van Gonards ouders aan de Broeklanderdijk. Met zijn ouders vormde Gonard een maatschap en de hulp van Marianne was welkom.

Marianne: ‘Ik had hier nog nauwelijks een stap gezet en ik zat al op de trekker. Ik vond het heel leuk. Later zei Gonard: “Wil je niet leren insemineren?” Dat vond ik een goed idee, toen heb ik een cursus gedaan.’

Een plusje achter Gonards naam

Marianne is geboren in Salland, op Fortmond, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar het terrein van steenfabriek De Rijswaard aan de Maas in Brabant. Daar werkte haar vader. In het zuiden had ze alle vrijheid. ‘We hadden alle ruimte, zelfs een eigen strand aan de rivier. Het was dus een plusje achter Gonards naam dat hij van de boerderij kwam. Ik zag het vrije leven op de boerderij wel zitten.’

Alleen, en dat verhaal is inmiddels bekend: de boerderij bracht te weinig op voor twee gezinnen. Omdat Marianne en Gonard beiden van het boerenleven hielden, stelde Gonard voor om naar Friesland te gaan en daar een boerderij te beginnen. Of om te emigreren naar Canada. Marianne: ‘We zijn zelfs een keer naar een informatieavond geweest. Maar ik zag het niet zitten. Ik zei: “Dan zoek je maar een ander.” Ik was nog niet zo lang terug in Salland en pas net gesetteld. Nou ja, toen is Gonard met die bouwactiviteiten begonnen. Omdat er natuurlijk wel geld in het laatje moest. We wilden ook kinderen.’

Mensen van Mensink: Marianne
Links Steenfabriek de Rijswaard, de plek waar Marianne is opgegroeid - jaren '60

De bouw verdiende beter

Er volgde een winstwaarschuwing. Gonard zei tegen Marianne: ik ben wel een streber, ik wil iets bereiken. Dat vond Marianne goed. Terugkijkend zegt ze: ‘Ik had altijd vertrouwen in de stappen die hij zette. Vond het ook prettig om samen te zijn met iemand die hard werkte en ergens voor ging.’ Lange tijd bestonden het boerenbedrijf en het bouwbedrijf naast elkaar. Tot het niet meer ging. De bouw werd groter, de varkensschuur was nodig voor andere doeleinden. Kantoorruimte bijvoorbeeld. En een kantine.

Marianne: ‘De bouw verdiende beter. Ik vond het wel jammer, maar de bouw had ook iets. In de beginjaren waren we met een klein clubje. Op vrijdag zaten we bij ons thuis aan de keukentafel met een pan soep. Stappen deden we met z’n allen, inclusief de vrouwen van bijvoorbeeld Michel en Jurgen. Daar heb ik nog steeds goed contact mee.’

Gezonde twist

Omdat ze in huize Mensink ook wel eens nieuwe meubels wilden, werkte Marianne tussen de bedrijven door in verschillende fabrieken. ‘Geld in het laatje brengen, hè? Maar naarmate de kinderen ouder werden, werd het steeds lastiger te combineren. Ik moest uiteindelijk werktijd inleveren, want ten aanzien van de kinderen kwam het meeste op mij neer. Gonard had er geen tijd voor, die was ‘s avonds weg. Naar klanten en dat soort dingen. Ik snapte het wel. Het was de opbouwtijd. Hard werken.’

Hun kinderen zijn inmiddels groot en dus is er meer tijd. Tegenwoordig staat Marianne op de loonlijst bij Mensink. Ze onderhoudt en verzorgt het kantoor, houdt de tuin bij, doet de inkopen. ‘De jongens hebben natuurlijk wel koeken, slaatjes en koffie nodig. En ik zorg dat er fruit op tafel staat. Aan jonge vaders vraag ik hoe het met de kinderen gaat, dat doen mannen onderling niet echt.’

Op zaterdag maakt ze tosti’s voor de jongerenploeg. En warm eten. ‘Dan staat er na afloop een tafel gedekt. Ik zorg dan ook voor een gezonde twist. Daar wilden ze eerst niet aan, maar het komt wel. Ik vind het mooi om de ontwikkeling van jonge aanwas te volgen.’

Mensen van Mensink: Marianne

Zoontje van de baas

Als medewerker van Mensink is Marianne in dienst bij haar eigen zoon, die het stokje in 2024 overnam van Gonard. ‘Ik ben trots op mijn mannetjes. Veel medewerkers hebben Tristan als kleine jongen meegemaakt. En nu heeft hij samen met Joeri de leiding. Ik vind het bijzonder. Ik geef het je te doen als zoontje van de baas. Als kind had hij een sterke eigen wil. Ik dacht: dat kan hem ver brengen, maar dat dit eruit zou komen had ik niet verwacht.’

En Gonard? ‘Ik heb eigenlijk een heel ontspannen man nu. We kunnen onze gesprekken afmaken zonder dat de telefoon gaat. Heerlijk! In het verleden boekte ik nog weleens een vakantie op een plek zonder bereik. Dat is niet meer nodig. Het voelt alsof we nu de vruchten kunnen plukken. Dat heb ik ook altijd voor ogen gehouden. Maar ik vind het wel knap van mezelf dat ik heb volgehouden.’

Leuren om een aansluiting: zonde van de energie

Netcongestie

Leuren om een aansluiting: zonde van de energie

De zomervakantie staat weer voor de deur en dus groeien de zenuwen bij opdrachtgevers van wie we de woningen net wel/net niet voor de bouwvak op kunnen leveren. Onze bouwvak duurt maar drie weken denk ik altijd, het is een pauze van niets. Daarbij: ook de meeste keukenbouwers en vloerenleggers leggen het werk neer. Anderzijds begrijp ik ze wel. Hoe fijn is het om sleutels in ontvangst te nemen zo vlak voor de vakantie?

Militaire afstemming

In de ideale wereld komen we al onze afspraken na. Helaas bestaat die wereld niet in de aannemerij. Wij nemen de werken aan, maar in de uitvoering staan we alles behalve alleen. Een greep uit de partijen waarmee we samenwerken: installateurs, stucadoors, schilders, tegelzetters, dakdekkers, loodgieters, glaszetters, grondwerkers, prefab-leveranciers, gevelspecialisten. Zo’n samenwerking vraagt om duidelijke communicatie en militaire afstemming. Maar dan nog blijft het kwetsbaar.

