Het verschil tussen mogen en moeten

Gonard, Marten, Joeri en Tristan

Het verschil tussen mogen en moeten

Nu m’n pa een stap naar achteren heeft gezet en ik een stap naar voren, zal ik ook wat vaker mijn gedachten delen op deze plek. Een echt inkijkje geven in het reilen en zeilen bij Mensink. Het is niet mijn grootste hobby, dat zeg ik er meteen bij, maar ik vind het wel waardevol. Het internet staat immers al vol genoeg met gesuikerde praatjes. 

Ik weet het niet

Zo vind ik het bijvoorbeeld interessant om te vertellen dat de vraag wanneer je geschikt bent me al een tijd bezighoudt. Is een bedrijf overnemen op zesentwintigjarige leeftijd niet te vroeg? Wanneer ben je klaar voor zo’n stap? Het juiste antwoord is: niemand die het weet. Dus toen m’n pa aangaf open te staan voor bedrijfsopvolging, heb ik goed nagedacht of ik het wilde. Het antwoord: ja, omdat ik zie hoeveel voldoening het kan geven om collega’s en klanten blij te zien. En vooral ook: om dat samen voor elkaar te krijgen. Mijn leeftijd hebben we gemakshalve maar buiten beschouwing gelaten.

Nu ik het stokje heb overgenomen kijken collega’s ineens naar mij. Zo werkt dat blijkbaar. Alsof ik met aandelen in de zak ineens weet hoe het zit. Nee! Gelukkig volstaat dat antwoord ook in veel gevallen: ik weet het niet. Ik hecht er veel waarde aan om het samen te blijven doen. In andere gevallen is sturing en een koers wel gewenst. Daarom hebben we – Joeri en ik – besloten om op zulke momenten keuzes te maken en achteraf te reflecteren. Een slecht besluit is nog altijd beter dan geen besluit. (Want van een slecht besluit leer je, en zo kom je alsnog verder.)

Reddingsboei

Zeventig procent van de tweede generatie familie aan het roer van een bedrijf overleeft het niet. Zeven op de tien! Ik kan niet ontkennen dat ik schrok toen ik dat las. (Nog afschrikwekkender: na de tweede opvolging staat nog maar 13 procent van de familieondernemingen overeind.) Hoe dat komt? Hoge verwachtingen en het verlammende effect daarvan. Maar ook: de eerste generatie die niet los kan/durft te laten, waardoor vernieuwing wordt tegengegaan. Terwijl juist dat nodig is voor een gezonde toekomst: vernieuwen, moderniseren.

Hoge verwachtingen zijn er vast en zeker, maar vooralsnog voelen Joeri – die bij Yellowlines het stokje overneemt van Marten – en ik die niet zo, laat staan dat ze verlammend werken. En gelukkig lopen Gonard en Marten ons niet in de weg. Joeri en ik hebben naar elkaar uitgesproken dat we het beter willen doen dan onze voorgangers en worden daarbij gesteund in plaats van afgeremd door die voorgangers. Om de week zitten we met Gonard en Marten aan tafel. Dat is prettig, want Joeri en ik kunnen nog veel van ze leren. Ik zie ze als een soort reddingsboei die altijd voorhanden is als we dreigen te verzuipen. Een zachte overgang, zeg maar.

Tristan en Gonard

Onszelf vrij maken

En toch: het verschil tussen mogen en moeten is groot, merk ik al. Ik weet nu waar die vrijheid die ik jarenlang voelde vandaan kwam. Waar ik taken voorheen gestructureerd kon afwerken, loopt mijn bordje nu sneller over. Aan ideeën om Mensink te verbeteren geen gebrek, maar wanneer voer je ze uit? Jarenlang heb ik m’n pa verweten dat hij dit soort verbeteringen niet doorvoerde. Hij zei altijd: ‘Ik vind de ideeën goed, maar ik ga het zelf niet doen. Want dan krijg ik er weer een taak bij.’ Pas nu ik in zijn schoenen sta, begrijp ik hem. (Net zoals ik begrijp waar de vele uren in gingen zitten.)

Als Joeri en ik echt verder willen komen, zal de truc dus worden om onszelf vrij te maken. De dagelijkse bedrijfsvoering zo neerzetten en beleggen bij anderen, dat we ons kunnen focussen op de toekomst. Werken áán het bedrijf in plaats van erin. Het zal een hele kluif worden, maar ik vind het een leuke uitdaging en heb er zin in. Die dertig procent, daar ga ik bij horen.

Tristan Mensink neemt het stokje over (en kijkt vooruit)

Tristan en Gonard Mensink

Tristan Mensink neemt het stokje over (en kijkt vooruit)

Tristan Mensink is per april 2025 benoemd tot algemeen directeur van Mensink Bouwbedrijf. Daarmee draagt oprichter Gonard Mensink, na ruim dertig jaar bouwen aan het familiebedrijf, de dagelijkse leiding over aan de volgende generatie. Gonard blijft als strategisch adviseur verbonden aan het bedrijf, maar heeft – samen met zijn broer Eerhard en compagnon Marten Jansen – zijn aandelen overgedragen.

Schakel in plaats van eindstation

Mensink Bouwbedrijf werd in 1994 opgericht door Gonard. Samen met zijn broer Eerhard bouwde hij het bedrijf uit, met vanaf 2004 ook Marten Jansen aan boord. Wat begon als een kleinschalig bouwbedrijf groeide uit tot een gevestigde naam in de regio.

Tristan, zoon van Gonard, raakte in 2018 betrokken bij Mensink en werkt sinds 2020 fulltime mee. Nu hij de leiding op zich neemt, kijkt hij met frisse blik naar de toekomst: ‘Ik geloof dat de traditionele manier van bouwen, met aanbesteden en onderaanneming, niet meer van deze tijd is. Ik wil toe naar ketensamenwerking: met een aantal vaste partijen aan tafel waarmee je écht samenwerkt. Waarin de aannemer functioneert als schakel tussen klant en bouw en niet als eindstation.’

Ook intern ziet Tristan mogelijkheden: ‘We willen een prettige werkgever zijn. Een bedrijf waar jong talent zich ontwikkelt en plezier heeft in zijn werk. Waar mensen met trots bouwen aan mooie projecten én aan zichzelf. Om dat te bereiken moet het imago van de bouw wel worden opgekrikt. AI rammelt aan de fundamenten van een heleboel banen, maar goede vaklui nemen zij voorlopig niet over. Het is tijd voor een herwaardering.’

Ruimte geven aan de nieuwe generatie

Voor Gonard is het loslaten niet alleen logisch, maar ook noodzakelijk. ‘Als ik terugkijk naar mezelf, kon ik in mijn jonge jaren veel meer dan nu. De oudjes houden vaak de rem op ontwikkeling, en dat is niet goed. Ooit schreef ik een verhaal: als de leerling-timmerman te lang bij de timmerman blijft lopen, wordt hij lui. Dat is voor mij de kern. Daarom vind ik het hartstikke goed dat Tristan het stokje van me overneemt. Misschien is het aan de vroege kant, maar beter te vroeg dan te laat.”

