Mensen van Mensink #12: Robin

Mensen van Mensink: Robin

Mensen van Mensink #12: Robin

Robin: ‘Het wordt een werkvakantie’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Robin Dollenkamp (34). ‘Zonnepanelen, van het gas af, warmtepomp, goede isolatie: straks hebben we alles goed voor elkaar.’

Robin, de vakantie is begonnen. Wat ga jij doen?

Lacht: ‘Ik ga drie weken lang volle bak klussen aan ons nieuwe huis net buiten Raalte. Ik bouw een schuurwoning naast een bestaande woning die gesloopt zal worden als het huis af is. Het wordt dus een werkvakantie. Met tussendoor een paar daagies vrij. De kindjes moeten natuurlijk wel blijven weten wie papa is. Soms bekruipt me een schuldgevoel als ik zoveel aan het werk ben. Aan de andere kant: ik weet waarvoor we het doen.’

Je hebt in negentien jaar Mensink veel woningen voorbij zien komen. Had je precies in je hoofd wat het moest worden?

‘Dat had ik wel, ja: een T-vormige woning. Dat soort huizen vind ik prachtig, vanwege het speelse effect. Ik houd niet van rechttoe rechtaan. Maar helaas mag dat niet op dit kavel vanwege de naastliggende boerderij waaraan onze woning ondergeschikt moet zijn. Dan maar een schuurwoning, ook mooi. Mijn belangrijkste wens: een verscheidenheid aan gevelmaterialen, dus niet alleen steen of alleen hout. Mijn vrouw had natuurlijk ook haar wensen, die zijn nog veel duidelijker. Haha!’

Zie je het als een groot voordeel dat je als timmerman waarde kan creëren door een woning te bouwen?

‘Dat is interessant, zeker. Onze vorige twee woningen heb ik grondig verbouwd. Die hebben we goed kunnen verkopen, wat ons in staat stelt om nu deze woning te realiseren. Eigenlijk spraken we af: zodra we kinderen hebben stoppen we met grote bouwprojecten. Maar deze kans kwam voorbij. We keken elkaar aan en zeiden: “Laten we het toch maar doen.”’

Heb je altijd in je hoofd gehad: ooit timmer ik zelf een nieuw huis in het buitengebied?

‘Dat valt wel mee. Ik vind verbouwen namelijk leuker. We woonden ook in een heel mooie woning, al zeg ik het zelf. De grootste trigger is energiezuinigheid: zonnepanelen, van het gas af, warmtepomp, goede isolatie. Straks hebben we alles goed voor elkaar. Een lekker gevoel met het oog op de toekomst.’

Bij Mensink ben je hele dagen aan het bouwen, nu gaat je vrije tijd óók op aan bouwen. Hoe doe je dat?

‘Het kost energie, dat is een feit. Maar het gééft ook energie. Mijn vrouw en ik hebben van te voren duidelijke afspraken gemaakt, want de kindjes vragen continue aandacht. Het klinkt stom, maar je moet je sociale leven tijdelijk aan de kant zetten, anders kom je er niet mee over. Dan wordt het een jarenproject en dat wil ik niet – ik wil tempo maken. Dat betekent: iedere avond aan de slag en ook op zaterdag en zondag.’

Mis je de handjes van de maat waarmee je overdag werkt?

‘Ik heb een kraan aangeschaft, dat scheelt een hoop gesjouw. Dat is nu mijn maat, zeg maar. Die kraan zorgt er ook voor dat ik het vol kan houden. Ik houd meer energie over. En bovenin hangt een grote lamp, dus als het donker wordt doe ik de kunstzon aan. Meestal werk ik tot een uur of tien. Overigens neem ik mijn maat wel eens mee van de bouw, bijvoorbeeld als er beton wordt gestort. Dat gebeurt altijd overdag. Hij neemt dan een paar uurtjes vrij en ik betaal hem. Mensink vindt dat prima. Mensen vragen weleens aan me: “Waarom werk je er na negentien jaar nog steeds?” Dit is een van de redenen: vrijheid.’

Wat zijn andere redenen waarom je nog steeds bij Mensink werkt?

‘De sfeer. En dat je kunt zeggen wat je vindt. Negen van de tien keer wordt er ook iets mee gedaan. Bovendien wordt er geluisterd naar wat we leuk vinden om te doen. In mijn geval zijn dat verbouwprojecten. Ik doe nu ongeveer één nieuwbouwproject per jaar, meer dan genoeg. In de crisistijd ben ik een periode uitgeleend. Toen heb ik gezien hoe het er bij andere bouwbedrijven aan toe gaat. Sindsdien waardeer ik nog meer wat we hebben bij Mensink. Het een is niet per se beter dan het andere, maar dit past bij mij: vrijheid krijgen en verantwoordelijkheid nemen.’

Hoe ver ben je nu met de bouw van je woning?

‘Ik wil in de vakantie met de kap beginnen, zodat na de vakantie het dak erop kan. En dan de bedden erin.’

Arjan (bijna 50): ‘Stonden ze daar ineens…’

Arjan 50 jaar

Arjan (bijna 50): ‘Stonden ze daar ineens…’

Arjan, alvast gefeliciteerd met je verjaardag. Bijna 50. Al aan het idee gewend?
‘Robin zei al: ‘De meeste varkens redden het niet.’ Ik heb er niets geen last van, nul komma nul. Mijn schoonvader is nu 81 en verkocht vorig jaar pas zijn crossmotor. Daar houd ik me aan vast.’

En toen had je de keet gisteravond ineens vol zitten. Genoten?
‘Ze kwamen me ophalen bij de slagwerkgroep, net toen we bezig waren met de repetitie van een nieuw nummer. Ik was bliksems aan het opletten. Stonden ze daar ineens… Prachtig hoor.’