Wat tegenwoordig de meeste roet in het eten gooit: netaansluitingen. Iedereen heeft de term netcongestie inmiddels wel een keer horen vallen. Met andere woorden: het stroomnet zit vol. Wie een aansluiting wil, kan zich achteraan in de rij voegen. Stil zitten en wachten levert vaak niets op. Dus klom onze werkvoorbereider Arjan in de telefoon om een aansluiting te regelen voor een bouwproject in Mariënheem. Arjan belde en belde en sprak met Marloes, Samir, Wim, Ronald, Bianca, Peter, Niels, Erik en Mark – zonder resultaat.

‘Wanneer komt de aansluiting?’

De kern van het probleem? Een structureel tekort aan personeel bij de aannemer van de netbeheerder, onduidelijke communicatie, en een planning die meermaals werd doorgeschoven. Week 5 werd week 14, toen week 18, en uiteindelijk week 21. En zelfs toen was het nog spannend of het allemaal zou lukken. Dankzij vasthoudendheid lukte het. Eind mei werd de woning na 10 maanden aangesloten. Het hele bouwproces leunde al die tijd op een aggregaat.

In Lettele begon het geleur ook al vóór de eerste steen. Tijdens het allereerste gesprek met de opdrachtgever kwam het onderwerp al op tafel: ‘Wanneer komt de aansluiting?’ Een terechte vraag. Maar hier wringt de schoen: je kunt pas een aanvraag doen als er een getekende woning ligt. Zodra alles rond was, hebben we de aanvraag ingediend. Alles leek goed te gaan: er kwam een schouwer langs, alles werd goedgekeurd, en we kregen groen licht. En toen werd het stil. Hoe leg je aan opdrachtgevers uit dat je een huis kunt bouwen in een half jaar, maar dat het aansluiten van een kabel of leiding maanden langer duurt?

Rechttrekken wat krom is

We zijn het gewend: onderweg gaan er dingen mis. Dat hoort bij bouwen. Je schakelt snel, lost op, denkt mee. Maar in de basis wil je kunnen vertrouwen op vaste processen. Want elke keer dat we moeten afwijken van de standaard, ontstaat er verwarring, onbegrip en frustratie. Niet alleen bij ons, ook bij opdrachtgevers, onderaannemers en leveranciers. Iedereen is dan druk bezig om recht te trekken wat krom is. Zonde van de energie!

Inmiddels maken we gebruik van prefab meterkasten. Dit helpt ons om het traject beheersbaarder te maken en verrassingen bij oplevering te voorkomen. We doen wat we kunnen. En precies daar zit wat mij betreft ook de crux: het mkb is flexibel, zoekt altijd naar oplossingen. Maar de netbeheerder is geen mkb-bedrijf.

Het is mogelijk

In Lettele, bij het project ‘Buiten Delen’, delen verschillende huishoudens een getransformeerd (voormalig) boeren erf. Om zelf de broek op te houden en niet afhankelijk te zijn van het net wilden ze een gezamenlijke accu kopen. Die accu wilden ze opladen met de stroom die een naastgelegen boer opwekt via zonnepanelen. Het antwoord van de netbeheerder: we staan het niet toe.

Aan uitdagingen geen gebrek in de bouw, die nemen alleen maar toe. Toch is het mogelijk: sleutels overhandigen voor de bouwvak als dat zo is afgesproken. Maar dan moet iedereen meedoen.

Mensen van Mensink #24: Arjan

Mensen van Mensink Arjan

Mensen van Mensink #24: Arjan

Arjan: ‘We bouwen elke woning twee keer’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag werkvoorbereider Arjan (51), die het werken vanuit de oude varkensschuren nog meemaakte. ‘De komende jaren worden net zo spannend als de jaren die achter me liggen.’

‘Ze kunnen de taart zo langzamerhand wel een keer gaan bakken,’ zegt Arjan op de vraag hoe lang hij nu bij Mensink werkt. Zijn koperen jubileum staat voor de deur: twaalfeneenhalf jaar dienstverband. Welke foto’s er op die taart moeten komen? Hij lacht. Of beter gezegd: hij lacht weg. Arjan staat liever niet in de belangstelling. Hij hoeft niet op de foto, leidt de aandacht graag af van zichzelf en is – zo zal hij dit gesprek meermaals benadrukken – een teamplayer. Hij praat steevast in ‘we’ in plaats ‘ik’.

‘Dat doe je met je eigen vrouw toch ook?’

Hij is ook zo’n type dat graag de druk van de ketel haalt als het even spannend wordt. Met een flauw grapje bijvoorbeeld. Even ontspannen. Arjan: ‘Daarna kun je weer door. Ik vind: je moet niet wijs willen overkomen, dan word je niet serieus genomen. Met een grapje tijdens een serieus gesprek geef je de ander het gevoel: ik wil je helpen. We bespreken hier alles. Waarom ook niet? Dat doe je met je eigen vrouw toch ook?’

Vraag hem naar zijn hoogtepunten van twaalfenhalf jaar werken bij Mensink en hij zegt: ‘Als tijdens kwartaaloverleggen foto’s langskomen van de huizen die we hebben gemaakt, denk ik: ik zit nog altijd bij het goede bedrijf.’ Dat zit hem in het plaatje, zegt hij, de ontwerpers die in staat zijn om een klantwens te vertalen naar een ontwerp dat verrast. ‘Het gaat me puur om hoe het eruit ziet, en hoe de klant de woning vervolgens ervaart. Wij breien er wel een woning van.’

Puur voor de leuk

Arjan is werkvoorbereider. De schakel tussen de papieren werkelijkheid en de bouwplaats. Hij organiseert, praat met klanten en maakt vooral heel veel mooie plaatjes concreet. ‘Elke woning bouwen we twee keer. Een keer op de computer en een keer in het echt.’ Als de woning (voor de tweede keer) af is, gaat hij vaak kijken. ‘Dit weekend reden we van Zwolle terug naar huis in Lemelerveld, dan ga ik even met mijn gezin over Heino. Even kijken, voor de leuk. “Waar gaan we nu weer naartoe?”, zegt Trudie dan.’

Als hij voor zo’n woning staat maakt hij foto’s. Voor zijn eigen fotoboek op zijn telefoon. Zodat hij toekomstige klanten iets kan laten zien. Kijk, hier hebben we dat zo gedaan en daar zus. Hij pakt zijn telefoon erbij en laat een foto zien. ‘Dit binnendeurkozijntje staat wat mij betreft net iets te strak in de hoek. Het is prachtig getimmerd, maar er komt te veel hout bij elkaar. Het zijn van die details, die zie je alleen in het echt. Iets om de volgende keer op te letten.’

Doorstampen, gas geven!

