Gezocht: Freek Vonk voor de bouw

‘Bouwen is sjouwen zeggen ze weleens. Dat adagium is achterhaald.'

We kennen hem allemaal: die oom die in een vorig leven timmerman of metselaar was, zo’n een die tijdens de vorige crisis vervroegd met pensioen mocht. Met een beetje pech vertelt hij op verjaardagen verzuurd hoe zwaar zijn werk was: zakken cement van vijftig kilo, stenen met de hand van de vrachtwagen pakken, beton maken met de hand. ‘De botten doen me nog zeer.’

De gemiddelde veertien- of vijftienjarige ziet de verbitterde blik in de ogen, de kromme rug, de krakende handen en concludeert: dit is niet mijn wereld. Laatst zat ik met de zoon van mijn broer in de auto. Hij vertelde me dat hij werd uitgelachen door zijn vrienden over zijn keuze om in de bouw te werken. ‘Ze denken allemaal dat ik achterlijk ben geworden’, zei hij. En voegde daar aan toe: ‘Of terug ga in de tijd.’

Nee, de bouw is niet bepaald hot en sexy. Sterker nog: de bouw heeft een groot imagoprobleem.

Begrijpelijk? Een volmondig ja. Terecht? Een volmondig nee! 

Ook de bouwwereld heeft een revolutie doorgemaakt. Zakken cement wegen nog maar de helft, daken timmeren we op voorhand in elkaar om ze vervolgens met een hijskraan op de plek te brengen en we maken gebruik van door robots gemetselde muren bij nieuwbouwwoningen. Gereedschap, materialen, technieken: alles (ver)werkt beter, lichter en gemakkelijker. Onze voormannen hebben een iPad met daarin alle informatie over een bouw. Bestellingen geven zij vanaf de bouwplaats via diezelfde iPad rechtstreeks door aan onze leveranciers. We gebruiken drones, doen aan 3D scanning, geven klanten via de VR-bril een kijkje in de toekomst en zo kan ik nog wel even doorgaan. 

‘Bouwen is sjouwen’ zeggen ze weleens. Het adagium is achterhaald, met dank aan de bouwkraan, de bouwlift, de betonpomp en wat dies meer zei. Een bouwvakker is vandaag de dag een coördinator, maatvoerder, creatieveling en probleemoplosser in één. Iemand die verstand heeft van luchtdicht bouwen, koudebruggen en triple beglazing met hielafdichting. En hij is het aanspreekpunt voor de klant. Een soort zelfstandig ondernemer dus, maar dan met een Mensink-logo op zijn rug. 

Helaas is er geen oom die dát op verjaardagen vertelt. Iemand zei eens tegen mij dat de bouw een Freek Vonk nodig heeft, iemand die vertelt wat het werkelijk betekent om in 2021 als timmerman te werken. Diegene heeft gelijk. Maar zo’n type is er niet. En dus wachten we maar tot de markt een correctie pleegt. Het tekort aan bouwvakkers is enorm, terwijl de vraag naar woningen nog nooit zo hoog was. Het is wachten tot de tarieven omhoog schieten, ook in de cao. Dat het gebeurt is een zekerheid, de vraag is alleen wanneer.

Een paar jaar geleden zeiden ze op school: leer Mandarijn of verdiep je in programmeren. Ik zou zeggen: meld je aan bij Bouwmensen en kom werken in een sector die zoveel meer is dan je oom je wil doen geloven.

Rens en Chiel: bouwkundestudenten met frisse energie

'De werkcultuur is nogal informeel. Dat viel ons beiden op toen we begonnen.'

Gonard is de vijftig reeds gepasseerd en Udo en Arjan zijn hard op weg, de vergrijzing is volop gaande bij Mensink. Maar niet getreurd: sinds afgelopen zomer waait er een frisse wind door ons kantoor. Met Chiel Ruiter (22) en Rens Jansen (26) hebben we twee jonge knapen binnen boord gehaald. Pientere jongens bovendien, want ze zijn allebei afkomstig van de opleiding bouwkunde aan het Windesheim in Zwolle. Tijd om ze voor te stellen.

Chiel en Rens – beiden Wijhenaren – werken sinds afgelopen zomer bij Mensink. Chiel komt via de Innovatiehub Salland en werkt als designer voor ons. De ontwerpen die we maken werkt Chiel tot in detail uit, zodat een klant via een VR-bril precies kan zien hoe zijn huis eruit gaat zien. Rens is in dienst van Mensink en werkt als technisch tekenaar. Hij vertaalt de ontwerpen naar technische tekeningen, die de brug vormen tussen de theorie (de tekeningen) en de praktijk (de bouw). Zowel Chiel als Rens volgde de hbo-opleiding bouwkunde aan het Windesheim in Zwolle, hoewel Chiel die opleiding niet afmaakte.