Wat hij zijn zoon toewenst? ‘Dat hij net zoveel op kan bouwen als ik dat met Marten en Eerhard heb gedaan. In de vorm van prettige samenwerkingen. En persoonlijk wens ik hem ook gewoon een paar goede economische jaren toe – dat maakt het net wat makkelijker om de juiste dingen te doen.’

De aandelen zijn met terugwerkende kracht per 01-01-2024 overgedragen. Deze overdracht is op 31-3-2025 bekrachtigd.

Mensen van Mensink #22: Frank en Stefan

Mensen van Mensink Frank en Stefan

Mensen van Mensink #22: Frank en Stefan

Frank en Stefan: broers van een andere bloedgroep

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag broers Frank (26) en Stefan (23). De een is deskundig toezichthouder asbest, de ander timmerman.

Wie ze samen aan tafel ziet zitten voor dit gesprek en hun verhaal aanhoort denkt: die zijn uit de lucht komen vallen. Het is het lot, puur toeval – of een beetje van beide. Frank kwam eerst, bij Asbest Service Salland. Kort daarna zijn broertje Stefan, bij Mensink, omdat er bij Asbest Service Salland geen plek was. Dat het allemaal ook totaal anders had kunnen lopen is wel duidelijk na een tijdje praten. Maar goed, ze zijn hier nu eenmaal en eigenlijk bevalt het ze ook best.

Frank was het zat

Eerst Frank maar eens. Hij is een horeca-jongen. Jarenlang werkte hij in de keuken, als kok. Acht jaar om precies te zijn. Bij Pa & Ma in Schalkhaar, hotel Gaia in Deventer, Broeders in Zwolle, Da Mario in Deventer. Hij vindt koken heel leuk, maar het is hard werken voor weinig. Weinig waardering en weinig geld. Als zijn vrienden de kroeg in gingen, stond hij te buffelen. Frank was het zat. Een goede vriend van hem, Ian Mensink – hij trekt de kar bij Asbest Service Salland – zei: ‘Anders probeer je het een weekje hier.’

De reactie van Frank, drieënhalf jaar geleden: ‘Ik kan het wel even proberen.’ Het was een hele verandering, in het begin versliep hij zich nog weleens. Wat wil je: ineens om zeven uur ‘s ochtends beginnen in plaats van om drie uur ‘s middags. Maar de vrijheid beviel hem meteen. En het vaste schema. ‘Op maandagmorgen beginnen, op vrijdagmiddag klaar: heerlijk. In de horeca liep alles door elkaar. De eerste vrije vrijdagavond ben ik meteen gaan bowlen, en de zaterdag erop de kroeg in.’ Ook niet onbelangrijk: qua salaris ging hij er flink op vooruit. ‘Vijfenzeventig procent, geloof ik. Met alleen een driedaagse cursus.’

Mensen van Mensink Frank

Stefan werd er gek van

De ouders van Frank en Stefan hadden een café: café Boskamp Niet gek dus dat Frank als vierjarige al achter de (speelgoed)pannen stond. Maar hun vader was óók dakdekker. Stefan: ‘Van woensdagavond tot en met zondag stond hij in het café, van maandagochtend tot woensdagmiddag op het dak. Mijn broer vond de horeca interessant, ik sloeg meer aan op de bouw. Ging redelijk vaak met mijn vader mee het dak op.’ Maar toen hij klaar was met de havo ging hij hbo rechten doen. ‘Waarom weet ik ook niet. Ik begon op het gymnasium, misschien voelde ik dat het van me werd verwacht.’ Al in de eerste week had hij door dat een rechtenstudie niets voor hem was. Hij stapte over naar hbo bouwkunde. ‘Dat vond ik inhoudelijk leuker, maar hele dagen achter de laptop beviel me niet. Het was coronatijd. Ik werd er helemaal gek van.’

Hij kan het wel, leren, maar hij vindt er geen klap aan. Stefan zei tegen zijn ouders: ‘Ik wil stoppen met school.’ Is goed zeiden zij, maar dan ga je aan het werk. Stefan vroeg aan zijn broer: is er bij Asbest Service Salland nog plek? Dat was er niet. Dan maar een deurtje verder, naar Mensink. Daar kon hij wel terecht. Na drie maanden kwam Gonard naar hem toe: ‘Allemaal leuk en aardig, maar je moet wel je papiertjes hebben.’ Stefan ging weer terug naar school. Naar Bouwmensen. Niveau 2 heeft hij inmiddels in de tas, met niveau 3 is hij halverwege. ‘Dit wil nog wel, de meeste tijd ben ik gewoon aan het werk.’

‘Timmeren vind ik hartstikke geweldig’

Hoe toevallig ook allemaal – want waar was Stefan nu als zijn broer niet bevriend was geweest met Ian, om maar eens iets te noemen – hij is op zijn plek bij Mensink. ‘Op basis van wat ik hier de afgelopen drie jaar heb gezien, denk ik: hier wil ik nog lang blijven.’ De vrijheid spreekt hem aan. En de mensen, want die zijn ‘hartstikke leuk, de meesten althans’. Wat ze bouwen, hoe ze bouwen is niet standaard, ook dat past hem. ‘Timmeren vind ik hartstikke geweldig. Bij Mensink hoef je niet weken achter elkaar deuren af te hangen.’

Net als zijn broertje haalt Frank voldoening uit zijn werk, al is hij eerlijk: het vak stelt niet zoveel voor. ‘We moeten netjes met het asbest omgaan en zorgen dat de buitenwereld niet beschadigd raakt. Er zijn veel regeltjes.’ De eerste drie jaar had hij daar weinig mee van doen, maar Frank is sinds kort zelf deskundig toezichthouder asbest. En dus is híj nu verantwoordelijk. Als ze alleen asbest hadden gedaan was Frank al weggeweest, maar het leuke, zegt hij, is dat ze ook daken terugleggen en dichttimmeren. Ambitie om timmerman te worden heeft hij niet. ‘Ik denk niet dat ik dit mijn hele leven ga doen.’

Mensen van Mensink Stefan

‘Café Boskamp zou het mooiste zijn’

Logisch wel. Het stond al vroeg vast: Stefan was de maandag-tot-en-met-woensdagjongen, Frank de woensdag-tot-en-met-zondagjongen. Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Frank blijft dit werk nog wel een paar jaar doen, maar iets anders lonkt ook: café Boskamp. Zijn ouders hebben die tent een paar jaar geleden overgedragen. Niet aan hun zoon, ze vonden dat hij er nog niet klaar voor was. ‘Daar hadden ze misschien ook wel gelijk in. Maar misschien dat het ooit nog een keer terugkomt.’ Meer dan drie jaar heeft hij nu kunnen genieten van vrije weekenden. Gefeest, alles erop en eraan. Maar vraag hem met het mes op de keel ‘bouw of horeca?’ dan antwoordt hij meteen: horeca. ‘Waarschijnlijk zet ik ooit de stap terug. Café Boskamp zou het mooiste zijn.’