Zijn vak is veranderd, zegt hij. Toen hij bij Mensink kwam was geen enkel detail uitgewerkt op de computer. Er was een 3D-model met een plattegrondtekening en dat was dat. Geen details op tekening, zoals hoe een muur is opgebouwd of hoe diep de fundering is. ‘Veel werd ter plekke op de bouw bedacht. Tegenwoordig hangt het hele gebouw van details aan elkaar. Op de bouw weten ze precies wat ze moeten doen.’ Het maakt van hem als werkvoorbereider een duizendpoot.

Hij vond het toen leuk, hij vindt het nu leuk. De transparantie naar klanten toe is altijd gebleven en juist dat past bij hem. Niet moeilijk doen, maar doorstampen, gas geven. Arjan: ‘Bij Mensink werken we met een open begroting. Dat is niets meer dan een bak met getalletjes. Het gaat erom dat we de koers blijven varen. Een boot die een beetje van links naar rechts gaat op het water maakt geen drol uit. Aan de ene kant geef je wat meer uit, aan de andere kant bespaar je weer wat. Als we maar op onze bestemming komen. Vuur onder de kolen en gas geven!’

Nieuwe generatie

Toch nog een keer proberen: welke bijdrage heeft hij geleverd de afgelopen jaren? ‘Ben je gek! Ik ga mezelf hier niet op de borst kloppen.’ We vragen het je, Arjan, dan mag je gewoon antwoord geven! ‘Ik ben onderdeel van het team.’ Hé, het is geen voetbalinterview! ‘Oké, misschien heb ik mijn kennis en kunde meegenomen vanaf mijn vorige werkgevers en leermeesters. En een beetje structuur misschien. Er is veel gebeurd in de afgelopen twaalfeneenhalf jaar. Als je ziet wat er allemaal in de computer gestampt is, dat is echt heel veel. Eigenlijk staan we daar te weinig bij stil.’

Over de recente directiewisseling zegt hij: ‘Tristan is ook van de structuren, die wil hij verder verbeteren. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Maar het is niet vanzelfsprekend dat een bedrijf dat overgaat op de nieuwe generatie soepel door blijft lopen. Het is iets wat we samen moeten doen. Daar hebben we iedereen in de organisatie voor nodig. Iedereen. Niemand staat boven een ander.’

Touwtje trekken

Hij verwacht dat de komende jaren net zo spannend worden als de jaren die achter hem liggen. ‘Er wordt steeds meer digitaal bedacht en gemaakt. De bouw moet het meer en meer hebben van geprefabriceerde onderdelen. Daarnaast richten we ons bij Mensink in toenemende mate op het totale project, inclusief interieur. De spilfunctie van een werkvoorbereider groeit. Dat vind ik het ook het leuke. Laat mij maar aan die touwtjes trekken.’

Mijn nieuwe avontuur: bouwen met wat er al is

Gonard circulair bouwen

Mijn nieuwe avontuur: bouwen met wat er al is

Om nog even terug te komen op mijn vorige blog: het bouwbedrijf loslaten is nog verrekte lastig. Het zal de aard van het beestje zijn. Ik weet dat ik ‘nee’ moet zeggen, maar zeg nog te vaak ‘ja’. En omdat mijn invloed afneemt is, wordt het nog lastiger om die ‘ja’ ook waar te maken. Behoorlijk uitdagend voor een ongeduldige aannemer die het gewend is om dingen voor elkaar te krijgen. Helemaal weggaan is misschien het beste, maar dat voelt nog niet goed. Ik wil er nog graag zijn voor Tristan en Joeri.

Wat helpt in het proces van afstand nemen: andere dingen gaan doen.

Daarom ben ik steeds vaker te vinden bij Lagemaat. U weet wel, de sloopaannemer uit Heerde. Het bedrijf ontwikkelde zich in de afgelopen jaren van een traditioneel sloopbedrijf tot een koploper in het circulair demonteren en re-monteren van gebouwen. Op de website aannemervak.nl legt Lagemaat-directeur Gerd-Jan Jongeman de werkwijze uit. Voorafgaand aan de sloop van een gebouw, wordt een scan gemaakt. Daarbij wordt in kaart gebracht welke materialen er vrijkomen, die materialen worden geclassificeerd aan de hand van het 13R-model. (R1 betekent refuse, R5, repair, R8 recycle, R13 reuse. Hoe hoger op de ladder, hoe beter.) De in kaart gebrachte gebouwdelen en materialen worden vervolgens aangeboden bij ontwikkelaars, architecten en bouwers om in te zetten bij de bouw van nieuwe objecten.

Een oneindige cyclus

Ik word er blij van. In mijn ogen is circulair bouwen namelijk dé oplossing voor een hoop uitdagingen waar onze sector vandaag de dag mee te maken heeft. Om er een paar te noemen: milieueisen, stikstofbeperkingen, grondstoffenschaarste en toenemende bouwkosten.

Daarnaast – ook niet onbelangrijk – vind ik het interessante materie. Ik heb mijn karretje dus aangehaakt. De belofte staat alvast: ‘Samen creëren we een oneindige cyclus waarin materialen worden hergebruikt en innovatieve oplossingen ervoor zorgen dat gebouwen opnieuw tot leven komen.’ Vanuit mijn ervaring bij Mensink heb ik binnen de samenwerking de aannemerspet op. Gerd-Jan ontfermt zich over de (te hergebruiken) materialen, Marten Jansen over het ontwerp.

Flexibiliteit

De afgelopen maanden hebben we twee circulaire bouwwerken opgeleverd, een kantoorpand en een ontmoetingsruimte voor bewoners van een appartementencomplex. Vooropgesteld: het is fantastisch om te zien dat het kan om te bouwen met materialen die voorheen als afgedankt werden bestempeld. Uitdagingen zijn er ook. Als bouwer ben ik gewend om spullen vandaag te bestellen en ze morgen op de bouw geleverd te krijgen. Bij materialen die ‘geoogst’ zijn uit gesloopte gebouwen kom je soms aan het zoeken, hoe goed alles ook is opgeslagen en gedocumenteerd. Een simpel voorbeeld in het geval van geoogste kozijnen: rubbers van glaslatten. Navraag leerde dat die rubbers laag scoorden op de R-ladder, deze konden niet worden hergebruikt, hooguit gerecycled. Nieuwe rubbers bestellen dus. Geen sinecure, want daar zijn onderaannemers niet op ingesteld.