Waarom stopte je met je opleiding, Chiel?
Chiel: ‘Voor ik startte met bouwkunde heb ik een opleiding ruimtelijke vormgeving gedaan. Ik wilde verder studeren en begon met bouwkunde, maar wiskunde en mechanica zijn niet aan mij besteed. Mijn talent ligt meer op creatief gebied. Ik heb nog kort de kunstopleiding Artez gevolgd, maar dat vond ik dan weer te zweverig. Dan maar aan het werk, haha! Bij Mensink vind ik de ideale combinatie tussen creatief en concreet.’

Hoe is dat voor jou, Rens? Wat trok jou naar Mensink?
Rens: ‘Ik herken wat Chiel zegt over die middenweg. Waar hij begon als creatieveling en daar bij bouwkunde technische bagage aan toevoegde, is het bij mij net andersom gegaan. Ik ben van nature technisch onderlegd, maar ben ook geïnteresseerd in de creatieve kant. Niet voor niets koos ik bij bouwkunde voor de richting architectuur. Het is grappig om te zien dat we bij Mensink in het midden zijn uitgekomen. Ons werk is zowel creatief als technisch.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Chiel (links) en Rens.

Wat valt jullie op nu jullie aan het werk zijn?

Rens: ‘School en de praktijk zijn anders. Ik ben gewend om alles tot op de millimeter nauwkeurig uit te tekenen, terwijl dat soms niet nodig is. Dan zegt Gonard: “Dat kun je wel helemaal in detail uittekenen, maar een timmerman doet dat op de bouwplaats toch op zijn eigen manier.” Het werk is pragmatischer dan ik dacht. Ik ben zelf geen timmerman geweest dus kan nog niet altijd de vertaalslag maken naar de praktijk. Dat is wennen.’
Chiel: ‘De werkcultuur is nogal informeel. Dat viel ons beiden op toen we begonnen. Er wordt veel geauwehoerd en dat werkt fijn. Wat me ook opviel: de tijdsdruk die er soms is. Dan zegt iemand: “Eh Chiel, er komt vanavond een klant. Kun jij ervoor zorgen dat die tekening helemaal wordt ingekleurd, zodat de klant vanavond via de VR-bril een realistisch beeld ziet.” Dan is het even aanpoten. Gelukkig word ik vrijgelaten in mijn werk en kan ik er mijn eigen draai aan geven.’

Waar hopen jullie over een jaar te staan?
Chiel: ‘Dan hoop ik dat het werk wat ik maak nóg realistischer is. Er is al een nieuwe computer voor mij besteld waarop ik een programma kan draaien dat ik graag wil gebruiken. Ik volg de ontwikkelingen op het gebied van visualisaties sowieso op de voet en wil eraan bijdragen dat Mensink voorop blijft lopen. Dat is mijn doel.’
Rens: ‘De werkvoorbereiding doe ik nu nog samen met ervaren mensen zoals Gonard en Udo. Over een jaar hoop ik zelfstandig projecten te draaien. De komende maanden wil ik veel ervaring opdoen. Dat gaat ook wel lukken, want ik word hier in het diepe gegooid. Het is gewoon een kwestie van doen, fouten maken, daarvan leren en weer door. Op die manier leer je het snelst.’

Trouwens, praten we hier met de toekomstige Mensink-directie?
Chiel: ‘Ehhh…’
Rens: ‘Hmm…’
In koor: ‘Geen idee.’

Primeur: eerste maatwerkwoning met prefab wanden

'Deze bouwmethode geeft minder rommel en dat is voor iedereen fijn, voor onze jongens en ook voor onze opdrachtgevers die in het weekend komen kijken.'

Deze week zetten we in één ochtend de hele begane grond van een maatwerkwoning overeind. Met dank aan prefabricate wanden. Voor alle nieuwbouwwoningen gaan we over op deze innovatieve bouwmethode.

We volgden de ontwikkelingen al langer op de voet en besloten eind vorig jaar in te stappen. Directeur ‘mensen en bouwen’ Gonard: ‘We proberen altijd ons moment te kiezen. Toen een voorman me in een werkgroepoverleg wees op de leeftijd van drie van onze metselaars – allen zestig plus – wist ik dat de tijd rijp was. Binnen drie jaar stoppen zij, terwijl het werk alleen maar toeneemt.’