Je hebt de meeste piepers inmiddels wel gegeten ;). Wat wil je nog doen voordat je dood gaat?
‘Ik heb niet echt een bucketlist. Ik heb een goed leven en daar geniet ik van. Het lijkt me leuk om met de band in 2026 naar het wereldmuziekconcours te gaan in Kerkrade. Met de slagwerkgroep is het net als met het werk: je strijdt samen ergens voor. Het gaat beide over de neuzen dezelfde kant op krijgen, samen met anderen mooie dingen maken en uiteindelijk een hoger niveau bereiken. Daar geniet ik alle dagen van.’

Omdat je nu een oude, wijze man bent, welke wijsheid wil je delen met jongelui bij Mensink?
‘Blijf jezelf. Ik denk dat heel veel mensen als gevolg van groepsdruk ander gedrag kunnen vertonen. Dat hoeft niet. Als je jezelf blijft ben je het mooiste mens. Bij Mensink stimuleren we elkaar daarin, en dat lukt heel behoorlijk wat mij betreft.’

Heb je vakantieplannen?
‘Met Trudie en mijn zoon en zijn vriendin gaan we naar het Gardameer. Mijn zoon wilde dat graag: prima. Het is een van onze laatste vakanties met de kinderen dus daar ga ik van genieten.’

Geniet ervan Arjan en fijne vakantie!

Mensen van Mensink #11: Stefan

Mensen van Mensink #10: Stefan

Mensen van Mensink #11: Stefan

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Stefan de Weerd (30). ‘Sleutelen aan de auto doe ik niet, ieder z’n vak.’

Waarom koos je voor het timmervak?

‘In mijn familie zijn bijna alle mannen vrachtwagenchauffeur: broer, ooms, opa, pa. Maar de vrachtwagen is niets voor mij. Ik ging wel eens mee natuurlijk, maar na een paar dagen was ik er altijd klaar mee. Het is veel stilzitten. Alleen ‘s avonds is het leuk, want dan eet je buiten de deur. Op het vmbo kwam ik in aanraking met timmeren, dat beviel beter. Wat ik er precies leuk aan vind? Bezig zijn, mooie dingen maken, samenwerken. Mijn vader en broer vonden het al lang goed, zij zeiden: ‘Dan kun je ons straks mooi helpen.’ Via Vondervoort en Valk ben ik bij Mensink terechtgekomen. Niels Middelkamp, een kameraad van mijn broer werkte hier en die vroeg me.’

Hoe oud was je toen?

‘Zeventien jaar. Ik was nog een leerling en deed de timmeropleiding. Van Niels, Michel en Jelmer heb ik het vak geleerd. Inmiddels weet ik: mooie, vrijstaande nieuwbouwwoningen vind ik het leukst om te maken. Het liefst niet te vierkant.’

En toen besloot je te vertrekken, twee jaar geleden nu. Waarom?

‘Het was een drukke tijd, in de bouw en zeker ook bij Mensink. Om al het werk af te krijgen werden veel koppeltjes uit elkaar gehaald, ik was steeds vaker alleen aan het werk. Met de leerlingen die ik meekreeg was ik niet altijd blij. Geleidelijk verloor ik het plezier. Niet dat ik het slecht had, hoor, helemaal niet, maar het was… alleen. En toen kwam er iets voorbij, ik ben in gesprek gegaan en heb toegehapt. Ik kon samen met mijn buurman Jeffrey gaan werken. Dat leek me wel wat.’

Inmiddels werk je weer bij Mensink, net als Jeffrey trouwens. Wat is er gebeurd?

‘Bij het andere bouwbedrijf deden we vooral aanbouwtjes. Toen ik er drie had gezet was ik er al wel klaar mee. Het is veel van hetzelfde, weinig uitdaging. En er was intern gedoe. Al snel dacht ik: wegwezen hier. Ik heb ontslag genomen zonder dat ik nog iets nieuws had. Vervolgens besefte ik: ik heb het nooit slecht gehad bij Mensink. Integendeel, want ik had inmiddels gezien dat het ook heel anders kan. Ik appte Gonard en toen was het snel geregeld. Jeffrey was inmiddels naar een ander bedrijf vertrokken, maar het beviel hem niet daar. Dus ik zei: ‘Anders kom je ook hier werken.’ We zijn herenigd als koppel.’

Voelde het ergens als ‘verliezen’ om weer aan te kloppen nadat je zelf was vertrokken?

‘Nee hoor.’

Kijk je anders naar Mensink nu je een tijdje bent weggeweest?

‘Mmm, misschien een beetje. Ik ben hier ooit als jonge jongen gekomen, dus op een gegeven moment vind je alles normaal: de financiën, het pensioen, de feestjes, leuke collega’s, noem maar op. Je hoeft nergens achteraan, als je je uren maar inlevert. Achteraf had ik nooit weg moeten gaan, maar dat is achteraf. Als je nooit iets probeert, kom je er ook niet achter.’

Je bent 30, hebt nog een heel leven voor je. Wat zijn je dromen en ambities?

‘Ik ben tevreden nu. Zo lang dat gevoel er is denk ik niet na over iets anders. Het beunen zal wel iets minder worden in de toekomst, want ik word binnenkort vader.’

Waar besteed je graag tijd aan als je niet aan het werk bent?