Stefan wil in de toekomst zijn eigen bus bij Mensink. Voorman worden dus. Maar eerst niveau 3 afronden – en dan nog een tijdje met iemand meelopen. ‘Ik heb al eens gedacht: ik ben eraan toe. Toen ben ik meteen finaal op m’n plaat gegaan.’ Robin Dollekamp, de voorman van Stefan, zei: ‘Prima, ga het maar doen dan. Zoek je informatie op, maak maar een plan.’ Stefan ging aan de slag, maar al vrij snel concludeerde hij: ‘Ik begrijp er geen pepernoot van.’ (Zijn woorden.) Wat het precies was, voert te ver, maar de conclusie: bij voorman zijn komt heel wat kijken. Stefan: ‘Eerst nog maar eens goed kijken.’

Mallorca 2025: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink op Mallorca 2025

Verslag van Mallorca: ‘We deden alsof we cultureel bezig waren’

Mensink Bouwbedrijf:
Hallo ChatGPT, we gaan ieder jaar met het hele bedrijf op reis. Na afloop schrijven we altijd een verslag, maar de formule is inmiddels zo vertrouwd (voorspelbaar) dat de verhalen op elkaar beginnen te lijken. Wil jij een keer een mooi verslag schrijven? Je kan je lekker laten inspireren door onze eerder reisverslagen: Porto, Fuerteventura, Krakau, Lissabon.

Mensink Mallorca 2025

De input verder: we gingen van vrijdag 7 t/m maandag 10 februari naar Mallorca. We waren met 41 mensen. Wout was er niet bij, niemand weet waarom. Om hem toch in ons midden te hebben, lieten we een cardboard maken met daarop zijn hoofd. Gezien de beperkte handbagageruimte in het vliegtuig kwam deze niet helemaal kreukvrij uit de wedstrijd. We sliepen in het artistieke hotel Artmadams, waar Menno in slaap viel op de bank bij de receptie. Bart won een flinke som geld in het casino (zonder dat hij het zelf doorhad). We hebben gewandeld naar Castell de Bellver, met uitzicht op Palma de Mallorca. Op zondagavond vierden we de verjaardag van Sam. Op maandagochtend vergaten we Sam mee te nemen naar het vliegveld, gelukkig was er nog genoeg tijd om terug te gaan en hem op te halen. Eindcijfer: 8

ChatGPT:
Maar natuurlijk wil ik dat. Hier komt het verslag:

‘Met 41 man sterk (inclusief twee debutanten en één kartonnen Wout) streken we neer op Mallorca. Waarom Wout zelf ontbrak? Niemand weet het. Maar zijn kartonnen evenbeeld, na een brute handbagagestrijd, zag eruit alsof het de hele reis al had gevierd.

Ons artistieke onderkomen, hotel Artmadams, bood inspiratie – en een comfortabele bank waarop Menno zijn eerste dutje deed. Bart wist, zonder het te beseffen, een fortuin te winnen in het casino. Jammer genoeg had hij geen idee hoe hij eraan kwam of waar het naartoe ging.

We trotseerden de klim naar Castell de Bellver, werden beloond met een prachtig uitzicht en deden alsof we cultureel bezig waren. Op zondagavond vierden we Sams verjaardag uitbundig. Misschien iets té uitbundig, want maandagochtend vergaten we hem bijna op Mallorca. Gelukkig bleek onze timing messcherp en haalden we hem net op tijd op voor de terugvlucht.

Mallorca gaf ons zon, avontuur en de juiste dosis chaos. Eindcijfer: een stevige 8.’

Mensink Bouwbedrijf:
Dank je wel, Chat. Al ben je wel een beetje een lullebatsie. Want zo inspiratievol was dat hotel helemaal niet. En Bart won 500 euro. Dat is leuk geld, maar een fortuin? Bij Castell de Bellver was het uitzicht inderdaad mooi, maar we wilden een groepsfoto met iedereen maken, wat wéér niet is gelukt. En we hoorden vooral: ‘Waar is het terras? Zullen we nu weer bier gaan drinken?’ Dat over ‘iets té uitbundig’ klopt wel trouwens, zonder verder in detail te treden. (We hebben je bewust niet alles verteld. What happens in Mallorca, etc…) Hoe dan ook: bedankt, Chat!

ChatGPT:
Graag gedaan! 😊 Hopelijk brengt het verslag mooie herinneringen terug. Laat het weten als ik nog iets voor je kan doen! ✍️🌍✈️

Mensink Bouwbedrijf:
Volgend jaar gaan we uiteraard weer op reis. Waar zullen we dan eens naartoe gaan? Heb je nog inspiratie?

ChatGPT:
Het klinkt als een geweldige traditie! Wat betreft de bestemming: houden jullie van zon, cultuur of avontuur?

Mensink Bouwbedrijf:
Zon en goudgele rakkers drinken, daar houden we van.

ChatGPT:
Zon én bier? Dat klinkt als een topcombinatie! Hier zijn een paar bestemmingen die perfect passen:

🍺 Barcelona, Spanje – Zon, strand, tapas en genoeg gezellige cervecerías om het lokale bier te proeven.

🍻 Praag, Tsjechië – Een bierwalhalla met de beste pils ter wereld, middeleeuwse straten en een bruisend nachtleven.

🌞 Malta – Een zonnig eiland met historische stadjes en verrassend goede lokale bieren.

🍊 Sevilla, Spanje – Zuid-Spaanse warmte, lokale Cruzcampo-biertjes en levendige flamencobars.

🏝  Split, Kroatië – Strand, goedkope pintjes en een sfeervol oud centrum vol gezellige kroegen.

Mensink Bouwbedrijf:
‘Split, dat klinkt top! Wil je alvast de eerste twee regels schrijven van ons reisverslag van volgend jaar?’

ChatGPT zei:
‘Met een koud Karlovačko in de hand en de zon op onze gezichten wisten we het meteen: Split was een gouden keuze. Van smalle steegjes in het eeuwenoude paleis van Diocletianus tot ijskoude biertjes aan de Riva – dit weekend had alle ingrediënten voor een legendarisch avontuur.’ 🍻🌞🔥

Mensink Bouwbedrijf:
‘Gracias, do sljedeće godine!’ 🍻😃

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Gonard Mensink tijdens jubileum

Ik begin te voelen dat ze me niet meer nodig hebben

Het laatste weekend van de kerstvakantie. In de auto terug naar huis las ik een bericht in de Mensink-groespapp. Van Aron, die ooit metselaar was, daarna timmerman, en nu ‘chef buiten’. Hij liet aan de hele kluit weten wie waar diende te verschijnen op maandag. Het was een planning, een duidelijke, terwijl ze mij niets hadden gevraagd. Ik leunde achterover. Tegen mijn vrouw mompelde ik in de auto: ‘Ik denk dat het gaat lukken.’

Een nieuw kunstje proberen

Dertig jaar geleden startte ik met mijn broer een bouwbedrijf. We waren jong en naïef. Het duurde niet lang voor we met een man of tien waren. Terugblikken doe ik later nog wel eens, maar heel kort: het was een mooie tijd, want we waren efficiënt. Niets is fijner dan dat. Tot ik me realiseerde: mensen zijn afhankelijk van mij. Als mij wat overkomt zitten tien mannen, tien gezinnen, zonder inkomen. Ergens rond 2004, 2005 besefte ik: ik moet zien dat ik mezelf op termijn misbaar maak.