Kortere bouwtijd

Met prefab wanden verkorten we de bouwtijd met drie a vier weken. Bovendien zijn er minder handelingen op de bouwplaats nodig. Profielen stellen, metselen, puin opruimen, specie aanmaken, het is allemaal verleden tijd. Gonard: ‘Deze bouwmethode geeft minder rommel en dat is voor iedereen fijn, voor onze jongens en ook voor onze opdrachtgevers die in het weekend komen kijken. In de seriebouw is het al langer gangbaar, maar voor maatwerkwoningen zoals wij die bouwen is het vernieuwend.’

Geen kinderziektes meer

Ten opzichte van vorig jaar bouwen we in 2021 dertig procent meer woningen. Dat werk is ‘per ongeluk’ aangenomen, knipoogt Gonard. ‘De timing kon niet beter. De kinderziektes, zoals muren die breken tijdens het transport, zijn eruit. Bovendien hebben veel van onze metselaars zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot allround timmermannen. Die jongens doen liever drie klussen van drie weken dan een van negen. Bouwen is leuk als de vaart erin blijft, ook voor onze klanten.’

Bij het huis dat de primeur had, een vrijstaande woning in Wesepe, staat de begane grondverdieping inmiddels overeind. Gonard: ‘Als de verdiepingsvloer erop ligt komt het bedrijf waarmee we samenwerken nog een keer terug met de wanden voor de eerste verdieping. Daarna hijsen we het dak erop en kunnen we beginnen met de afbouw.’

Duurzaam bouwen: kijk verder dan de terugverdientijd

'Een houtvergasser leek me wel wat, dagelijks komt er schoon resthout terug van bouwplaatsen.'

Jarenlang adviseerde ik opdrachtgevers, bekenden en mijzelf: neem een afwachtende houding aan ten aanzien van nieuwe energietechniek. Wees niet de eerste met een warmtepomp, sta niet vooraan zodra de nieuwe Tesla beschikbaar komt. Wacht liever af. Laat anderen het leergeld betalen en geef kinderziektes de tijd om boven te komen drijven. Zonnepanelen, die kun je met een gerust hart aanschaffen, die techniek is bewezen en de prijs is laag. ‘Maar,’ en dit heb ik echt gezegd, ‘schaf gerust een nieuwe combiketel aan. Er is geen goedkopere manier om je huis te verwarmen.’

Feitelijk klopt het. Afwachten, niet de eerste zijn is economisch gezien een verstandige keuze. Maar inmiddels weet ik dat dit niet het hele verhaal is. 

Vorig jaar namen we intrek in ons nieuwe kantoor. De techniek waarmee we het gebouw (en de naastgelegen woonhuizen van mijn gezin en mijn ouders) verwarmen – een houtvergasser – kostte inclusief de installatie vijftigduizend euro. Het bedrag zag ik pas op de factuur, want toen de installateur het bedrag noemde stopte ik in beide oren een vinger.  

Het leek me wel wat. Dagelijks komt er schoon resthout terug van bouwplaatsen. Het is hout dat zo de kachel in kan. Oké, soms moet de zaag erin, maar de schone verbranding van deze reststroom scheelt tijd (transport) en geld (stortkosten). Dat is drie keer winst. Om je een idee te geven: in 2020 hebben we 45 ton resthout afgevoerd, allemaal gratis warmte.

(Tekst gaat verder onder de foto.)

De houtvergasser, zo weet ik inmiddels, doet het geweldig. Het apparaat zorgt voor een behaaglijk klimaat op de gebouwen op ons terrein. 

Is het financieel ook interessant? Het antwoord op de vraag is ja. Onze energiekosten zijn gezakt van 950 naar 50 euro per maand. Een snelle rekensom (50.000 delen door 900) leert dat het 55 maanden duurt voordat ik de investering heb terugverdiend, zo’n viereneenhalf jaar. Als we de stortkosten die we besparen meetellen is het nog minder, als we de uren die er voor nodig zijn om het hout te sorteren en te verzagen meetellen misschien wat meer. Hoe dan ook: het kan uit. 

Maar om heel eerlijk te zijn interesseert het antwoord op bovenstaande vraag me nog nauwelijks. Er stroomt water van 28 graden door onze leidingen richting ons nieuwe kantoor en het is overal behaaglijk. Met veel plezier laat ik de techniek zien aan opdrachtgevers die op bezoek komen. Kijk, het is een wonder! Groen, behaaglijk, goed voor de beestjes en plantjes. Ik ben trots op onze installatie.