‘Formule 1! Ik ben in Spanje geweest, Abu Dhabi, Dubai, België, de volgende race moeten we nog kiezen. Meestal gaan we een lang weekend, vier of vijf dagen. Wat ik er zo leuk aan vind? Vooral het geluid, dat is iets speciaals en in het echt nog veel indrukwekkender dan op televisie. Zelf heb ik overigens geen bijzondere auto. Ik had een sportieve BMW, maar die hebben we ingeruild voor een Ford Kuga. Gezinsauto, hè. Sleutelen doe ik niet, daar gaat mijn broer over, ik mag nergens aankomen. Ieder z’n vak.’

De verkoper versus de techneut

Gonard blog: verkoper versus techneut

De verkoper versus de techneut

‘Wat een aardige man,’ zei mijn vrouw op de terugweg in de auto. ‘Dat komt goed!’ In de blinkende showroom waren we te woord gestaan door, inderdaad, een vriendelijke knaap. Hij had onze visioenen met een paar behendige muisklikken tot leven gebracht en zei: ‘Wat jullie willen kan en ik ga het voor u regelen.’ Terwijl ik mijn ogen op de weg hield en iets onduidelijks mompelde dacht ik na over wat ik allemaal had gezien buiten de glimmende keukens en maatpakken om. Ik probeerde in te schatten: wie waren de medespelers van de verkoper? Verstaan zij elkaar?

Zelf word ik gezien als een techneut. Ik snap hoe dingen in elkaar steken, hoe materialen zich gedragen en moeten worden verwerkt. Als gevolg daarvan zie ik de hele dag door mogelijke problemen, mitsen, maren, beren en bezwaren. Dat is heel nuttig: een klein detail missen kan grote gevolgen hebben. Maar je moet mij geen huis laten verkopen, laat staan bedenken. Mensen zouden gillend bij me weglopen.

Bij Mensink werkten we jarenlang vanuit een varkensstal zonder varkens. De mestput was netjes afgedekt, er lag vloerbedekking op. De koffie was dubieus en aan de gevel trok de digitale klok met thermostaat de meeste aandacht. Slechts af en toe staken nieuwe klanten aarzelend hun kop om de deur: ben ik hier goed? Op de fundering van die varkensstal – je moet je afkomst niet verloochenen – bouwden we enkele jaren geleden een nieuw kantoor. De koffie is nu van echte bonen en we hebben een waardige entree met een gastentoilet. Terwijl ik me met een clubje druk maak over de techniek, bedenkt het clubje van Marten en Joeri de mooiste dingen. De twee werelden vloeien naadloos in elkaar over.

Je moet doen waar je goed in bent. Bovendien: in onze wereld, de wereld van bouwen en techniek, zijn zowel techneut als verkoper broodnodig. Zonder mijn clubje beneden geen deugdelijke huizen, zonder het clubje van Marten en Joeri boven geen huizen die de saaie, degelijke, grijze, veilige middenmoot (of zelfs dat niet) overstijgen. De vraag die er toe doet: hoe werken techneut en verkoper samen?

Eenmaal thuis stuiterde mijn vrouw enthousiast door onze oude keuken. Ze zag het helemaal voor zich. En hoe enthousiaster ze werd, hoe meer ik het perfecte plaatje begon te wantrouwen. Kon de aardige verkopende knaap zijn toezeggingen en beloftes waarmaken? Ik had niets gezien, geen woord gehoord wat mij dat vertrouwen gaf. En dus kochten we onze inmiddels geïnstalleerde keuken drie weken later bij een techneut die de keuken zelf heeft gemaakt. Zijn mitsen, maren, beren en bezwaren zorgden ervoor dat wij werden gedwongen beter na te denken over reeds gemaakte keuzes. Zo kwamen we langzaam in de buurt van de waarheid. Toen we bij de techneut wegliepen zei ik tegen mijn vrouw, die al was afgehaakt: ‘Dat komt goed.’ En het kwam goed. We genieten iedere dag van onze praktische, degelijke én fraaie keuken.

Mensen van Mensink #10: Alex

Mensen van Mensink #10: Alex

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Alex van der Burg (32). ‘Iets moois maken van oud spul dat schots en scheef staat, dat vind ik leuk om te doen.’ 

Alex groeide op aan de rand van Berkel en Rodenrijs, onder de rook van Zoetermeer, in de Randstad dus. ‘Het laatste beetje buitengebied dat er nog was’, blikt hij terug. Vanuit zijn ouderlijk huis keek hij uit over de weilanden. In de verte zag hij het huis van zijn opa. Toen Alex elf was verhuisde het gezin naar het oosten, naar Broekland. Zijn vader kon hier werk krijgen.

Hoe vond je het dat jullie naar deze kant van het land verhuisden?

‘Mooi! Hoewel wij in het westen in het groen woonden, zagen we hoe alles om ons heen werd volgebouwd. De uitgestrektheid van deze omgeving past veel beter bij mij. Ik ben een buitenjongen. Net als mijn vader, die opgroeide op de boerderij. Of we zijn verdreven uit de Randstad? Zo zou je dat best kunnen zeggen, ja.

Welke opleiding heb je hier gevolgd?

‘Ik heb speciaal onderwijs gedaan, want ik ben zwaar dyslectisch. Ik kan amper lezen en schrijven. Mensen kunnen zich dat niet voorstellen, ik weet niet beter. In de loop van de tijd is het allemaal wel iets beter geworden, je kunt het tot op zeker hoogte ontwikkelen. Maar studeren is voor mij iets anders dan voor de meesten. Om die reden ben ik al op jonge leeftijd aan het werk gegaan, bij Pan-Oston in Raalte werkte ik tien jaar als poedercoater. Prima werk in een mooi bedrijf dat snel groeide. Maar wel eentonig en altijd binnen.’

Hoe ben je vervolgens in de bouw beland?