Een organisatie optuigen was sowieso nodig. Want alleen als je groeit, houd je mensen tevreden. Niemand wil een leven lang hetzelfde doen. Groeien betekent nieuwe uitdagingen aangaan, eens een nieuw kunstje proberen. Marten kwam, we gingen ontwerpen. We vonden een focusmarkt, namen nog meer mensen aan – and the rest is history (grapje). We hebben inmiddels een modern kantoor en zijn met een mannetje of zestig. Het Mensink Bouwbedrijf van toen bestaat niet meer.

Marten Jansen en Gonard Mensink tijdens jubileum

Verstandige keuzes

Maar daarmee was ik nog niet misbaar, terwijl ik de meeste piepers wel had gegeten. Sterker nog: toen het logische moment daar was, schoot ik in de weerstand. Onbewust. Ik had het zelf niet door. Ik keek naar mijn pa, Boertie, die 85 is en nog werkt. Waarom zou ik dat niet kunnen? Waarom zou ik eigenlijk? Stoppen bedoel ik.

Op andere momenten – tijdens vakanties meestal – zag ik wat aan het roer staan me heeft gekost. Beter gezegd: wat het ons heeft gekost. Jarenlang heb ik mijn vrouw en gezin tekort gedaan. Zo eerlijk moet ik zijn. Dat is me niet overkomen, ik heb daar bewust voor gekozen. Maar je bent nooit te oud om alsnog verstandige keuzes te maken. Als ik naar mijn werkende pa kijk, denk ik: zo wil ik oud worden. Maar als ik vervolgens naar mijn vrouw kijk, denk ik: ik kan het haar niet aandoen. Mijn dochter is in verwachting, als alles goed gaat word ik opa. Daarover heb ik altijd gezegd: ik ga één keer in de week oppassen.

‘Doe het maar niet’

Uiteindelijk was het mijn omgeving die me aan mijn eigen voornemen hielp herinneren. Op een dag begon de jonge garde gewoon ‘ouwe’ tegen me te zeggen. Zoals het hoort, stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Dankzij hen besefte ik drie, vier jaar geleden: ook al wil ik het misschien niet, ik moet de daad bij het woord voegen. En ik moet er snel mee beginnen, want de leiding overdragen is niet van de ene op de andere dag geregeld.

Tegen Tristan, mijn zoon, zei ik altijd: ‘Doe het maar niet.’ Het bouwbedrijf is mijn ding, ik heb het er altijd voor over gehad. Ik wilde niet dat hij zich verplicht voelde. Maar hij bleef zich melden, ging aan de slag met externe adviseurs en presenteerde op een dag zijn plannen aan Marten en mij. Ik zag hoe zorgvuldig hij te werk ging, wat me de geruststelling gaf dat de ‘ja’ zijn eigen keuze was. Voor Joeri, weliswaar geen familie, al voelt het soms wel zo, gold hetzelfde. Inmiddels is de aandelenoverdracht bijna voltooid. Met terugwerkende kracht worden Tristan en Joeri per 1 januari 2024 eigenaren van Mensink.

Tristan en Joeri nemen aandelen Mensink over

Woorden inslikken

Maar nog belangrijker dan de administratie: ik begin te voelen dat ze mij niet meer nodig hebben. Tristan en Joeri laten de juiste dingen zien. Voor de fase waarin Mensink is aanbeland – expansie, optimalisatie – zijn zij beter uitgerust. Hallo school! Ze worden bovendien goed ondersteund door een heleboel mensen. Zo droeg ik de bouwplaatsplanning over aan Aron. Die stap bleek cruciaal, ik had het veel eerder moeten doen.

Tja, en nu? Toen ik dertig jaar geleden startte met mijn broer liep pa ons soms in de weg. Althans, dat vond ik. Ik heb me voorgenomen om dat niet te doen. Ik wil Tristan en Joeri niet afremmen in hun plannen. Loslaten is moeilijk, maar wel nodig. Als ik geen ruimte geef aan anderen word ik nooit misbaar. En dus slik ik mijn woorden soms in. Of loop ik weg, terwijl ik eigenlijk wel wil horen wat er gezegd wordt.

Niet te groot of te dik

Wie ben ik nog? Het is geen kleine vraag. De antwoorden zullen wel volgen. Aan mijn ego merk ik voorlopig weinig. Ik heb me altijd het liefst te midden van de kluit bewogen, als het even kon op de bouwplaats. Heb me nooit te groot of te dik gevoeld, met zweven heb ik niets. Jullie mogen me corrigeren, maar naar mijn weten heb ik me in al die jaren nooit als ‘grote jongen’ gedragen. Dat maakt het nu iets makkelijker, ik voel me niet geknakt. Maar dan nog: ik zal mezelf opnieuw moeten uitvinden.

Bent u er nog?

Ik zal stoppen. Met dit verhaal bedoel ik. Want geen zorgen, jullie zijn nog niet van me af. We gaan elkaar nog tegenkomen. Ik zal daar binnenkort eens iets over schrijven. Voor nu wens ik iedereen een mooi, innovatief en vooruitstrevend 2025!

Mensink bouwbedrijf 30 jaar

Mensen van Mensink #21: Luuk

Mensen van Mensink: Luuk

Mensen van Mensink #20: Mees

Luuk: ‘Jarenlang hobbelde ik achter hem aan, hij had de kopzorgen’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Luuk (24), de altijd goedgemutste timmerman zonder timmerpapiertje. Voor hem is het grote mannen-leven nu ook begonnen.

Luuk is zo’n gast waarvan je hoopt dat ‘ie niet afhaakt als er een uitje wordt georganiseerd. Hij heeft zijn lach altijd bij zich, net als zijn goede zin en wilde lokken. Luuk doet aan sfeerbeheer zonder dat hij het zelf weet. Zijn aanwezigheid is genoeg. Hij is gewoon een – hoe zullen we het eens noemen – nou ja, fijne vent.

Niet de braafste

Tot zover onze bescheiden mening. Nu Luuk zelf over Luuk. Hij begint meteen te lachen: ‘Ik kan ook wel een brompot zijn, hoor. Bij de voetbal bijvoorbeeld. Dan ben ik fanatiek, wil ik niet verliezen. Ik doe niet altijd mee voor de fairplay-prijs, zeg maar. Maar goed, meestal ben ik wel goed te pas, ja.’

Luuk’s opa had een bouwbedrijf: bouwbedrijf Otten in Luttenberg. Zijn moeder weet meer van bouwen dan zijn vader, want die opa was, dat was haar vader. De bouw was nooit ver weg voor Luuk en hij vond het leuk om te zien, als ze bij hem thuis kwamen om te timmeren bijvoorbeeld. ‘Toch heb ik lang getwijfeld wat ik wilde. School was niet mijn ding, ik houd niet van zitten. Ik was ook zeker niet de braafste jongen van de klas.’

Mensen van Mensink: Luuk

Tot morgen!