Een van onze opdrachtgevers verving de oude houten balkenvloer in zijn woning vorig jaar door een vloer van schuimbeton met vloerverwarming. Hij had helemaal niet nagedacht over de terugverdientijd liet hij me recent weten. ‘Het binnenklimaat is geweldig, het comfort perfect. Wat wil je nog meer?’ 

Er is meer dan terugverdientijd. Beleving vertegenwoordigt ook een waarde.

New year, new Mensink

New year, new Mensink. Wij starten het nieuwe jaar met een volledig nieuwe huisstijl en een nieuwe website. Hiermee bezegelen we de ontwikkeling die we de afgelopen jaren hebben doorgemaakt.

Gonard: ‘De afgelopen jaren is er veel veranderd. Het aantal medewerkers is flink gegroeid en in 2020 hebben we ons nieuwe energieneutrale kantoorgebouw in gebruik genomen, dat we bouwden op de fundering van een oude varkensstal, tot dat moment ons kantoor. Aan ons logo hebben we sinds onze oprichting in 1994 nooit iets gedaan. Onze communicatiemedewerker zei dat het tijd was voor iets nieuws. Ik sputterde eerst tegen, maar hij bleef aandringen. Toen zijn we maar overstag gegaan.’

We hebben afscheid genomen van de vlammen in het oude logo en zeggen ook de kleur oranje vaarwel. Daarvoor in de plaats komt een krachtig beeldmerk en een nieuw kleurenpalet met aubergine als basiskleur. Het logo is ontworpen door Buro Naomi, een ontwerpbureau uit Raalte. Marten lacht: ‘Tijden veranderen. En wij trouwens ook. Onze huisstijl begon een beetje af te steken bij de ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Bovendien hebben we de ambitie om Mensink nog meer neer te zetten als een merk, een partner bij wie je terecht kunt als je echt iets moois en unieks wilt bouwen.’

Met het nieuwe logo borduren we verder borduren op de reeds ingeslagen weg. Gonard: ‘Kijk, zo’n nieuwe huisstijl is leuk. De jongens hebben een nieuwe trui, de busjes zijn opnieuw bestickerd en we hebben direct maar even onze website aangepakt. Maar verder gaan we natuurlijk gewoon verder met dat wat we al deden: mooie, kwalitatieve woningen en bedrijfsgebouwen maken voor onze klanten. Daar gaat het nieuwe logo weinig aan veranderen.’

Huis op het oog? Vraag een aannemer om mee te gaan

Oogje op een woning? Vraag een aannemer

'Iemand die elke dag op de bouwplaats loopt, weet precies waar op te letten.'

Heb je een bestaande woning op het oog, en wil je weten of het huis bouwkundig goed in elkaar steekt? Vraag eens een aannemer of timmerman om met je mee te gaan om de woning te inspecteren. Bouwvakkers doen niets anders dan bouwen en weten dus precies waar zij op moeten letten. Onafhankelijkheid is in dit kader geen toverwoord. Kies liever voor deskundigheid. Aannemers zijn druk, maar wel benaderbaar (maak daar gebruik van). 

‘Gonard, we hebben een probleem. Er is zwam in onze kruipruimte geconstateerd. De verkoop van ons oude huis gaat niet door, waardoor we niet zeker weten of de bouw van ons nieuwe huis door kunnen laten gaan.’

Het belletje kwam een paar weken geleden. Een licht paniekerige opdrachtgever, voor wie we binnenkort beginnen met de bouw van een nieuw huis, belde me op. De aanstaande kopers van zijn huidige woning hadden een bureau ingeschakeld, dat een rapport had opgesteld. De vernietigende conclusie: zwam in de kruipruimte.

Zwam, schimmels die hout aantasten

Zwam is een verzamelbegrip voor 100.000 verschillende soorten schimmels die hout aantasten. De constructie van je huis kan hierdoor beschadigd raken en ernstig verzakken. De huiszwam is in staat om in een korte periode de draagkracht van een vloer met de helft te verminderen. Geloof me, dat wil je niet. Zwam bestrijden is een kostbare operatie en dus dreigden de potentiële kopers van het huis zich terug te trekken.

Blunders

In de afgelopen vierentwintig jaar heb ik dit soort telefoontjes vaker gehad. Het devies is vaak: rustig blijven en zelf gaan kijken. En dus trok ik een paar dagen later zelf de kruipruimte open van het huis in kwestie. Ik zag op het eerste gezicht inderdaad iets wits, iets schimmelachtigs. Dit was vast het moment waarop de medewerkers van het bouwadviesbureau het hokje ‘zwam’ had aangevinkt. Ik liet me, gewapend met zaklantaarn, naar beneden zakken en bekeek de zogenaamde schimmel van dichtbij.