‘Ik heb timmeren en knooien altijd leuk gevonden, als tiener hielp ik mijn vader al met het opknappen van een oude boerderij tussen Broekland en Wijhe. Later kochten mijn vrouw en ik zelf een kluswoning in Wijhe, die ik helemaal van top tot teen onder handen heb genomen. Ik vond het heerlijk: lekker in de buitenlucht, afwisselend werk. Maar ja, een timmeropleiding ging ‘m niet worden voor mij. Bovendien praten we over 2013, het was crisis. Een paar jaar later zag ik een vacature bij Asbest Service Salland. In de tekst stond dat ze asbestsaneerders zochten die een gesaneerd dak ook kunnen vervangen door iets nieuws. Dat is mooi, dacht ik, als het meezit ben ik toch een of twee dagen per week aan het timmeren. Ik wist ook dat het bedrijf verbonden was aan Menisnk. Al na een paar weken werd ik meegestuurd de bouw op. Robin Dollenkamp, een ervaren timmerman bij Mensink, kwam handen tekort. Na een paar dagen had Gonard genoeg gezien en ben ik bij Mensink in dienst gekomen. Terwijl ik net al mijn asbestpapieren had gehaald, haha!’

Precies waar je op hoopte!

‘Eigenlijk wel, ja. Maar dat het al zo snel zou gebeuren had ik niet verwacht.’

Wat is het verschil tussen ‘knooien’ aan je eigen huis en timmeren voor een bouwbedrijf?

‘Er zijn verschillen, zeker weten. De afgelopen jaren heb ik het vak geleerd, eerst van Robin, later van Patrick. Dan heb je het over maatvoering, plannen, vooruitdenken, tekeningen lezen, noem maar op. Bij Mensink gaat alles er professioneel aan toe. Na zes jaar leer ik nog iedere dag bij, maar ik mis geen timmeropleiding. Ik heb mijn kennis in de praktijk opgedaan.’

In hoeverre vormt je dyslexie een belemmering als timmerman?

‘Lezen en schrijven is onderdeel van mijn werk, maar gelukkig werken we in teamverband. Ik ben inmiddels voorman en werk samen met Jaël en Wout. Het lezen en schrijven laat ik hen mooi doen. Dat is handig voor mij en leerzaam voor hen!’

Jij doet vooral verbouwprojecten. Waarom?

‘Iets moois maken van oud spul dat schots en scheef staat, dat vind ik leuk om te doen. Bij verbouw weet je nooit wat je tegen gaat komen. Het is meer improviseren.’

Tot slot, wat zijn je persoonlijke ambities en doelen?

‘Ik ben blij met mijn werk en ga voorlopig lekker zo door. Bovendien heb ik net een oude boerderijwoning gekocht aan de Raalterweg. Die ga ik helemaal opknappen, alleen de buitenmuren blijven staan. Daar ben ik dus wel even zoet mee. Ik dacht: als mijn vader het kan, kan ik het ook. Van mijn vrouw mag het nog één keer.’

10 tips na de oplevering van een nieuwe woning

' Een te snelle opwarming verhoogt het risico op scheuren in de muren en vloeren.'

Na maanden voorbereiden en bouwen is het grote moment dan eindelijk daar: de oplevering van je nieuwe huis. De sleutels worden overhandigd, mondhoeken krullen omhoog en natuurlijk zijn er volop nieuwsgierige familie en vrienden. Je woning is af. Een mooi moment. Het grote genieten kan bijna beginnen. Maar eerst: schoonmaken, schilderen en verhuizen. In deze blog vertelt werkvoorbereider Arjan Schutte waar je rekening mee moet houden in de eerste weken na de oplevering van je huis.

1. Welkom in een huis vol bouwvocht

Geloof het of niet, maar in een nieuwbouwhuis zit vier- tot vijfduizend liter vocht. Dat zijn dertig badkuipen vol. Beton, cement en gips zijn de boosdoeners – materialen die aangemaakt worden met veel water. Daarnaast staat je huis tijdens de (ruw)bouw bloot aan allerlei weersinvloeden. Het kan best een tijd duren voordat het vocht uit je huis is. Meestal is het oppervlak na een paar weken droog – in de wintermaanden duurt het iets langer – maar in de muren zit dan nog steeds veel vocht. Een beetje afhankelijk van het huis en de gebruikte materialen kan het een jaar duren voordat al het vocht uit de woning is verdwenen.

2. Even wachten met inrichten en schilderen

Ondanks het bouwvocht dat nog lang in de woning zit, hoef je geen jaar te wachten met het inrichten van je woning. Wel adviseren we om een paar weken te wachten alvorens de schilder binnen aan slag te laten. In de winterperiode adviseren we om drie tot vijf weken te wachten. In de zomerperiode kan het vaak sneller. Vraag altijd aan de schilder of hij (heel soms is het een zij) de muren droog genoeg vindt. Geduld is hier een schone zaak. Beter en weekje langer wachten dan verf die na verloop van tijd loslaat.

3. Gebruik een bouwdroger (en volg het advies op)

Veel mensen maken gebruik van een bouwdroger om het bouwvocht uit de woning te krijgen. Ons advies is altijd om hier voorzicht mee te zijn. Een te snelle opwarming verhoogt het risico op scheuren in de muren en vloeren. Ook hier weer: wees geduldig. Bij de oplevering van een woning adviseren we altijd over hoe de bouwdroger te gebruiken. Ons advies is in dit geval om die raad op te volgen, want het gebruik van een bouwdroger luistert best nauw. We hebben inmiddels al zoveel woningen gedroogd, dat we inmiddels weten wat werkt (en niet werkt).