Zijn plan was: ik maak het mbo af en dan ga ik de praktijk in, de bouw op. Maar zijn moeder zei: ‘Dat kan altijd nog. Waarom probeer je mbo niveau-4 niet?’ Luuk luisterde en meldde zich aan voor de opleiding bouwkunde. Zijn laatste stage deed hij bij Mensink. ‘Maar eenmaal op kantoor zat ik steeds rechtsonder in beeld te kijken hoe laat het was.’ Hij kan het wel, zegt hij, het is de wil en de concentratie die hem nekte.

Daarom zei Gonard tegen hem: ‘Weet je wat, anders ga je gewoon mee de bouw op.’ Luuk knikte, stapte bij voorman Aron in de bus en stak zijn handen uit de mouwen. ‘s Morgens werd hij opgehaald van huis door Aron en ‘s avonds weer afgezet. Een zorgeloos bestaan, geeft hij toe. ‘Ik deed overdag wat hij vroeg en aan het einde van de dag zei ik: “Tot morgen!” Heerlijk.’ Hij lacht maar weer eens.

Iets achter de hand

Luuk heeft geen timmeropleiding gedaan, maar de meer theoretische opleiding bouwkunde. Het timmeren leerde hij in de praktijk, van Aron en vooral: door te doen. Hij mist de timmeropleiding niet. ‘Bouwen leer je door meters te maken.’ Zijn moeder is hij dankbaar. ‘Als ik het zelf had besloten, was ik voor de makkelijke weg gegaan en had ik nu alleen mbo niveau 2 in de tas.’ Inmiddels heeft hij de smaak te pakken. Het afgelopen jaar volgde hij op eigen initiatief de KOB, de aannemersopleiding. ‘Ja! Want ik vind mijn werk leuk. Ik wil er meer over leren.’

De andere reden: ‘Ik ben bijna twee meter en heb daardoor vaak een zere rug. Als ik tot mijn zestigste in de bouw blijf lopen, haal ik mijn pensioen niet. Nu heb ik iets achter de hand.’ Op de KOB leerde hij calculeren, opdrachten verwerven en ondernemen. Voor het technische gedeelte kreeg hij vrijstelling. ‘Projectmanagement lijkt me interessant in de toekomst. Of een rol als werkvoorbereider. Door die opleiding weet ik dat er meer komt kijken bij een bouwbedrijf runnen dan alleen timmeren, materialenkennis en de omgang met gereedschap.’

Met hoofdpijn naar huis

Maar goed, voorlopig is het kennis voor later. Hij is net voorman geworden en nog lang niet uitgeleerd en uitgekeken. ‘Nu het nog kan, wil ik doen wat ik het mooiste vind: bouwen.’ Op dit moment is hij samen met zijn maat Wout (van Loon) bezig met zijn eerste volwaardige woning. En dat is behoorlijk uitdagend, geeft hij toe. ‘Gewoon doen, hè? Dat is het mooie van Mensink. Ze zeggen: dit zijn de tekeningen, zoek het maar uit en als je vastloopt bel je maar.’

Bellen heeft hij gedaan. ‘Nee, ik ga niet lopen knooien. Dan bel ik liever een keer te vaak. Tijdens deze bouw ben ik al meerdere keren met hoofdpijn thuisgekomen, omdat ik dacht dat er iets helemaal niet klopte. Ik kwam met de hoogtes niet weg, ik kwam met de breedtes niet weg. Eerst maakte ik me zorgen, dacht ik: ligt het aan mij, heb ik iets fout gedaan? Aron is langs gekomen op de bouw en samen hebben we het probleem gevonden. Gelukkig was het mijn fout niet, er klopte iets niet in de maatvoering op tekening.’

Het grote mannen-leven

En dus weet Luuk nu ook hoe het voor Aron voelde toen hij nog in de leer was bij hem. ‘Jarenlang hobbelde ik achter hem aan, hij had de kopzorgen, ik zat ‘s avonds lekker relaxed op de bank. Nu heb ik de kopzorgen zelf, het grote mannen-leven is begonnen. Dat betekent ook dat ik nu degene ben die moet zeggen: zo gaan we het doen. Dat vind ik nog lastig, vooral als iets niet goed gaat.’ Komt allemaal wel, zegt hij, hij geeft zichzelf de tijd. ‘Ik moet nog ontdekken wat bij me past. Ik denk dat ik iemand op een foutje wijs met een grapje en een lach. Iedereen heeft zijn eigen manier.’

Mensen van Mensink #20: Mees

Mees en Bryan bouwen samen een moderne vrijstaande woning in Mariënheem

Mensen van Mensink #20: Mees

Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Mees (24), die in zes jaar tijd veel leerde, inmiddels zelfs voorman is, maar nog altijd aan het begin staat.

Toen Mees zich zes jaar geleden bij Mensink Bouwbedrijf meldde kon hij nog helemaal niets (zijn woorden). Hij had een mailtje gestuurd naar info@ of de vaste lijn gebeld, hij weet het niet meer precies. In Wijhe had hij de busjes zien staan. Hij kende Morris en Aron van gezicht. Verder had hij geen beeld van Mensink, behalve dat hij er nog nooit slechte verhalen over had gehoord. Dat was al heel wat.

Voor het kennismakingsgesprek met Gonard – op de donderdag voor de Diekdagen – werd hij door zijn moeder gebracht met de auto. ‘Ik denk dat hij dat niet gezien heeft, anders weet ik niet hoe het was afgelopen.’ Het kantoor van Mensink stond er nog niet, zaken werden afgehandeld vanuit de voormalige varkensschuren. Het weerhield hem niet. ‘Hooguit keek ik een beetje raar op.’

‘Ik heb niet getwijfeld’

Dit is wat Mees nog weet van het gesprek: ‘Helemaal niks. Ja, ik ben een paar minuten binnen geweest. Toen was het voor mekaar.’

Hij moest alles nog bewijzen, wat had hij nou te vertellen, wat kon hij nou laten zien? Mensink en hij, ze zouden elkaar vanzelf wel leren kennen. Of het ging werken, dat moest de praktijk maar uitwijzen. Mees meldde zich aan voor de timmeropleiding in Zwolle en ging vier dagen met Menno de bouw op en één dag naar school. Later liep hij ook mee met Wout en Stefan.

Al op jonge leeftijd wist hij dat dit het moest zijn. Met de handen werken, knooien, buiten zijn, een aardige oom die tegelzetter was – het bekende verhaal. ‘Ik heb niet getwijfeld, het stond vast.’ Toen hij begon bij Mensink kon hij nog geen aanhanger afknopen, maar – niet onbelangrijk – hij wilde wel. ‘Ik had er zin in en ging ervoor. Het gevoel van niets kunnen duurde nog twee jaar, daarna begon ik stapjes te maken.’

Handen vol aan de kilkeper

Nu, zes jaar later, zit Mees op een dinsdagmiddag na werktijd als vierentwintigjarige voorman aan tafel om zijn verhaal te doen. Hij heeft een guitige lach, is nog steeds piepjong. Onveranderd: hij woont thuis bij zijn ouders in Wijhe, betaalt geen kostgeld en doet niets in het huishouden. Als hij zo dadelijk naar huis rijdt, kan hij zo aanschuiven. Als ware hij een tiener: ‘Het bevalt me wel, ik heb niets te klagen.’