Vaak zien we pas hoe iets uitpakt als de geoogste materialen op hun nieuwe bestemming zijn aangekomen en ingepast worden in een nieuw bouwwerk. In het geval van kanaalplaatvloeren twijfelden aan de constructie toen ze al op de plek lagen. De pauzeknop werd ingedrukt en project lag even stil. Er moest onderzoek komen, berekeningen worden gedaan. Een goede relatie met onderaannemers is dan essentieel. Ook van de opdrachtgever vroegen we flexibiliteit. Toen bleek dat de binnenwanden die we wilden toepassen pas geoogst werden na de geplande opleverdatum, moesten wij en dus ook zij schakelen. Het zijn zomaar drie voorbeelden.

Circulair bouwen Gonard

Ik zeg het hardop

Circulair bouwen is een ontdekkingstocht. Het vraagt behoorlijk wat aanpassingsvermogen van iedereen die erbij betrokken is — van opdrachtgever tot bouwer en iedereen daartussenin. Niks gaat vanzelf, en bijna niks loopt volgens het boekje. Maar juist dat maakt het interessant. Er schuilt zoveel waarde in bestaande gebouwen, waarde waar we tot nu toe vaak aan voorbij gingen. Het is geweldig om te zien wat er te halen valt door met een andere blik te kijken naar afgeserveerde gebouwen. We staan nog maar aan het begin en er zal nog een hoop leergeld moeten worden betaald. Maar ik geloof er oprecht in en zeg het daarom hardop: dit is de toekomst van bouwen.

Mensen van Mensink #23: Wout

Mensen van Mensink Wout

Mensen van Mensink #23: Wout

Wout: ‘Na een dag school ben ik gesloopt, van dit werk krijg ik juist energie’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Wout (21), die ooit het plan had om niveau 4 af te maken vóór hij de bouw op ging. Dat liep anders.

Twee jaar werkt Wout nu bij Mensink, en hij is eenentwintig. Dat klinkt misschien normaal, maar naar bouwmaatstaven is het laat. Dat zit zo: na zijn middelbare school deed hij eerst mbo niveau 4, een BOL-opleiding tot uitvoerder. Dat betekende vijf dagen naar school. Godzijdank waren er stageperiodes. Hij stak zijn licht op bij Obdeijn, Hemeltjen en Mensink. ‘Alle drie totaal andere bedrijven. Bij Mensink voelde ik me thuis, al werd me ook duidelijk gemaakt dat ik eerst moest laten zien wat ik kon.’

Het mooiste wat er is

Gonard stuurde hem de bouwplaats op. Tot opluchting van Wout. ‘Echt wel. Zo’n hele dag achter de laptop, dat is niets voor mij. Na een hele dag op school ben ik helemaal gesloopt, van dit werk krijg ik juist energie. Lekker bouwen, lekker buiten.’ Zijn plan was: ik maak niveau 4 af en dan ga ik de bouwplaats op. Wás, want het liep anders. Terug naar school zag hij niet zitten.

In Zwolle ging hij om tafel met zijn leraar en zei: bouwen is het mooiste wat er is. Vrijwillig deed hij een stap omlaag, naar niveau 2. Al kun je erover discussiëren of de term ‘omlaag’ wel past is in een tijd waarin ‘slim’ werk door computers wordt overgenomen en handige handen steeds gewilder worden. Als Wout vertelt over de stap die hij zette, begint hij spontaan te lachen. ‘Bouwen is fantastisch. Lekker bezig zijn iedere dag, iets maken met de handen. Ik vind het prachtig.’

Nu of nooit

Hij had het kunnen weten, want als kind was hij al zo. Altijd aan het knooien: helpen op de boerderij van een kameraad, carnavalswagens bouwen. Dus toen hij tegen zijn ouders vertelde dat hij verder wilde gaan op niveau 2 zeiden ze: je moet doen waar je gelukkig van wordt. Wout: ‘Ze hebben me altijd gesteund, daar heb ik wel geluk mee.’

Voorlopig wil hij lekker werken, ervaring op doen. Maar toch ook blijven leren. Inmiddels is hij bezig met de timmeropleiding niveau drie. ‘Dat gaat hartstikke mooi. Ik hoop voor de bouwvak klaar te zijn. Ik denk ook wel dat dat gaat lukken.’ Wat hij hierna gaat doen aan opleiding weet hij nog niet, maar hij gaat door. ‘Ik denk iets in de avond, zodat ik vijf dagen kan blijven werken. Het is nu of nooit. Als je eenmaal stopt, ga je niet zo snel meer terug de boeken in.’

Een ervaringsvak

Hij wil zorgen dat hij iets achter hand heeft, voor het geval het lichaam later niet meer wil. ‘Je weet niet hoe je er voor staat over dertig jaar.’ Wat hij precies achter de hand wil hebben weet hij niet. Ja, iets in de bouw. Maar verder: geen idee. Calculator? Zou kunnen. Zijn vader werkte als financieel boekhouder in de bouw. Geen verkeerd beroep, vindt Wout. ‘Maar iets anders kan ook, ik heb me er nog niet in verdiept. Ik zie het wel.’

Eerst maar eens volwaardig timmerman worden. ‘Luuk, met wie ik nu samenwerk, is verder dan ik. Het denkwerk gaat bij hem sneller.’ Al zou Wout zich alleen redden als het echt nodig is. ‘Ja, dat denk ik wel. Met een hoop bellen naar kantoor, dat wel. Ik ben iemand die liever een keer vaker vraagt dan dat ik zo maar iets ga doen. Uiteindelijk is elke woning weer nieuw, maar hoe meer ervaring je hebt, hoe sneller je de puzzel legt. ‘Bouwen is een ervaringsvak.’

Wout Mensen van Mensink

Knap getimmerde veranda

Om nog meer ervaring op te doen is hij nu ook iedere zaterdag bezig – en vaak ook nog ‘s avonds na werk. ‘Nu kan het nog. Ik woon nog thuis, in hotel Van Loon. Als ik zeg dat ik vanavond nog weg moet, staat het eten straks klaar als ik thuis ben. Ongelooflijk eigenlijk.’ Zijn ouders krijgen er wel een knap getimmerde veranda voor terug. ‘Dat wel. Daar ga ik ze natuurlijk niet voor laten betalen. Ik vind het mooi om aan ze te laten zien wat ik nu kan en doe.’

Het verschil tussen mogen en moeten

Gonard, Marten, Joeri en Tristan

Het verschil tussen mogen en moeten

Nu m’n pa een stap naar achteren heeft gezet en ik een stap naar voren, zal ik ook wat vaker mijn gedachten delen op deze plek. Een echt inkijkje geven in het reilen en zeilen bij Mensink. Het is niet mijn grootste hobby, dat zeg ik er meteen bij, maar ik vind het wel waardevol. Het internet staat immers al vol genoeg met gesuikerde praatjes. 