4. Ventileer er op los

We adviseren om ramen en ventilatieroosters na de oplevering regelmatig tegen elkaar open te zetten. De goede luchtcirculatie die daardoor op gang komt, helpt bij het drogen van de muren, vloeren en plafonds. In enkele gevallen, zoals bij erg vochtig weer, is het niet raadzaam om roosters en ramen open te zetten. Bij twijfel kun je contact met ons opnemen. Bij de oplevering adviseren we hier ook over. Sommige mensen willen liever geen ramen en roosters openzetten, omdat ze denken dat er dan meer gestookt moet worden. Dit is een misverstand. Om een vochtige woning op te warmen is namelijk veel meer energie nodig. Om energie te besparen is het slim om de woning goed te ventileren (bij voorkeur een constante, matige luchtstroom).

5. Houd binnendeuren open

Omdat muren, vloeren en plafonds tijdens het droogproces ‘werken’, raden we aan om binnendeuren (45 graden) open te laten staan in de eerste weken. Door het vocht uit de muren, vloeren en plafonds kan een deur namelijk kromtrekken.

6. Vloerverwarming: volg het opstookprotocol

Zodra de vloerverwarming is aangelegd en de afwerkvloer is aangebracht, is het belangrijk dat de twee lagen aan elkaar ‘wennen’. Het is net een relatie, direct te hart van stapel lopen is meestal vragen om problemen. Te snelle temperatuurverschillen kunnen zorgen voor scheuren in de vloer. Om dit proces goed te doorlopen levert de installateur van de vloerverwarming altijd een opstookprotocol aan. Het is belangrijk om die protocol goed te volgen. Wij raden aan om het protocol twee keer te doorlopen.

7. Tegelvloeren: laat de tegellijm uitharden

Tegelvloeren zijn in het geval van vloerverwarming een geval apart. Na het leggen van een tegelvloer als afdekvloer voor vloerverwarming, mag de vloerverwarming de eerste zes weken niet aan. De reden: de tegellijm moet eerst uitharden. In het geval van een tegelvloer in de woonkamer raden we aan om eerst het opstookprotocol te volgen en dan pas de tegelvloer te (laten) leggen. Ook in dit geval moet de tegellijm na het leggen van de vloer zes weken drogen. In deze periode kan de vloerverwarming zes weken niet gebruikt worden. Na zes weken kan de vloerverwarming rustig worden opgestookt. Take it slow.

8. Zet de mechanische ventilatie in verhoogde stand

Veel nieuwbouwhuizen zijn tegenwoordig voorzien van mechanische balansventilatie (mechanisch afzuigsysteem). Zo’n installatie zorgt ervoor dat frisse lucht wordt aangevoerd, zonder dat er warmte verloren gaat. Tijdens de bouw komt er veel bouwstof in het systeem. Dit is onoverkomelijk. Ons advies is om de mechanische ventilatie in een verhoogde stand te zetten zo lang u nog niet in het huis woont. Mocht je echter na oplevering zelf in de woning werkzaamheden uitvoeren, adviseren wij om de ventilatie alleen aan te zetten wanneer je niet in de woning bezig bent. Wanneer je eenmaal in het huis woont en geen stof meer veroorzaakt, kan je de ventilatie op de hoogste stand instellen. Dit versnelt het drogingsproces (vergelijkbaar met ramen en roosters open zetten). Het is dan raadzaam om na afronding van alle werkzaamheden een grondige schoonmaak van het systeem uit te voeren. Op die manier kan het systeem optimaal functioneren en geniet je van een gezonde en schone luchtkwaliteit in uw nieuwe woning.

9. Geef muren de ruimte (om te drogen)

We raden aan om meubilair in het eerste jaar minimaal tien centimeter van de kant af te zetten. Zo zorg je ervoor dat alle stukken muur goed kunnen drogen.

10. Wees zuinig met water tijdens de schoonmaak

Een woning wordt altijd bezemschoon opgeleverd. U moet dus zelf aan de slag om het huis echt schoon te maken. Advies is om in het eerste jaar niet te gulzig te zijn met water. De uitdaging is immers om al dat vocht uit de woning te krijgen. Een emmer water leegsoppen op de vloer vertraagd dit proces aanzienlijk. Verwijder zand en cementresten het liefst met een droge borstel of een (bouw)stofzuiger. Het advies is om het glas in de ramen wél met flink veel water schoon te maken. Het glas is in het begin namelijk nog zacht. Schoonmaken met weinig water verhoogt de kans op krassen.

Heb je nog vragen naar aanleiding van deze tips en trics? Neem gerust contact met ons op. We adviseren je graag over een soepel en probleemloos eerste jaar na de oplevering. De moraal van dit verhaal is: wees geduldig, besteed voldoende aandacht aan het drogen en wees zuinig met water tijdens het schoonmaken.

Mensen van Mensink #9: Taras

Mensen van Mensink #9: Taras

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Taras (47). ‘In Nederland word je als gelijke behandeld in plaats van als slaaf of minderwaardig.’

Voor dit interview hebben we gebruikgemaakt van een tolk.

Waar kom je vandaan en hoe groeide je op?

‘Ik heb het grootste gedeelte van mijn leven in Lviv gewoond, in het westen van Oekraïne, op ongeveer tachtig kilometer van de grens met Polen. Als kind was ik heel sportief, ik voetbalde en kanoëde hele dagen. Mijn vader is overleden toen ik vier maanden oud was. Mijn moeder moest daardoor hard werken om zichzelf en haar kinderen te onderhouden. Ze werkte in een fabriek waar tegels, wasbakken, wc-potten en dergelijke worden geproduceerd.’