Toch lijkt hij in niets meer op die jongen van zeventien die zich op een donderdagavond meldde in de oude varkensschuur. Een paar maanden geleden was hij gevraagd: een eigen bus, zie je dat zitten? Bryan mee als maat. Mees knikte en inmiddels zet hij zijn eigen Mensink-bus aan de straat in Wijhe.

En dus zweeft hij nu ergens in het enorme grijze gebied tussen niets kunnen en volleerd vakman zijn. Ze kunnen hem op een boodschap sturen, samen met zijn maat Bryan trekt hij complete woningen uit de grond. Maar de bouw kent tegelijkertijd nog tig geheimen voor hem. In Mariënheem bouwt hij momenteel een moderne, vrijstaande woning. Aan de kilkeper (balken op de plek waar twee haaks op elkaar staande schuine dakdelen elkaar vinden) hadden hij en Bryan de handen vol. Bij Jorn en Aron gingen ze te rade. ‘Die jongens weten veel meer dan wij. Ze gaven goede tips.’

Mensen van Mensink #20: Mees
Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

Eigen manier vinden

Planning, materiaalkennis, handigheid, de omgang met gereedschap, klantcontact: bij het voormanschap komt een hoop kijken. Welk kwartje bij Mees als laatste viel? ‘Je eigen manier van bouwen vinden. In het begin doe je anderen na. Ik liep een tijd met Wout mee, toen bouwde ik zoals Wout bouwt. Maar je kan op honderd manieren het eindresultaat bereiken. Je eigen manier is de beste manier.’ Op de vraag wat zijn eigen manier dan is, blijft het een tijdje stil. Dan zegt hij: ‘Dat weet ik zo niet. Die is nog in ontwikkeling.’

Toen hij zes jaar geleden bij Mensink begon, was het ‘een beetje mijn droom om voorman te worden’. Hij wist ook dat het snel kon gaan. Voorbeelden genoeg: Bram, Gijs, et cetera. Toen het eenmaal zover was, vond hij het een gek idee. Thuis vertelde hij het meteen tegen zijn ouders. Hij was trots, maar alles went. Mees kijkt alweer vooruit en wil nu ‘een stabiele voorman worden’. Daarmee bedoelt hij: klussen binnen de geplande tijd afronden en zorgen dat er onderaan de streep wat overblijft. ‘Daar heb ik mijn handen vol aan. Ik leer elke dag nog, dat is een feit.’

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Gonard biobased bouwen

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Voor me zitten Johan en Irene. Johan en Irene hebben een bouwkavel weten te bemachtigen aan de rand van een dorp in de buurt van een stad met voorzieningen. Johan en Irene hebben plannen. Ze willen een huis bouwen voor de toekomst, hún toekomst. Als het even kan worden ze oud op hun nieuwe stek. Er komt een badkamer op de begane grond, dat is zeker, of in ieder toch aansluitingen en leidingen. De achterkant van de inpandige garage kan later worden omgedoopt tot slaapkamer. Ze hebben hun huiswerk gedaan.

‘Biobased,’ zegt Johan, ‘we willen biobased bouwen.’ Irene knikt. Als ik vraag wat ze daarmee bedoelen, pakt Johan een tablet uit zijn tas. Hij laat me een slideshow zien. Isovlas als basis, ten minste één wand met oude spijkerbroeken (ze zijn al aan het inzamelen). Irene noemt bamboe, want dat groeit snel. Beton is uit den boze, stro een optie. Johan heeft over lichtgewicht bouwblokken van mycelium (schimmels) gelezen, maar geeft toe dat hij dat nog niet helemaal voor zich ziet. De term kruislaaghout valt. ‘Ja,’ zegt Irene tot slot, ‘we willen echt iets moois neerzetten.’

Bio based bouwen is hot. Er is geen leverancier die er niet over schrijft in zijn brochure. Jaarverslagen hebben er de mond vol over. Als we biobased gaan bouwen, zo luidt de belofte, komt alles goed. Dan verminderen we de ecologische voetafdruk van de bouwsector en sparen we het milieu. Het enige wat we hoeven te doen: milieubelastende materialen zoals staal en beton vervangen door biologische alternatieven. Hennep bijvoorbeeld. Meng dat met kalk en er ontstaat een isolerend bouwblok.

Ik zie het voor me. Het lijkt me bovendien een geweldige uitdaging. Ik heb het na al die jaren wel gezien met betonmortel en vurenhout. Het kan beter, mooier, duurzamer. De ambitie van Johan en Irene spreekt me aan.

Als ik de volgende keer met Johan en Irene om tafel zit, laat ik ze de schets zien die onze ontwerpers hebben gemaakt. Ze zijn meteen enthousiast. Onze calculator heeft – op hoofdlijnen – uitgerekend wat de toekomst van Johan en Irene gaat kosten. Als ik dat tabel onder hun ogen schuif, verdwijnt de vreugde. Ze kijken elkaar aan, Irene schuift haar stoel meteen achteruit. Johan wil aan een zin beginnen, die begint met ‘ja maar’.

Ik laat hem zijn zin niet afmaken. Het was allemaal voorzien. In een ander tabel heeft onze calculator hun toekomst uitgerekend met gangbare materialen: glaswol, een houtskelet van vurenhout en de gangbare oranje snelbouwblokken om de boel binnen af te kaderen. Snel schuif ik de alternatieve berekening onder hun neus. Pas als ze het totaalbedrag, dikgedrukt en omcirkeld, zien ontspannen ze weer. Alsof hun hele toekomst hardhandig om zeep was geholpen en ze nu wakker worden en zich realiseren dat het maar een droom was. ‘Gelukkig,’ zeggen ze in koor. ‘We waren even bang dat…’

Over mycelium en kruislaaghout zal het de komende maanden niet meer gaan. Voor Johan en Irene bouwen we een goed geïsoleerd, zelfvoorzienend huis zonder gasaansluiting. Ondertussen zal ik met andere opdrachtgevers vergelijkbare gesprekken voeren. De uitkomst zal steeds hetzelfde zijn: uiteindelijk beslist de portemonnee, hoe groot de ambitie ook is. Het is een vicieuze cirkel: zo lang isovlas en hennepbeton niet op grote schaal worden toegepast, blijft de prijs hoog – te hoog. Vraag en aanbod, weet je wel. Ze zijn er hoor, visionairs met een goed gevulde portemonnee. Maar het is als schatzoeken: je komt ze maar zelden tegen en voor de wereldorde maken ze geen verschil.

BuitenDelen erfdelen Lettele

Wat wel? Het is aan, u raadt het al, de overheid. Subsidies, normeringen, restricties. De elektrische auto is ook, of beter gezegd, alleen om die reden een succes aan het worden. Oude diesels worden geweerd uit binnensteden, de motorrijtuigenbelasting van elektrische auto’s is laag en op een occasion krijg je tweeduizend euro subsidie. Het goede nieuws: de overheid heeft eerste stappen gezet op het gebied van schone bouw. Zo moeten nieuwe woningen al enige tijd een MPG score halen. MPG staat voor milieuprestatie gebouwen. De huidige norm halen we inmiddels makkelijk, vooral door goed te isoleren en alle kiertjes te dichten. Isovlas en dergelijke hebben we daarvoor nog niet nodig. De ambitie moet dus omhoog.