Ik weet het niet

Zo vind ik het bijvoorbeeld interessant om te vertellen dat de vraag wanneer je geschikt bent me al een tijd bezighoudt. Is een bedrijf overnemen op zesentwintigjarige leeftijd niet te vroeg? Wanneer ben je klaar voor zo’n stap? Het juiste antwoord is: niemand die het weet. Dus toen m’n pa aangaf open te staan voor bedrijfsopvolging, heb ik goed nagedacht of ik het wilde. Het antwoord: ja, omdat ik zie hoeveel voldoening het kan geven om collega’s en klanten blij te zien. En vooral ook: om dat samen voor elkaar te krijgen. Mijn leeftijd hebben we gemakshalve maar buiten beschouwing gelaten.

Nu ik het stokje heb overgenomen kijken collega’s ineens naar mij. Zo werkt dat blijkbaar. Alsof ik met aandelen in de zak ineens weet hoe het zit. Nee! Gelukkig volstaat dat antwoord ook in veel gevallen: ik weet het niet. Ik hecht er veel waarde aan om het samen te blijven doen. In andere gevallen is sturing en een koers wel gewenst. Daarom hebben we – Joeri en ik – besloten om op zulke momenten keuzes te maken en achteraf te reflecteren. Een slecht besluit is nog altijd beter dan geen besluit. (Want van een slecht besluit leer je, en zo kom je alsnog verder.)

Reddingsboei

Zeventig procent van de tweede generatie familie aan het roer van een bedrijf overleeft het niet. Zeven op de tien! Ik kan niet ontkennen dat ik schrok toen ik dat las. (Nog afschrikwekkender: na de tweede opvolging staat nog maar 13 procent van de familieondernemingen overeind.) Hoe dat komt? Hoge verwachtingen en het verlammende effect daarvan. Maar ook: de eerste generatie die niet los kan/durft te laten, waardoor vernieuwing wordt tegengegaan. Terwijl juist dat nodig is voor een gezonde toekomst: vernieuwen, moderniseren.

Hoge verwachtingen zijn er vast en zeker, maar vooralsnog voelen Joeri – die bij Yellowlines het stokje overneemt van Marten – en ik die niet zo, laat staan dat ze verlammend werken. En gelukkig lopen Gonard en Marten ons niet in de weg. Joeri en ik hebben naar elkaar uitgesproken dat we het beter willen doen dan onze voorgangers en worden daarbij gesteund in plaats van afgeremd door die voorgangers. Om de week zitten we met Gonard en Marten aan tafel. Dat is prettig, want Joeri en ik kunnen nog veel van ze leren. Ik zie ze als een soort reddingsboei die altijd voorhanden is als we dreigen te verzuipen. Een zachte overgang, zeg maar.

Tristan en Gonard

Onszelf vrij maken

En toch: het verschil tussen mogen en moeten is groot, merk ik al. Ik weet nu waar die vrijheid die ik jarenlang voelde vandaan kwam. Waar ik taken voorheen gestructureerd kon afwerken, loopt mijn bordje nu sneller over. Aan ideeën om Mensink te verbeteren geen gebrek, maar wanneer voer je ze uit? Jarenlang heb ik m’n pa verweten dat hij dit soort verbeteringen niet doorvoerde. Hij zei altijd: ‘Ik vind de ideeën goed, maar ik ga het zelf niet doen. Want dan krijg ik er weer een taak bij.’ Pas nu ik in zijn schoenen sta, begrijp ik hem. (Net zoals ik begrijp waar de vele uren in gingen zitten.)

Als Joeri en ik echt verder willen komen, zal de truc dus worden om onszelf vrij te maken. De dagelijkse bedrijfsvoering zo neerzetten en beleggen bij anderen, dat we ons kunnen focussen op de toekomst. Werken áán het bedrijf in plaats van erin. Het zal een hele kluif worden, maar ik vind het een leuke uitdaging en heb er zin in. Die dertig procent, daar ga ik bij horen.

Tristan Mensink neemt het stokje over (en kijkt vooruit)

Tristan en Gonard Mensink

Tristan Mensink neemt het stokje over (en kijkt vooruit)

Tristan Mensink is per april 2025 benoemd tot algemeen directeur van Mensink Bouwbedrijf. Daarmee draagt oprichter Gonard Mensink, na ruim dertig jaar bouwen aan het familiebedrijf, de dagelijkse leiding over aan de volgende generatie. Gonard blijft als strategisch adviseur verbonden aan het bedrijf, maar heeft – samen met zijn broer Eerhard en compagnon Marten Jansen – zijn aandelen overgedragen.

Schakel in plaats van eindstation

Mensink Bouwbedrijf werd in 1994 opgericht door Gonard. Samen met zijn broer Eerhard bouwde hij het bedrijf uit, met vanaf 2004 ook Marten Jansen aan boord. Wat begon als een kleinschalig bouwbedrijf groeide uit tot een gevestigde naam in de regio.

Tristan, zoon van Gonard, raakte in 2018 betrokken bij Mensink en werkt sinds 2020 fulltime mee. Nu hij de leiding op zich neemt, kijkt hij met frisse blik naar de toekomst: ‘Ik geloof dat de traditionele manier van bouwen, met aanbesteden en onderaanneming, niet meer van deze tijd is. Ik wil toe naar ketensamenwerking: met een aantal vaste partijen aan tafel waarmee je écht samenwerkt. Waarin de aannemer functioneert als schakel tussen klant en bouw en niet als eindstation.’

Ook intern ziet Tristan mogelijkheden: ‘We willen een prettige werkgever zijn. Een bedrijf waar jong talent zich ontwikkelt en plezier heeft in zijn werk. Waar mensen met trots bouwen aan mooie projecten én aan zichzelf. Om dat te bereiken moet het imago van de bouw wel worden opgekrikt. AI rammelt aan de fundamenten van een heleboel banen, maar goede vaklui nemen zij voorlopig niet over. Het is tijd voor een herwaardering.’

Ruimte geven aan de nieuwe generatie

Voor Gonard is het loslaten niet alleen logisch, maar ook noodzakelijk. ‘Als ik terugkijk naar mezelf, kon ik in mijn jonge jaren veel meer dan nu. De oudjes houden vaak de rem op ontwikkeling, en dat is niet goed. Ooit schreef ik een verhaal: als de leerling-timmerman te lang bij de timmerman blijft lopen, wordt hij lui. Dat is voor mij de kern. Daarom vind ik het hartstikke goed dat Tristan het stokje van me overneemt. Misschien is het aan de vroege kant, maar beter te vroeg dan te laat.”