Mijn conclusie: een witte kartonnen doos waar ooit tegels in hadden gezeten. Weliswaar een beetje verdord door de elementen in een kruipruimte (vocht), maar zeker geen zwam. Een knullige blunder, maar helaas geen uitzondering. Het komt regelmatig voor.

Deskundigheid

Dit klinkt misschien als preken voor eigen parochie, maar iedereen die een bestaand object op het oog hebt adviseer ik: neem een aannemer of timmerman mee om de staat van een huis te inspecteren. Iemand die elke dag op de bouwplaats loopt, weet namelijk precies waar op te letten. Hij (meestal geen zij) heeft veel actuele informatie en krijgt iedere dag feedback van dat wat er op de bouw goed en minder gaat. Daar kan, in dit geval, geen bouwadviesbureau tegenop.

Onafhankelijk? Misschien niet helemaal, zeker niet als je een eventuele verbouwing door diezelfde aannemer wilt laten uitvoeren. Maar hoe erg is dat eigenlijk? Je hebt toch een aannemer geselecteerd omdat je vertrouwen hebt in die club? Een onafhankelijke partij inschakelen kan altijd nog. Deskundig? Zeer zeker. Iemand die elke dag bezig is met bouwen en verbouwen (in plaats van met papierwerk) weet namelijk veel beter wat mankementen en gebreken zijn, en vooral ook: hoe deze op te lossen (en wat dit kost).

Als je een motor wilt kopen, maar geen verstand hebt van motors, vraag je toch ook het liefst iemand mee die hele dagen aan motors aan het sleutelen is. Iemand die weet waar eventuele gebreken zitten en wat er moet gebeuren om deze te verhelpen? Dus, heb jij een huis op het oog? Luister naar de deskundigen. 

Vertrouwen in de goedheid van de mens

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

Vlak voor de zomer. Ik parkeerde mijn auto naast de boerderij en stapte uit. Meteen kwam de man naar mij toe. Hij stak zijn arm uit. In een reflex beantwoordde ik zijn uitnodiging en schudde zijn hand. Hij zei: ‘Zo, jij bent mijn aannemer.’

Ik schrok en moet verbaasd hebben gekeken.

‘Maar je doet het toch zeker wel?’ vroeg hij.

Een paar weken daarvoor was de telefoon gegaan. De man vertelde over de boerderij die hij had gekocht en zijn renovatieplannen. Hij zocht een aannemer en vroeg of we op termijn konden afspreken. Ik stemde in. Een week later had hij opnieuw gebeld. Hij was op locatie en had problemen met zijn riolering. Of ik iets voor hem kon betekenen. ‘Maar natuurlijk’, had ik gezegd en ik stuurde onze goede partner Nijhof op mijn toekomstige klant af.

De man keek me nog altijd vragend aan terwijl ik de boerderij onderwierp aan een snelle inspectie.

‘Eh…’, aarzelde ik. Maar er was geen reden voor twijfel. Dit zou een mooi, uitdagend werk worden, op tien minuten rijden van ons kantoor. Ja, ik zag het wel gebeuren. Daarom knikte ik en zei: ‘In januari hebben we tijd. De tijd die rest kunnen we goed gebruiken om plannen te maken en voorbereidingen te treffen. Is dat wat?’

‘Mooi’, zei de man. Daarna leidde hij me rond over het terrein.

Hij, een veertiger, geboren en getogen in Italië, vertelde dat hij was gestopt met werken. Hij had een ICT-bedrijf verkocht en was aanbeland bij het volgende hoofdstuk in zijn leven. Samen met zijn schoonouders zou hij – zodra alles af was – de boerderij betrekken. Ik luisterde aandachtig en knikte zo nu en dan.

Na de bouwvakantie meldde hij zich op kantoor om de tekeningen door te spreken. Het project moest nog beginnen, maar ik had er zin in. Net als hij. We zouden de laatste details verwerken, de tekeningen technisch laten controleren en vergunningen aanvragen bij de gemeente. Daarna kon het beginnen.

Tot de verkopende partij van de boerderij mij op een dag opbelde: ‘Jullie zijn voor die man bezig, hè? Stop er maar mee, want het is een oplichter. We hebben de politie ingeschakeld.’ Het woord ‘betalingsachterstand’ viel. Ik fronste mijn wenkbrauwen en bleef rustig ademen. Dergelijke verhalen hebben meestal twee kanten. Zal wel meevallen, schoot het door mij heen. 