Die plannen liggen er ook. Het was de bedoeling om de MPG per 1 juli 2025 aan te scherpen. Want: het moet groener. Maar nu blijkt dat we groen ook weer niet zó belangrijk vinden. De aanscherping van de regels voor milieuvriendelijk materiaalgebruik in nieuwe huizen is namelijk op losse schroeven komen te staan, zo bleek deze week (voor de Cobouw abonnees). minister Mona Keijzer overweegt het plan op de lange baan te schuiven. Slecht nieuws voor Johan en Irene en al die anderen met goede zin en groene plannen. Aan de wil ligt het niet, maar aan de prijs die ze willen betalen zit toch echt een limiet.

Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Lars: ‘Na werktijd blijf ik zitten voor ons CPO-project op de Boskamp’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag tekenaar Lars (24), die de afgelopen jaren alles probeerde op bouwgebied en nu terug is op de plek waar hij begon.

Werken in de Randstad: ‘Zonde van je tijd’ las Lars in 2019 in de Stentor. Hij knikte. In het artikel vertelt Joeri over het plan van Mensink en andere bedrijven om talentvolle, ambitieuze jongeren te verleiden in de regio te blijven. Ontwikkelkansen genoeg immers. Lars hoefde niet verleid te worden. Met een stad als Amsterdam heeft hij niet zoveel, doe hem de Boskamp maar. ‘Ik houd niet van drukte.’ Toch kwam het artikel op een goed moment, want Mensink kende hij ‘niet echt’ en hij zocht een stage.

Carnavalswagens bouwen

Een maand later meldt Lars, student hbo Bouwkunde, zich voor een stage op de ontwerpafdeling van Mensink – bij Joeri en Marten. Hij doet er een half jaar tekenervaring op. Als hij na de zomer nog een stage moet lopen – bij een ander bedrijf – meldt hij zich een verdieping lager, bij de bouwers. ‘Het beviel me bij Mensink en officieel zijn het twee aparte bedrijven, dus het kon.’ Van Gonard krijgt Lars te horen: ga maar naar buiten, daar leer je veel meer. Even twijfelt hij, want Lars was bouwkunde gaan studeren omdat hij wilde tekenen. Uiteindelijk stemt hij toch in. ‘In mijn vrije tijd bouw ik carnavalswagens, dus ik wist wel hoe ik een hamer moest vasthouden.’

Het bevalt hem op de bouwplaats. Sterker nog: als Lars zich na zijn afstuderen bij Mensink meldt – ‘Ik ben klaar, kan ik bij jullie werken?’ – begint hij op eigen initiatief op de bouwplaats. Pas na twee jaar keert hij terug naar de ontwerpafdeling, een bewuste keuze. Lars: ‘Het timmeren heeft me goed gedaan. Ik weet nu waar ik het over heb. Het helpt als je de dingen zelf een keer hebt vastgehouden. Ik weet nu wat ik moet tekenen en juist niet moet tekenen.’

Locatie CPO Boskamp
Het oude schoolgebouw 'De Klimboom', bouwlocatie voor het CPO-project

Wens en budget matchen

Op de ontwerpafdeling van Mensink is Lars… Ja, wat is hij eigenlijk? ‘De techniek vind ik leuk. Ontwerpen vind ik leuk. Ik zit er een beetje tussenin, ik ben de verbinding tussen de ideeën en de uitvoering.’ Momenteel werkt Lars ontwerpen van Marten en Joeri uit in detail, bij veel ontwerptrajecten is hij van begin tot eind betrokken. Klantgesprekken zoals Marten en Joeri die voeren doet hij echter nog niet. ‘Dat is wel mijn doel uiteindelijk. Maar daarvoor moet ik eerst meer ervaring opdoen. De financiële kant heb ik op school bijvoorbeeld niet gehad. Ik ben bezig om dat beter in beeld te krijgen. Het is de kunst om tussen wens en budget een honderd procent match te vinden.’

Lars is 24 jaar en dus heeft hij de eigenhuisgerechtigde leeftijd bereikt. Over wens en budget gesproken… Maar er is goed nieuws: in zijn woonplaats Boskamp doet hij mee aan een CPO-project, waarbij de c staat voor collectief, de p voor particulier en de o voor opdrachtgeverschap. Op de plek waar eerst een school stond, komen negen huizen. De toekomstige bewoners bepalen zelf hoe het eruit komt te zien. Als een van de deelnemers heeft Lars de ontwerphandschoen opgepakt. ‘Na werktijd blijf ik regelmatig een uurtje zitten om te tekenen voor ons project op de Boskamp.’

Casco oplevering

Hij maakt één ontwerp voor alle negen woningen – twee tweekappers en een rijtje van vijf – zodat er straks een geheel ontstaat. Alle toekomstige bewoners mogen input geven en het ontwerp moet natuurlijk voldoen aan de beschikbare budgetten en de eisen van de gemeente. Marten kijkt met hem mee. Lars: ‘Het is heel leerzaam voor mij, en leuk omdat het over huizen gaat waar ik zelf ook ga wonen. De ontwerpen zijn inmiddels af, en de vergunningen verleend. In 2025 gaat de schop in de grond.’

Wie zijn huis gaat bouwen? Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat weten we nog niet. Ik zou het natuurlijk leuk vinden als het Mensink wordt, maar ik ben niet alleen.’ Overigens is hij van plan om zijn eigen huis casco op te laten leveren. ‘Met de ervaring die ik buiten bij Mensink heb opgedaan, ben ik wel in staat om mijn eigen huis af te bouwen.’

Mensen van Mensink #18: Boertie

Mensen van Mensink #18: Boertie

Boertie: ‘Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Boertie (85), oervader, terreinchef, geweten.

Het feest beleefde zijn hoogtepunt al vroeg, het was nog middag. Marten had Boertie op het podium geroepen en hem toegesproken met een paar aardige woorden. ‘Hij haalt iedere avond de aanhangers leeg en zorgt voor een vrolijke noot. En ja, daar mag best voor worden geapplaudisseerd.’ In de zaal gingen de handen op elkaar, bescheiden stak Boertie een hand omhoog. Zijn kleinzoon Tristan overhandigde hem een kruiwagen met nieuw gereedschap, omdat er de afgelopen jaren nog al eens iets was ontvreemd uit zijn privéopslag.

Een half biertje

Toen greep Boertie naar de binnenzak van zijn colbert. Er kwam een briefje tevoorschijn. ‘Ik wil graag ook nog even wat zeggen.’ Hij zei dat hij trots was op het bedrijf en dat zijn hart een sprongetje maakte als hij de Volkswagen busjes zag rijden met zijn familienaam erop. ‘Als de busjes al lang voorbij zijn, blijf ik de naam nog zien. Wat wil een mens nog meer?’ Woooo wooo wooo, klonk het vanuit het publiek. Tot slot zei hij: ‘Ik vind het heel fijn dat ik hier nog kleine klusjes mag doen. Bedankt allemaal.’ Boertie liep naar Gonard. Niet voor een handdruk, maar voor een stevige hand om het podium te kunnen verlaten. De ogen nat.