Wat hij zijn zoon toewenst? ‘Dat hij net zoveel op kan bouwen als ik dat met Marten en Eerhard heb gedaan. In de vorm van prettige samenwerkingen. En persoonlijk wens ik hem ook gewoon een paar goede economische jaren toe – dat maakt het net wat makkelijker om de juiste dingen te doen.’

De aandelen zijn met terugwerkende kracht per 01-01-2024 overgedragen. Deze overdracht is op 31-3-2025 bekrachtigd.

Mensen van Mensink #22: Frank en Stefan

Mensen van Mensink Frank en Stefan

Mensen van Mensink #22: Frank en Stefan

Frank en Stefan: broers van een andere bloedgroep

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag broers Frank (26) en Stefan (23). De een is deskundig toezichthouder asbest, de ander timmerman.

Wie ze samen aan tafel ziet zitten voor dit gesprek en hun verhaal aanhoort denkt: die zijn uit de lucht komen vallen. Het is het lot, puur toeval – of een beetje van beide. Frank kwam eerst, bij Asbest Service Salland. Kort daarna zijn broertje Stefan, bij Mensink, omdat er bij Asbest Service Salland geen plek was. Dat het allemaal ook totaal anders had kunnen lopen is wel duidelijk na een tijdje praten. Maar goed, ze zijn hier nu eenmaal en eigenlijk bevalt het ze ook best.

Frank was het zat

Eerst Frank maar eens. Hij is een horeca-jongen. Jarenlang werkte hij in de keuken, als kok. Acht jaar om precies te zijn. Bij Pa & Ma in Schalkhaar, hotel Gaia in Deventer, Broeders in Zwolle, Da Mario in Deventer. Hij vindt koken heel leuk, maar het is hard werken voor weinig. Weinig waardering en weinig geld. Als zijn vrienden de kroeg in gingen, stond hij te buffelen. Frank was het zat. Een goede vriend van hem, Ian Mensink – hij trekt de kar bij Asbest Service Salland – zei: ‘Anders probeer je het een weekje hier.’

De reactie van Frank, drieënhalf jaar geleden: ‘Ik kan het wel even proberen.’ Het was een hele verandering, in het begin versliep hij zich nog weleens. Wat wil je: ineens om zeven uur ‘s ochtends beginnen in plaats van om drie uur ‘s middags. Maar de vrijheid beviel hem meteen. En het vaste schema. ‘Op maandagmorgen beginnen, op vrijdagmiddag klaar: heerlijk. In de horeca liep alles door elkaar. De eerste vrije vrijdagavond ben ik meteen gaan bowlen, en de zaterdag erop de kroeg in.’ Ook niet onbelangrijk: qua salaris ging hij er flink op vooruit. ‘Vijfenzeventig procent, geloof ik. Met alleen een driedaagse cursus.’

Mensen van Mensink Frank

Stefan werd er gek van

De ouders van Frank en Stefan hadden een café: café Boskamp Niet gek dus dat Frank als vierjarige al achter de (speelgoed)pannen stond. Maar hun vader was óók dakdekker. Stefan: ‘Van woensdagavond tot en met zondag stond hij in het café, van maandagochtend tot woensdagmiddag op het dak. Mijn broer vond de horeca interessant, ik sloeg meer aan op de bouw. Ging redelijk vaak met mijn vader mee het dak op.’ Maar toen hij klaar was met de havo ging hij hbo rechten doen. ‘Waarom weet ik ook niet. Ik begon op het gymnasium, misschien voelde ik dat het van me werd verwacht.’ Al in de eerste week had hij door dat een rechtenstudie niets voor hem was. Hij stapte over naar hbo bouwkunde. ‘Dat vond ik inhoudelijk leuker, maar hele dagen achter de laptop beviel me niet. Het was coronatijd. Ik werd er helemaal gek van.’

Hij kan het wel, leren, maar hij vindt er geen klap aan. Stefan zei tegen zijn ouders: ‘Ik wil stoppen met school.’ Is goed zeiden zij, maar dan ga je aan het werk. Stefan vroeg aan zijn broer: is er bij Asbest Service Salland nog plek? Dat was er niet. Dan maar een deurtje verder, naar Mensink. Daar kon hij wel terecht. Na drie maanden kwam Gonard naar hem toe: ‘Allemaal leuk en aardig, maar je moet wel je papiertjes hebben.’ Stefan ging weer terug naar school. Naar Bouwmensen. Niveau 2 heeft hij inmiddels in de tas, met niveau 3 is hij halverwege. ‘Dit wil nog wel, de meeste tijd ben ik gewoon aan het werk.’

‘Timmeren vind ik hartstikke geweldig’

Hoe toevallig ook allemaal – want waar was Stefan nu als zijn broer niet bevriend was geweest met Ian, om maar eens iets te noemen – hij is op zijn plek bij Mensink. ‘Op basis van wat ik hier de afgelopen drie jaar heb gezien, denk ik: hier wil ik nog lang blijven.’ De vrijheid spreekt hem aan. En de mensen, want die zijn ‘hartstikke leuk, de meesten althans’. Wat ze bouwen, hoe ze bouwen is niet standaard, ook dat past hem. ‘Timmeren vind ik hartstikke geweldig. Bij Mensink hoef je niet weken achter elkaar deuren af te hangen.’

Net als zijn broertje haalt Frank voldoening uit zijn werk, al is hij eerlijk: het vak stelt niet zoveel voor. ‘We moeten netjes met het asbest omgaan en zorgen dat de buitenwereld niet beschadigd raakt. Er zijn veel regeltjes.’ De eerste drie jaar had hij daar weinig mee van doen, maar Frank is sinds kort zelf deskundig toezichthouder asbest. En dus is híj nu verantwoordelijk. Als ze alleen asbest hadden gedaan was Frank al weggeweest, maar het leuke, zegt hij, is dat ze ook daken terugleggen en dichttimmeren. Ambitie om timmerman te worden heeft hij niet. ‘Ik denk niet dat ik dit mijn hele leven ga doen.’