Wat wilde je worden als kind?

‘Taxichauffeur! Want ik vind auto’s interessant. Maar toen ik mijn rijbewijs haalde was ik nog geen achttien, ik mocht dus nog niet rijden. Toen ben ik naar het bouwcollege gegaan. Waarom? Die school was vlakbij ons huis en je moet toch iets kiezen! Als kind had ik al begrepen dat je hard moet werken als je iets wilt bereiken in het leven. Ik hoefde maar naar mijn moeder te kijken om dat te beseffen.’

Wat voor werk heb je gedaan na je opleiding?

‘Ik heb altijd binnenshuis gewerkt: kleine verbouwingen, ruimtes aftimmeren, dat soort dingen. De laatste jaren in Oekraïne had ik een eigen bedrijf met een paar man personeel. Tot ik op een dag een bericht kreeg van vrienden die in Nederland werkten. Dat was nog voor de oorlog begon. Ze zeiden: ‘Er is een plek waar je goed verdient en ook kan wonen. Kom je ook?’ Dat was in Den Haag. Het salaris klonk zeer interessant, dus ben ik gegaan, terwijl mijn vrouw en twee kinderen achterbleven in Oekraïne. Het idee was: ik werk een tijdje in Nederland en dan ga ik terug.’

En toen brak de oorlog uit.

‘Inderdaad. Een nachtmerrie. Ik zei meteen tegen mijn vrouw: ‘Jullie moeten hierheen komen.’ Dat wilde ze in eerste instantie niet, maar we hebben het wel geregeld. Met vrienden in Nederland legden we geld bij elkaar om een sterke terreinauto te kopen voor het Oekrainse leger. Die wagen bracht ik naar de grens, mijn vrouw en kinderen gingen mee naar Nederland.’

Waar moest je aan wennen toen je in Nederland in de bouw ging werken?

‘Het werk is vergelijkbaar, ik ken de bouw. Hoewel het werken in Nederland specialistischer is. Ik ben gewend om alles te doen: van timmeren en metselen tot betegelen. Ik heb in Oekraïne gewerkt, maar ook in Tsjechië, Polen en Zwitserland. Typerend voor Nederland is dat je als gelijke wordt behandeld in plaats van als slaaf of minderwaardig.’

Hoe ben je bij Mensink terechtgekomen?

‘In Den Haag werd ik getipt over tinyhouses voor vluchtelingen in de buurt van Raalte. Ik besloot ons aan te melden en we kregen een woning. Eenmaal hier ontdekte ik dat er om de hoek bij ons nieuwe huis een bouwbedrijf zat. Gonard ontving me met open armen en ik kon meteen aan het werk. Dat was vorig jaar zomer.’

Hoe is het contact met je Nederlandse collega’s?

‘Prima. Werkinhoudelijk verstaan we elkaar. Slechts af en toe gebruiken we Engels of een vertaalapp. Binnenkort komen er wat Oekraïense timmermannen bij bij Mensink. Die zal ik wegwijs maken en inwerken. Mijn zoon gaat in Heino naar school en kan inmiddels goed Nederlands. Van hem leer ik veel. Als ik iets niet begrijp kan hij me helpen.’

Hoe vind je het leven dat je leidt in Nederland?

‘Super. Ik kan lopend naar mijn werk, mijn kinderen gaan naar school, mijn vrouw werkt bij TCR als schoonmaakster. Als ik niet aan het werk ben help ik mijn kinderen met huiswerk of ik ga vissen in een vijver hier vlakbij. Voor nu is mijn leven goed, al weet ik niet hoe onze toekomst eruit ziet. Of Oekraïne de oorlog gaat winnen is geen vraag: de oorlog zal eindigen zoals deze ook is begonnen. Daarna moeten we bepalen of we teruggaan of niet.’

Je bent timmerman, zie je in de toekomst een rol voor jezelf weggelegd bij het heropbouwen van je land?

‘Ik bouw dit jaar honderd huizen en in 2024 tweehonderd. Als ik daarmee klaar ben, ga ik daarover nadenken.’

Waar zijn ze, bouwmensen die het spel willen spelen?

Waar zijn ze gebleven, bouwmensen die het spel mee willen spelen?

‘Wat voor gereedschap heb je nodig?’ vroeg ik aan Taras, de timmerman uit Oekraïne die sinds juni voor ons werkt. Zijn antwoord: ‘Alles heb ik nodig. Alles, inclusief een eigen bus!’ Hij meende het, daarvoor ken ik hem inmiddels goed genoeg. Taras heeft geleerd voor zichzelf op te komen en daarbij: hij wil door. Niet alleen op de bouw, in het hele leven. Het zijn goede ingrediënten om op een dag in zo’n felbegeerde Mensink-bus rond te rijden. Ik glimlachte. Waar zijn ze gebleven, deze bouwmensen?

Taras’ unieke werkhouding, zijn hele zijn, legt een fenomeen bloot waar wij – de lezers van deze MKB-special – in toenemende mate last van hebben: jongens (het zijn vooral jongens) in de bouw die met fluwelen handschoentjes zijn grootgebracht. Als we verder willen, meters willen maken in de bouw – en dat willen we – hebben we mensen nodig die het iets kan schelen. Mensen die met de juiste aanwijzingen en input gáán, mensen zoals Taras. Waar zijn ze?

Over een paar maanden moeten 76 flexwoningen verrijzen in een weiland in de gemeente Olst-Wijhe, een semi-permanente oplossing voor de heersende woningnood. De druk is hoog, ik schaak op vijftien borden. Ik wil door en zoek dus naar mensen en samenwerkingspartners die vooruit willen, verantwoordelijkheid nemen. Dat valt niet mee.