Diezelfde middag belde de man. ‘Er is wat gedoe. Het gaat misschien niet door. We hadden vrijdag afgesproken voor de tekeningen, maar ik denk niet dat het door kan gaan.’

Toen wist ik genoeg. 

Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest. Zenuwachtig worden we daar niet van. We hebben nog nooit overwogen om onze bedrijfsprocessen er op aan te passen, hoewel advocaten daar steeds weer op aandrongen. Aangifte, dat is wat we doen. En ons verlies nemen.

Een volgende keer gaan we gewoon weer uit van het goede van de mens.

Het is de koers die we voorlopig – en ik hoop voor altijd – blijven varen. Als iemand iets zegt dan geloven we dat. Waarom? Omdat wij bouwers niet van de kleine lettertjes en de cijfers achter de komma’s zijn. Dat schiet niet op, het is niet werkbaar. We zijn doeners. Aanpakken.  

Nog een reden: het voelt niet prettig om zo te micromanagen. Als ik bij mensen aanschuif en mijn kaarten tegen de borst houdt, contractjes op tafel leg en met lastige dingen ga schermen krijgt de samenwerking al een knauw voor deze goed en wel is begonnen. Ik zit er niet op te wachten en zij evenmin. 

Naïef? Misschien wel. Maar ik noem het liever een basisvertrouwen in de goedheid van de mens. Mensen hangen aan mensen, een band is belangrijk. Ik kan wel vastleggen dat een dakpan rood is, maar als ik in een gesprek ooit heb gezegd dat het grijs is, dan is dát leidend voor de klant. Als je elkaar met briefjes om de oren gaat slaan ben je al te ver van huis.

Kortom: zand erover en door.

Waarom wij zonder uitvoerders werken

'Middelmanagers geven bedrijven een gevoel van controle, maar het is een schijnveiligheid.'

Ik ben opgegroeid op de boerderij en hielp als dertien-, veertienjarige jongen mee op het erf en in de stallen. Mijn vader gaf me verantwoordelijkheid. Ik pakte dingen aan, zag het werk en ontfermde me over taken op het boerenbedrijf. Omdat de boerderij niet genoeg inkomsten genereerde voor meerdere gezinnen ging ik na mijn schooltijd werken in de bouw. Daar kwamen mijn werkervaring en zelfstandigheid goed van pas. Als ik aankwam op een klus zag ik wat er moest gebeuren, maakte een plan – ‘we gaan rechtsom’ – en ging aan de slag. Tot er een uitvoerder kwam kijken die zei: ‘Linksom, Gonard, we gaan linksom.’ 

Flexibel en oplossingsgericht

‘Waarom?’ vroeg ik. Maar het had geen zin. De uitvoerder was het zo gewend. Het bedrijf ging altijd linksom, dus nu toch zeker ook. Hij stapte in zijn auto en reed weg. Met tegenzin voerde ik zijn plan uit, een plan dat geenszins paste bij de bouwtechnische uitdagingen waarvoor ik stond. Het plezier verdween snel. ‘Hoe dom is dit?’ dacht ik bij mezelf. De uitvoerder had geen idee. Ja, de tekeningen lagen op zijn bureau, maar dat was iets anders dan het werk onder ogen krijgen. Ik liep op de bouwplaats, zag meer en wist meer. Na iets meer dan een jaar diende ik mijn ontslag in en begon voor mezelf.

Afgelopen jaar bestond Mensink Bouwbedrijf 25 jaar.

Een paar weken geleden raakte ik bij de oplevering van een verbouwde schuur/garage aan de praat met opdrachtgever Gerard van Zadelhoff, voormalig data center manager. Het zei dat het hem had verbaasd hoe flexibel en oplossingsgericht de jongens waren die het werk bij hem hadden uitgevoerd: ‘Ze waren op de hoogte van de afspraken die wij hadden gemaakt, maar maakten er helemaal hun eigen project van. Daarbij kwamen ze met goede oplossingen. Steeds vroegen ze: “Waarom wil je het zo hebben?” Het werkte, het liep gesmeerd en ik vond het mooi om te zien.’ 

Middelmanagers zorgen voor schijnveiligheid

We praatten nog een even door. Tot slot concludeerde hij: ‘Dat middenkader, daar moeten we vanaf. Ik heb er altijd in geloofd en zie nu dat het kan. Middelmanagers geven bedrijven een gevoel van controle, maar het is een schijnveiligheid. Als een uitvoerder in de bouw niet weet waaróm iets gedaan moet worden, gebeurt het niet goed. Jullie jongens zien het werk en blijven nadenken. Dat komt het resultaat ten goede.’