Mensen van Mensink Stefan

‘Café Boskamp zou het mooiste zijn’

Logisch wel. Het stond al vroeg vast: Stefan was de maandag-tot-en-met-woensdagjongen, Frank de woensdag-tot-en-met-zondagjongen. Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Frank blijft dit werk nog wel een paar jaar doen, maar iets anders lonkt ook: café Boskamp. Zijn ouders hebben die tent een paar jaar geleden overgedragen. Niet aan hun zoon, ze vonden dat hij er nog niet klaar voor was. ‘Daar hadden ze misschien ook wel gelijk in. Maar misschien dat het ooit nog een keer terugkomt.’ Meer dan drie jaar heeft hij nu kunnen genieten van vrije weekenden. Gefeest, alles erop en eraan. Maar vraag hem met het mes op de keel ‘bouw of horeca?’ dan antwoordt hij meteen: horeca. ‘Waarschijnlijk zet ik ooit de stap terug. Café Boskamp zou het mooiste zijn.’

Stefan wil in de toekomst zijn eigen bus bij Mensink. Voorman worden dus. Maar eerst niveau 3 afronden – en dan nog een tijdje met iemand meelopen. ‘Ik heb al eens gedacht: ik ben eraan toe. Toen ben ik meteen finaal op m’n plaat gegaan.’ Robin Dollekamp, de voorman van Stefan, zei: ‘Prima, ga het maar doen dan. Zoek je informatie op, maak maar een plan.’ Stefan ging aan de slag, maar al vrij snel concludeerde hij: ‘Ik begrijp er geen pepernoot van.’ (Zijn woorden.) Wat het precies was, voert te ver, maar de conclusie: bij voorman zijn komt heel wat kijken. Stefan: ‘Eerst nog maar eens goed kijken.’

Mallorca 2025: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink team op Mallorca 2025

Verslag van Mallorca: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink Bouwbedrijf:
Hallo ChatGPT, we gaan ieder jaar met het hele bedrijf op reis. Na afloop schrijven we altijd een verslag, maar de formule is inmiddels zo vertrouwd (voorspelbaar) dat de verhalen op elkaar beginnen te lijken. Wil jij een keer een mooi verslag schrijven? Je kan je lekker laten inspireren door onze eerder reisverslagen: Porto, Fuerteventura, Krakau, Lissabon.

Mensink Mallorca 2025

De input verder: we gingen van vrijdag 7 t/m maandag 10 februari naar Mallorca. We waren met 41 mensen. Wout was er niet bij, niemand weet waarom. Om hem toch in ons midden te hebben, lieten we een cardboard maken met daarop zijn hoofd. Gezien de beperkte handbagageruimte in het vliegtuig kwam deze niet helemaal kreukvrij uit de wedstrijd. We sliepen in het artistieke hotel Artmadams, waar Menno in slaap viel op de bank bij de receptie. Bart won een flinke som geld in het casino (zonder dat hij het zelf doorhad). We hebben gewandeld naar Castell de Bellver, met uitzicht op Palma de Mallorca. Op zondagavond vierden we de verjaardag van Sam. Op maandagochtend vergaten we Sam mee te nemen naar het vliegveld, gelukkig was er nog genoeg tijd om terug te gaan en hem op te halen. Eindcijfer: 8

ChatGPT:
Maar natuurlijk wil ik dat. Hier komt het verslag:

‘Met 41 man sterk (inclusief twee debutanten en één kartonnen Wout) streken we neer op Mallorca. Waarom Wout zelf ontbrak? Niemand weet het. Maar zijn kartonnen evenbeeld, na een brute handbagagestrijd, zag eruit alsof het de hele reis al had gevierd.

Ons artistieke onderkomen, hotel Artmadams, bood inspiratie – en een comfortabele bank waarop Menno zijn eerste dutje deed. Bart wist, zonder het te beseffen, een fortuin te winnen in het casino. Jammer genoeg had hij geen idee hoe hij eraan kwam of waar het naartoe ging.

We trotseerden de klim naar Castell de Bellver, werden beloond met een prachtig uitzicht en deden alsof we cultureel bezig waren. Op zondagavond vierden we Sams verjaardag uitbundig. Misschien iets té uitbundig, want maandagochtend vergaten we hem bijna op Mallorca. Gelukkig bleek onze timing messcherp en haalden we hem net op tijd op voor de terugvlucht.

Mallorca gaf ons zon, avontuur en de juiste dosis chaos. Eindcijfer: een stevige 8.’

Mensink Bouwbedrijf:
Dank je wel, Chat. Al ben je wel een beetje een lullebatsie. Want zo inspiratievol was dat hotel helemaal niet. En Bart won 500 euro. Dat is leuk geld, maar een fortuin? Bij Castell de Bellver was het uitzicht inderdaad mooi, maar we wilden een groepsfoto met iedereen maken, wat wéér niet is gelukt. En we hoorden vooral: ‘Waar is het terras? Zullen we nu weer bier gaan drinken?’ Dat over ‘iets té uitbundig’ klopt wel trouwens, zonder verder in detail te treden. (We hebben je bewust niet alles verteld. What happens in Mallorca, etc…) Hoe dan ook: bedankt, Chat!

ChatGPT:
Graag gedaan! 😊 Hopelijk brengt het verslag mooie herinneringen terug. Laat het weten als ik nog iets voor je kan doen! ✍️🌍✈️

Mensink Bouwbedrijf:
Volgend jaar gaan we uiteraard weer op reis. Waar zullen we dan eens naartoe gaan? Heb je nog inspiratie?

ChatGPT:
Het klinkt als een geweldige traditie! Wat betreft de bestemming: houden jullie van zon, cultuur of avontuur?

Mensink Bouwbedrijf:
Zon en goudgele rakkers drinken, daar houden we van.

ChatGPT:
Zon én bier? Dat klinkt als een topcombinatie! Hier zijn een paar bestemmingen die perfect passen:

🍺 Barcelona, Spanje – Zon, strand, tapas en genoeg gezellige cervecerías om het lokale bier te proeven.

🍻 Praag, Tsjechië – Een bierwalhalla met de beste pils ter wereld, middeleeuwse straten en een bruisend nachtleven.

🌞 Malta – Een zonnig eiland met historische stadjes en verrassend goede lokale bieren.

🍊 Sevilla, Spanje – Zuid-Spaanse warmte, lokale Cruzcampo-biertjes en levendige flamencobars.

🏝  Split, Kroatië – Strand, goedkope pintjes en een sfeervol oud centrum vol gezellige kroegen.

Mensink Bouwbedrijf:
‘Split, dat klinkt top! Wil je alvast de eerste twee regels schrijven van ons reisverslag van volgend jaar?’