Al in januari benaderde ik een producent van dakbedekking voor een offerte. Ik voegde een uitleg toe, stuurde de tekeningen mee. Na twee weken radiostilte belde ik maar eens op: geen duidelijkheid. Een maand later: ‘Ik ga volgende week op vakantie, moet dat nu nog?’ Ik: ‘Ja, de tijd begint te dringen. Ik rij nu naar je toe.’ We spraken af: hij zou met een prijs komen, ik zou de details verder uitwerken. Na twee weken belde de man op: ‘Waar blijven de details?’ 

Zo gingen twee maanden verloren. Het is een voorbeeld uit duizenden: lekker lang achterover leunen, wanneer het kan vragen terugschuiven op andermans bordje. Ik besloot geen moeite meer te doen en schakelde een andere partij in waarmee het binnen een week allemaal geregeld was. Het dak van de proefwoning ging in productie, twee weken later was het geplaatst. Het kan dus wel, maar het is steeds vaker zoeken naar een speld in een hooiberg. 

Waar zijn de fanatiekelingen gebleven die het spel mee willen spelen, die beslissingen durven te nemen en in staat zijn om de boel mee te krijgen in hun eigen organisatie? Laatst had ik een conflict met een medewerker op onze financiële administratie. Wijzend naar een of andere rekening zei ik: ‘Hoe heb je dat zo de wereld in kunnen sturen zonder mijn goedkeuring?’ Waarop hij zei: ‘Ik kan je wel steeds vragen overal naar te kijken, maar dan blijft alles liggen. Negen van de tien keer gaat het goed. Ik accepteer de keer dat het fout gaat.’ Ik was even stil, keek hem aan en zei: ‘Ga zo door.’

Deze column verscheen in Cobouw #3, 2023. 

Mensen van Mensink #8: Daan

Mensen van Mensink #8: Daan

Mensen van Mensink #8: Daan

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Daan Wassink (21). ‘Ik vond het spannend, al die gasten bij Mensink. Ik probeerde ze te ontlopen.’

Daan, wat voor werk doe jij bij Mensink?

‘Ik haal materialen op, breng spullen weg, verzorg het onderhoud van gereedschappen. En ik houd het terrein netjes natuurlijk. Overdag appen de jongens op de bouw bestellingen naar mij door, spullen die ze morgen nodig hebben. Zometeen om vier uur stap ik in de auto en rijd ik naar Raab, Pontmeyer en Mastermate. Terug aan de zaak laad ik de materialen over op verschillende aanhangers. Morgenochtend is het voor de jongens een kwestie van de juiste aanhanger aankoppelen en wegrijden.’

Dus je bent een soort terrein- of werkplaatsknecht?

‘Chef, geen knecht. Knecht, dat was ik vroeger. Haha.’

Hoe ben je bij Mensink terecht gekomen?

‘In 2018 had mijn begeleider Wybren een meeloopstage bij Mensink geregeld voor mij. Dat was spannend, want ik houd niet van drukte en grote groepen. Het ging in die tijd niet zo goed met mij.’ Daan wijst naar een rooster in het plafond. ‘Hoor je dat geruis? Dat soort geluiden komen bij mij ongefilterd binnen. Met een beetje tegenzin ben ik toch met Wybren meegegaan en heb ik een paar zaterdagen meegewerkt bij Mensink, ik geloof dat ik hielp bij het dichtmaken van oude mestputten, ik weet het niet meer precies. Maar ik vond het leuk om weer bezig te zijn, ik had al een paar jaar thuis gezeten.’

Hoe kwam dat?

‘Ik was uitgevallen in het derde jaar van de middelbare school. Ik had geen fijne klas, werd gepest. Ik heb PDDNOS, een stoornis in het autismespectrum. Mijn klasgenoten begrepen dat niet. Toen ik bij Mensink kwam vond ik dat heel spannend. Al die gasten… Wanneer de anderen in de kantine zaten, bleef ik buiten en andersom. Ik probeerde ze te ontlopen. De eerste stappen waren het moeilijkste voor mij. Maar ik kreeg de tijd en langzaam ging het beter. Ondertussen ging ik ook weer naar school in Zwolle, naar de Ambelt. De klassen zijn daar kleiner, iedereen heeft daar wat. Gonard adviseerde me om school af te maken en dat heb ik gedaan: vorig jaar heb ik mijn diploma gehaald. Mocht ik hier ooit weggaan heb ik in ieder geval een papiertje, een fijn idee.’

Hoe gaat het nu, vind je het nog altijd moeilijk om je tussen de andere jongens te begeven?

‘Ik houd nog steeds niet van drukte, maar volgens mij gaat het redelijk goed. Ik werk nu vier dagen per week van negen tot zes en volgens mij hebben ze liever dat ik vijf dagen kom. Ik doe mijn ding en voel me gewaardeerd.’

Wat wilde je worden als kind?

‘Daar was ik niet mee bezig. Toen we in 2017 naar Broekland verhuisden heb ik geholpen met de verbouwing van ons huis. Dat vond ik leuk om te doen. Van iets lelijks maakten we iets moois.’

Wil je ooit timmerman worden?

‘Misschien wel, ik weet het niet. Wat ik nu doe vind ik leuk, ik doe het met plezier. Zo lang dat zo blijft ben ik tevreden.’

Hoe ben jij veranderd sinds je bij Mensink werkt?

Daan denkt even na. ‘Uh… Poeh. Dat weet ik niet. Zal ik een hulplijn bellen?’ Daan pakt zijn telefoon, belt zijn moeder. Ze neemt op. ‘Mam, met Daan. Wil je een vraag voor mij beantwoorden? Ik zet je even op de luidspreker.’