Onderweg naar huis dacht ik aan mijn eerste maanden in de bouw, aan het bedrijf met de uitvoerder die me vertelde dat ik linksom moest. In 25 jaar Mensink Bouwbedrijf heb ik nooit tegen een timmerman gezegd hoe hij zijn werk moet doen. Ik geloof in ruimte geven en loslaten. Zoals mijn vader me op de boerderij ook de ruimte gaf. (Wat we wél doen is terugkoppelen aan onze timmermannen of projecten binnen budget en tijd zijn afgerond. De Excel-sheet is voor het hele bedrijf inzichtelijk, met als gevolg dat iedereen ook op dat gebied zijn verantwoordelijkheid neemt.)

Drie keer minder kosten (en blije klanten, minder stress en werkplezier)

Dat het werkt, daar ben ik inmiddels van overtuigd. Dit is wat het ontbreken van middelmanagers/uitvoerders ons oplevert:

  • Werkplezier. Op kantoor geven we onze timmermannen de informatie die ze nodig hebben om aan de slag te gaan, daarna mogen ze er hun eigen project van maken. Dat motiveert. We geven onze jongens de vrijheid om klanten blij te maken.
  • Minder kosten. Ik hoef niemand aannemen die de hele dag rondrijdt en niets bijdraagt aan het eindresultaat.
  • Minder kosten. Omdat onze jongens actief nadenken en oplossingen bedenken die passen bij dat wat ze tegenkomen worden er minder fouten gemaakt. Dit scheelt kosten.
  • Minder kosten. Onze tevreden timmermannen zijn trouw aan het bedrijf, waardoor we minder tijd en geld hoeven te investeren in het aannemen en opleiden van mensen.
  • Minder stress. Ik hoef niet te duwen en te trekken, want onze timmermannen motiveren zichzelf. Het is immers hun project, ze willen dat het slaagt.
  • Blije klanten. Onze klanten ervaren het bouwen over het algemeen als leuk en prettig. Waarom? Omdat er weinig gedoe is. Een keer raden hoe dat komt…

Dank je wel Gerard van Zadelhoff voor het inzicht :).

Alles over ‘KGO’s’ tijdens informatieavond Rood voor Rood

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

Voor antwoorden op alle vragen over de Rood voor Rood regeling organiseren ontwerper Marten Jansen en landschapsontwerper Harry ten Have twee informatieavonden. Het doel: meer duidelijkheid over de regeling die particulieren de kans geeft om een mooie plek in het buitengebied te bemachtigen. ‘Iedereen profiteert.’

 

De Rood voor Rood regeling stelt (voormalig) agrariërs in staat om zonder kosten af te komen van leegstaande schuren en stallen. Ter compensatie van onder meer de sloopkosten van agrarische gebouwen kan een bouwkavel worden verkregen. Op deze manier hopen de provincie Overijssel en gemeenten de snel opkomende leegstand van schuren en stallen aan te pakken. Alleen al in Overijssel gaat het om een totale oppervlakte van enkele miljoenen vierkante meters agrarische bebouwing. Ontwerper Marten Jansen, een van de twee initiatiefnemers: ‘‘De regeling is kansrijk voor zowel agrariërs als voor particulieren die een wens hebben om in het buitengebied te wonen. Al bestaat er veel onduidelijkheid over de regeling.’

‘Rood voor Rood brengt vraag en aanbod bij elkaar’

Daarom organiseren Jansen en landschapsontwerper Harry ten Have de informatieavonden, een voor agrariërs en een voor particulieren. Want hoe werkt de regeling in de praktijk? Wat mag er wel en niet? En hoe zit het met de sloopkosten? Ten Have: ‘Om een voorbeeld te geven: sloopmeters kunnen ook worden ingezet voor bouwkavels op andere locaties. Dat maakt het er niet overzichtelijker op. Marten en ik gaan uitleggen hoe het zit, want we hebben de afgelopen jaren meerdere Rood voor Rood trajecten begeleid. We zien veel potentie en willen onze kennis graag met geïnteresseerden delen.’

Volgens Jansen is de Rood voor Rood regeling de sleutel naar een leefbaar en aantrekkelijk buitengebied. ‘De uitdaging is aanzienlijk, want er is veel leegstand en die neemt alleen nog maar verder toe. Maar de oplossing is voorhanden. Rood voor Rood brengt vraag en aanbod bij elkaar en kent alleen maar winnaars. Veel mensen dromen van een mooie plek om te wonen in het buitengebied. En voor agrariërs en voormalig agrariërs is de regeling een aantrekkelijke manier om zonder kosten van oude stallen en schuren af te komen. Het landschap knapt er ook van op en dus profiteert iedereen.’