Twee weken later zit Boertie in de kantine van Mensink op een stoel. Op het televisiescherm aan de muur schieten foto’s voorbij van het feest. ‘Wat een mooie, heldere kleuren,’ zegt hij. Over zijn speech: ‘Ik heb veel complimenten gekregen, dat vond ik fijn. Ik had nog nooit een speech gegeven in mijn leven, zelfs nog nooit op het podium gestaan. Vooraf dronk ik een half biertje, tegen de spanning. Dat heb ik van mijn schoonzusje, die dronk altijd een borrel als ze moest voordragen in de kerk.’

Een heel leven

In deze reeks, de Mensen van Mensink, mag hij niet ontbreken. Boertie is Mensink, Mensink is Boertie. Hij werd op deze grond geboren, op 10 mei 1939. ‘Ik was een jaar oud toen Hitler Raalte binnenviel. Mijn vader was bonen aan het poten toen hij schoten hoorde in de verte.’ Als een na jongste van vijf broers en een zus was het niet vanzelfsprekend dat hij de boerderij overnam van zijn vader. ‘Maar ik vond dat ik er het meest geschikt voor was. Als een kat ziek was, zag ik dat. De anderen hadden minder binding met de dieren. Ik heb het slim gespeeld, ik zorgde dat ik er klaar voor was toen mijn vader een opvolger nodig had. De anderen kwamen al eerder van school en vonden elders werk.’

Anno 2024 loopt hij nog altijd rond op dezelfde grond. Vijfentachtig is Gerard ‘Boertie’ Mensink inmiddels. Een heel leven aan de Broeklanderdijk. ‘Mijn vrouw en ik vinden het hier fijn. Zij kan niet meer goed, maar geniet ook nog volop. Het is hier net een dierentuin: pony’s, schapen, ooievaars, alles komt voorbij. De buren hebben geen last van ons en wij niet van de buren. Ik kan goed op mezelf zijn, maar vind de bedrijvigheid om ons heen ook heel prettig. Al die jonge knapen, de busjes, de materialen die worden aan- en afgevoerd.’

Mensen van Mensink: Boertie Gerhard Mensink

Boertie doelt op het bouwbedrijf, dat zijn zoons Eerhard en Gonard dertig jaar geleden opzetten. In die tijd was Boertie nog niet klaar om te stoppen met boeren en de boerderij bracht niet genoeg op om meerdere gezinnen mee te onderhouden. Hij verkocht een stuk grond en met de opbrengst bouwde hij met zijn zoons een huis op een vrije bouwkavel in Olst. Het voltooide huis verkochten ze met winst door. ‘Dat was in feite de start van het bouwbedrijf geweest.’ Ondernemerschap zit in het bloed bij de Mensinks. ‘Mijn opa kocht kolen in Rotterdam en verkocht die door aan boeren in Lierderholthuis. Mijn vader kocht een trekker toen hij geen werk kon vinden en liet zich door boeren in de buurt inhuren om maïs te maaien.’

‘Ik blieve bie moe’

Tien jaar na de start van het bouwbedrijf stopte Boertie alsnog met de boerderij. ‘Er waren interessante regelingen. Het geld dat vrijkwam hebben we verdeeld binnen ons gezin. Tegen Gonard zei ik: ‘Ik hoef geen bezit te hebben als ik hier mag blijven wonen met mijn vrouw tot de dood – gratis. Dat heeft hij aanvaard.’ Omdat stilzitten niets voor hem is, steekt hij iedere dag de handen uit de mouwen. ‘Daar beur ik niets voor, wil ik ook helemaal niet. Ik ben de enige die geen urenbriefje inlevert. Wel heb ik gezegd: als jullie naar het industrieterrein gaan, kom ik niet. Ook geen uurtie per dag. Ik blieve bie moe.’

Boertie Gerhard Mensink

Zijn gebeden zijn verhoord. En dus ruimt Boertie nog iedere dag het terrein op. Hij haalt aanhangers leeg, zorgt dat er genoeg hout bij de kachel ligt, spit de grond twee keer per jaar om. ‘Mijn lijf kan nog prima. Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren. Snap ie dat? Op zondag slaap ik slecht omdat mijn lijf dan minder moe is.’ Zelfs ‘s nachts houdt Boertie een oogje in het zeil. ‘ In de winter kijk ik altijd even of er nog genoeg hout in de houtvergasser zit. Anders is het kantoor ‘s ochtend niet warm. Ik moet er toch uit om te plassen, dat is de leeftijd. Als ik een rondje over het terrein heb gelopen, kom ik daarna beter in slaap.’

Welk cijfer geeft u uw leven?

‘Een negen, ja, of anders toch zeker een acht. Ik was zes jaar toen ik tegen mezelf zei: ik wil later zelfstandig worden, ik wil geen mensen boven en onder me en ik wil geen vrouw met haar op de tanden. Dat is allemaal gelukt. Mijn zus zei tegen me: ‘Jij wordt van ons zessen het oudst.’ Ik vroeg: ‘Hoe weet je dat?’ Ze zei: ‘Jij hebt geleefd met de minste stress.’’

Heeft u nog wensen in het leven?

‘Nee, niet meer. Die zijn pas opgehouden te bestaan.’

O? Welke wens van u is recent in vervulling gegaan?

‘Mijn kleinkind Christian heeft taaislijmziekte. Toen hij vier jaar oud was, heeft zijn moeder hem verlaten. ‘Ik wil een gezond kind,’ zei ze. Hij heeft veel in het ziekenhuis gelegen, maar inmiddels is hij dertig jaar en gaat het goed met hem. Wat er nog aan ontbrak: een meissie. Ik ben misschien te brutaal op dat gebied, hij is te bescheiden. Toen ik hoorde dat hij wel wat gezelschap kon gebruiken zei ik: ‘Luister eens: een keer in de week kom je bij ons eten, een keer in de week kom ik bij jou.’ Dan kunnen we praten enzo. Maar ik vind: eigenlijk moet zo’n jong iemand niet bij oude mensen op visite. Niet lang geleden heeft Christian een vrouw ontmoet waar hij nu een relatie mee heeft. Dat vind ik geweldig voor hem. Ik wil morgen wel sterven, ik heb geen wensen meer.’

Tijdens het gesprek met Boertie is een aantal busjes teruggekomen van de bouw. Aanhangers wachten om geleegd te worden. Maar eerst gaat hij wat eten met zijn vrouw. Boertie staat op en verlaat het kantoor. Buiten inspecteert hij de brievenbus, daarna loopt hij naar de weg, waar hij een tijdje om zich heen kijkt. Even later zien we hem in zijn huis van achter het raam uitkijken over het terrein. Hij knikt, alles is in orde aan de Broeklanderdijk 30a.