Moeder van Daan, hoe heeft u uw zoon zien veranderen de afgelopen jaren?

De moeder van Daan: ‘Daan rijdt als zelfstandig medewerker van Mensink van hot naar her en regelt een heleboel zaken, dat hadden wij een paar jaar geleden niet kunnen bedenken. Hij is weer de Daan die hij was voor al het gedoe begon. Het werk heeft hem een zelfvertrouwen gegeven van hier tot en met Tokyo. Ooit hoopten we dat hij weer van het erf af zou gaan, en kijk nu eens! Hij heeft een enorme sprong gemaakt en het lef gehad om deze uitdaging aan te gaan. Daar zijn wij, zijn ouders, ontzettend trots op.’ Daan dan: ‘Dank mam, tot straks.’ Daan hangt op.

Nou, hoe luister je hiernaar?

Daan met grote grijns: ‘Blij. Het zegt veel dat mijn moeder dit zegt.’

En nu, op naar Raab, Pontmeyer en Mastermate?

‘Inderdaad. Voor Dollenkamp moet ik twintig ytong blokken hebben. Wat kalkzandsteen voor de zaak. Een paar binnendeurpakketjes, voor iemand anders een lateitje. Een blik verf en wat blokkwasten. Er zijn dagen bij dat ik een ramvolle aanhanger heb, vandaag valt het wel mee.’

Потрібний: столяр, бажає створити дует з Тарасом

Taras

Потрібний: столяр, бажає створити дует з Тарасом

Потрібний: столяр, бажає створити дует з Тарасом betekent zoiets als: ‘Gezocht: timmerman die een koppeltje wil vormen met Taras.’ Zeker weten doe ik het niet. Ik heb dit vertaald met behulp van Google Translate, maar de ervaring leert dat de combinatie Nederlands, Oekraïens en vertaalapps een moeilijke is.

Op de bouw doe ik liever als ik Taras, een timmerman uit Oekraïne die sinds juni voor ons werkt, iets duidelijk wil maken. De eerste paar gipsplaten maak ik er zelf aan, daarna neemt Taras het van me over. Alleen in het begin nam ik nog wel eens de tijd om via een app met hem te communiceren. Hij: ‘Je legt nooit wat uit.’ Ik: ‘Dat klopt.’ Hij: ‘Straks doe ik wat fout.’ Ik: ‘Dat is niet erg, van fouten leer je.’ Het is jammer dat het daar bij bleef. Op de bouwplaats althans, na werktijd is meer tijd om rustig te praten, om te knoeien en te spelen met Translate. 

Taras is de enige die nog bij ons loopt van de vijf Oekraïense medewerkers die de afgelopen maanden passeerden. Yura was een leuke, frisse vent. Hij kon ook wel wat, maar hij en Taras klikten niet. Op een dag was hij weg. “Ik ben klaar”, zei hij. Marian zei dat hij kon stukadoren, maar dat kon hij niet. Dus dat was eindig, dat snapte hij ook. Alexander kwam via een uitzendbureau en zei dat hij kon timmeren, maar maakte in te veel uren nauwelijks werk klaar. En de machines die hij beet had gehad vertoonden steeds kuren. En Igor.. tja. De eerste dag vroeg hij rond het middaguur: “Tot hoe laat moeten we werken vandaag?” Hij heeft in korte tijd in Nederland twintig banen gehad en is inmiddels vertrokken naar Canada. 

Nee dan Taras: een topper. Hij kan iets, wil graag, is een ervaren timmerman. Wereldwijs ook. Hij weet dat hij voor zichzelf op moet komen. Via het appje vroeg ik eens: ‘Wat voor gereedschap ben je nodig?’ Zijn antwoord: ‘Alles, inclusief een bus!’ En hij meende het. Zo zie ik het graag. Taras houdt van zijn werk, heeft karakter. Goede ingrediënten om op een dag in zo’n felbegeerde bus rond te rijden. Maar er ontbreekt ook iets, iets dat moeilijk in woorden te vangen is, maar van cruciaal belang is op de bouwplaats. Laten we het ‘de connectie’ noemen, een onzichtbaar wederzijds begrip met je maat die leidt tot automatismen, grappen en daarmee tot dagen waarop alles vanzelf lijkt te gaan.

Bram, een van onze meest sociale timmerlieden, had Taras een paar dagen bij zich lopen en zei: ‘Hij werkt als een peerd, ik ben onder de indruk van wat ‘ie kan, maar ‘t gaat niet. We verstaan elkaar niet.’ De spontaniteit mist, omdat ‘de connectie’ er niet is. Eerst schoof Taras nog wel eens aan voor een biertje op vrijdagmiddag, sinds zijn medelanders zijn vertrokken zie ik hem niet meer. Logisch natuurlijk – hij wil wel, maar het lukt niet omdat de omstandigheden niet meewerken. Ik zie het gebeuren: het gebrek aan sociaal contact gaat ten koste van zijn betrokkenheid. En zonder betrokkenheid gaat het nooit lukken om Taras te vormen naar waarden en normen die horen bij Mensink. 

En dus zoeken we nu een maat voor hem: Потрібний: столяр, бажає створити дует з Тарасом. Uiteraard iemand die kan timmeren en iemand die Oekraïens spreekt. Weet je zo’n iemand? Hij is welkom bij ons. Ik zal hem wat vragen proberen te stellen via de vertaalapp, maar uiteindelijk zal de praktijk uitwijzen of er een connectie ontstaat. Ik hoop het, ik gun het Taras.