Landschappelijke inpassing

Uitdagingen zijn er desalniettemin genoeg volgens Jansen en Ten Have. Laatstgenoemde: ‘Het resultaat van de regeling moet een kwaliteitsimpuls zijn voor de groene omgeving, een KGO. Om dat te bereiken is een zorgvuldig plan nodig. Aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden zullen Marten en ik laten zien hoe we dat in het verleden hebben gedaan. Want onze stelling is: mits zorgvuldig aangepakt biedt de Rood voor Rood regeling uitkomst voor zowel agrariërs als particulieren.’

Mits zorgvuldig aangepakt biedt de regeling uitkomst voor zowel agrariërs als particulieren.

De informatieavonden vinden plaats op dinsdagavond 29 september (voor agrariërs) en 6 oktober (voor particulieren), beide om 19.30 uur in Broekland. Aanmelden is gratis en kan via www.martenontwerpt.nl/workshops. De avonden bieden plek aan een beperkt aantal deelnemers, vinden plaats in de buitenlucht en zijn ‘corona-proof’.

Zo laat je je huis achter als je op vakantie gaat

De zomervakantie komt er aan. Nog een paar weekjes en dan begint de bouwvak. Ook de scholen krijgen snel (of hebben al) vakantie. Wij kunnen niet wachten. Op vrijdag 4 augustus hebben we onze jaarlijkse (besloten, sorry mensen) bouwvak-borrel en daarna zijn we een paar weekjes ‘uit de lucht’. Met de kont in het zand, net zoals de rest van Nederland. Ga je je huis uit voor een paar weken? Lees dan onderstaande tips over hoe je je huis achter laat als je op vakantie gaat. 

1. Vertel tegen je buren dat je op vakantie gaat

Beter een goede buur dan een verre vriend. Een beetje sociale controle kan geen kwaad als je de keet een paar dagen of weken onbeheerd achterlaat. Vertel je buren daarom over je vakantieplannen. Woon je buitenaf? Vraag de buren dan om af en toe jullie oprit in te rijden om even bij het huis te kijken. Hebben de buren een tweede auto? Vraag dan of zij die auto op jouw oprit willen parkeren. Het lijkt net echt.

 

2. Schakel het ventilatiesysteem uit

Veel moderne woningen hebben mechanische ventilatie om de lucht in de woning fris te houden. Ben je er niet? Dan zal de lucht ook niet zo snel vervuilen. Schakel daarom de mechanische ventilatie uit en zet ten minste twee roosters open. Zo bespaar je op elektriciteit. Hetzelfde geldt voor de koelkast en de vriezer. Een vakantie kan een mooie aanleiding zijn om een grote schoonmaak te doen en oude producten weg te gooien. Werd het niet eens tijd dat je de vriezer ontdooide?

 

3. Laat niet aan jan en alleman weten dat je op vakantie gaat

Als inbrekers weten dat je op vakantie bent, dan is de kans op een inbraak groter. Maak het hen dus niet te makkelijk. Stel geen overdreven afwezigheidsmeldingen (mail/telefoon) in en loop ook niet met je vakantie te koop op social media. Je leest ook nog wel eens dat dieven adreslabels aflezen op vliegvelden. Houd het daarom bij een telefoonnummer en mailadres op je adreslabel. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

 

4. Doe de boel op slot

Het klinkt misschien als een inkoppertje, maar goed hang en sluitwerk heeft natuurlijk alleen zin als je het ook goed gebruikt. Maak een rondje voordat je de laatste deur achter je dichttrekt. Controleer daarbij ook de zolder en de berging. Laat geen sleutels aan de binnenzijde van de sloten zitten. En nee, sloten in de tuin of onder de deurmat zijn ook niet het beste idee. Een reservesleutel afgeven bij de buren kan natuurlijk wel. Als je het lief vraagt willen ze de planten misschien ook nog wel voorzien van een wekelijkse douche.

 

5. Maak er geen overduidelijk vakantiehuis van

De gordijnen twee weken dicht, alle planten uit de vensterbank, uitpuilende brievenbussen, het zijn allemaal typische wij-zijn-niet-thuis signalen. Vraag liever iemand om de gordijnen af en toe open en dicht te doen en om de brievenbus te legen. Met tijdsschakelaars op de lampen kun je dieven ook op het verkeerde been zetten.

Hoe laat jij je huis achter als je op vakantie bent?