ChatGPT zei:
‘Met een koud Karlovačko in de hand en de zon op onze gezichten wisten we het meteen: Split was een gouden keuze. Van smalle steegjes in het eeuwenoude paleis van Diocletianus tot ijskoude biertjes aan de Riva – dit weekend had alle ingrediënten voor een legendarisch avontuur.’ 🍻🌞🔥

Mensink Bouwbedrijf:
‘Gracias, do sljedeće godine!’ 🍻😃

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Gonard Mensink tijdens jubileum

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Het laatste weekend van de kerstvakantie. In de auto terug naar huis las ik een bericht in de Mensink-groespapp. Van Aron, die ooit metselaar was, daarna timmerman, en nu ‘chef buiten’. Hij liet aan de hele kluit weten wie waar diende te verschijnen op maandag. Het was een planning, een duidelijke, terwijl ze mij niets hadden gevraagd. Ik leunde achterover. Tegen mijn vrouw mompelde ik in de auto: ‘Ik denk dat het gaat lukken.’

Een nieuw kunstje proberen

Dertig jaar geleden startte ik met mijn broer een bouwbedrijf. We waren jong en naïef. Het duurde niet lang voor we met een man of tien waren. Terugblikken doe ik later nog wel eens, maar heel kort: het was een mooie tijd, want we waren efficiënt. Niets is fijner dan dat. Tot ik me realiseerde: mensen zijn afhankelijk van mij. Als mij wat overkomt zitten tien mannen, tien gezinnen, zonder inkomen. Ergens rond 2004, 2005 besefte ik: ik moet zien dat ik mezelf op termijn misbaar maak.

Een organisatie optuigen was sowieso nodig. Want alleen als je groeit, houd je mensen tevreden. Niemand wil een leven lang hetzelfde doen. Groeien betekent nieuwe uitdagingen aangaan, eens een nieuw kunstje proberen. Marten kwam, we gingen ontwerpen. We vonden een focusmarkt, namen nog meer mensen aan – and the rest is history (grapje). We hebben inmiddels een modern kantoor en zijn met een mannetje of zestig. Het Mensink Bouwbedrijf van toen bestaat niet meer.

Marten Jansen en Gonard Mensink tijdens jubileum

Verstandige keuzes

Maar daarmee was ik nog niet misbaar, terwijl ik de meeste piepers wel had gegeten. Sterker nog: toen het logische moment daar was, schoot ik in de weerstand. Onbewust. Ik had het zelf niet door. Ik keek naar mijn pa, Boertie, die 85 is en nog werkt. Waarom zou ik dat niet kunnen? Waarom zou ik eigenlijk? Stoppen bedoel ik.

Op andere momenten – tijdens vakanties meestal – zag ik wat aan het roer staan me heeft gekost. Beter gezegd: wat het ons heeft gekost. Jarenlang heb ik mijn vrouw en gezin tekort gedaan. Zo eerlijk moet ik zijn. Dat is me niet overkomen, ik heb daar bewust voor gekozen. Maar je bent nooit te oud om alsnog verstandige keuzes te maken. Als ik naar mijn werkende pa kijk, denk ik: zo wil ik oud worden. Maar als ik vervolgens naar mijn vrouw kijk, denk ik: ik kan het haar niet aandoen. Mijn dochter is in verwachting, als alles goed gaat word ik opa. Daarover heb ik altijd gezegd: ik ga één keer in de week oppassen.

‘Doe het maar niet’

Uiteindelijk was het mijn omgeving die me aan mijn eigen voornemen hielp herinneren. Op een dag begon de jonge garde gewoon ‘ouwe’ tegen me te zeggen. Zoals het hoort, stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dankzij hen besefte ik drie, vier jaar geleden: ook al wil ik het misschien niet, ik moet de daad bij het woord voegen. En ik moet er snel mee beginnen, want de leiding overdragen is niet van de ene op de andere dag geregeld.

Tegen Tristan, mijn zoon, zei ik altijd: ‘Doe het maar niet.’ Het bouwbedrijf is mijn ding, ik heb het er altijd voor over gehad. Ik wilde niet dat hij zich verplicht voelde. Maar hij bleef zich melden, ging aan de slag met externe adviseurs en presenteerde op een dag zijn plannen aan Marten en mij. Ik zag hoe zorgvuldig hij te werk ging, wat me de geruststelling gaf dat de ‘ja’ zijn eigen keuze was. Voor Joeri, weliswaar geen familie, al voelt het soms wel zo, gold hetzelfde. Inmiddels is de aandelenoverdracht bijna voltooid. Met terugwerkende kracht worden Tristan en Joeri per 1 januari 2024 eigenaren van Mensink.

Tristan en Joeri nemen aandelen Mensink over

Woorden inslikken

Maar nog belangrijker dan de administratie: ik begin te voelen dat ze mij niet meer nodig hebben. Tristan en Joeri laten de juiste dingen zien. Voor de fase waarin Mensink is aanbeland – expansie, optimalisatie – zijn zij beter uitgerust. Hallo school! Ze worden bovendien goed ondersteund door een heleboel mensen. Zo droeg ik de bouwplaatsplanning over aan Aron. Die stap bleek cruciaal, ik had het veel eerder moeten doen.

Tja, en nu? Toen ik dertig jaar geleden startte met mijn broer liep pa ons soms in de weg. Althans, dat vond ik. Ik heb me voorgenomen om dat niet te doen. Ik wil Tristan en Joeri niet afremmen in hun plannen. Loslaten is moeilijk, maar wel nodig. Als ik geen ruimte geef aan anderen word ik nooit misbaar. En dus slik ik mijn woorden soms in. Of loop ik weg, terwijl ik eigenlijk wel wil horen wat er gezegd wordt.

Niet te groot of te dik

Wie ben ik nog? Het is geen kleine vraag. De antwoorden zullen wel volgen. Aan mijn ego merk ik voorlopig weinig. Ik heb me altijd het liefst te midden van de kluit bewogen, als het even kon op de bouwplaats. Heb me nooit te groot of te dik gevoeld, met zweven heb ik niets. Jullie mogen me corrigeren, maar naar mijn weten heb ik me in al die jaren nooit als ‘grote jongen’ gedragen. Dat maakt het nu iets makkelijker, ik voel me niet geknakt. Maar dan nog: ik zal mezelf opnieuw moeten uitvinden.

Bent u er nog?

Ik zal stoppen. Met dit verhaal bedoel ik. Want geen zorgen, jullie zijn nog niet van me af. We gaan elkaar nog tegenkomen. Ik zal daar binnenkort eens iets over schrijven. Voor nu wens ik iedereen een mooi, innovatief en vooruitstrevend 2025!

Mensink bouwbedrijf 30 jaar