Mensen van Mensink #6: Jurgen

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: calculator Jurgen ‘Arie’ de Groot (48), die dit jaar zijn vijfentwintigjarig jubileum vierde.

Jurgen, wat is je eerste herinnering aan Mensink Bouwbedrijf?

‘Ik kan serieus wel een boek schrijven over mijn avonturen hier. Het begon toen Eerhard me op de Stöppelhaene vroeg of ik bij hem en Gonard wilde komen werken. Ik werkte op dat moment in het westen. Ik verdiende daar lekker, maar ik was het autorijden zat.’

Leuk idee, wat voor een boek zou dat worden?

‘Een boek vol anekdotes. We hebben heel wat meegemaakt, dingen die wel en niet kunnen – in de beginjaren was niets te gek.’ Wijst naar het woonhuis aan de overkant. ‘We begonnen daar, aan de keukentafel. Tussen het timmeren en metselen door molken we koeien. Er was veel kameraadschap, we gingen op stap, dronken graag bier. Supergezellig.’

Wat is er met de jaren verloren gegaan?

‘Vroeger werd er harder gefeest en harder gewerkt, zo hebben we Mensink groot gemaakt. Inmiddels is iedereen een paar jaar ouder. Het is niet erg dat die tijd achter ons ligt, je moet vooruit. Mensink is nu groter en dat heeft voordelen: onze projecten zijn groter en interessanter en de kwaliteit is omhoog gegaan. Ondertussen gaan we nog ieder jaar op reis met het team en de feestcommissie, waar ik deel van uitmaak, is goed op dreef. De gezelligheid is gebleven.’

25 jaar Mensink, wanneer was je het gelukkigst?

‘Dan kies ik toch voor de beginperiode, waarbij ik me realiseer dat mijn leven er toen anders uitzag. Ik had nog geen gezin en kon doen en laten wat ik wilde. Na een val op de bouw raakte ik geblesseerd aan mijn schouder. Zo ben ik twintig jaar geleden noodgedwongen calculator geworden.’

Wat is jouw taak als calculator bij Mensink?

‘Naar aanleiding van een schets en toelichting van onze ontwerpafdeling denk ik de bouwconstructie uit en denk ik na over materiaalgebruik. Zo kom ik tot de richtprijs voor een project. Omdat Mensink nooit twee keer hetzelfde huis bouwt, begin ik altijd met een blanco sheet. Vanuit de richtprijs werkt de ontwerpafdeling in overleg met de klant toe naar een definitief ontwerp, waarna ik een definitieve prijs bepaal. Althans, zo was het altijd. De markt is nu erg onzeker, waardoor we voor aanvang van de bouw een herberekening doen. Om klanten zoveel mogelijk zekerheid te geven probeer ik goed vooruit te kijken. Ik doe dit werk inmiddels achttien jaar en heb een gevoel ontwikkeld voor wat een huis moet kosten. Helaas kan ik niet opboksen tegen de huidige prijsschommelingen. De markt is druistig.’ 

Je loopt al even mee, wat zou je anders hebben gedaan als je alles over mocht doen?

‘Projecten calculeren heb ik na al die jaren goed in de vingers. Op zoek naar uitdaging ben ik twee jaar geleden een vastgoedbedrijf begonnen. Ik volg Funda al twintig jaar nauwgezet en heb veel kennis van de markt. Samen met mijn compagnon zoeken we naar kansrijke objecten, die we kopen, waar nodig opknappen en weer doorverkopen. Misschien had ik dat eerder moeten doen. Ik heb te lang op mijn lauweren gerust.’

Wat maakt je leven de moeite waard?

‘Op reis gaan met mijn vrouw en zoon is mijn grootste hobby. Als het nodig is werk ik heel hard, maar dan nog werk ik om te leven en niet andersom. Door corona kwam van het reizen de afgelopen jaren weinig terecht. Maar mijn zoon – tien jaar oud – mag niet klagen, de Seychellen, Curaçao, Bonaire, Marokko, Madeira en Sardinië heeft hij allemaal gezien. Hij is een kleine Freek Vonk en tilt iedere steen op om te kijken wat eronder leeft.’

Tot slot: iedereen bij Mensink noemt je Arie, waar komt die naam vandaan?

‘Jaren geleden, toen ik nog buiten op de bouw werkte, kwam ik op een dag in ee kakikleurige korte broek naar werk. Het was nog in de periode dat iedereen in de bouw een bijnaam had. Een oud-collega zei toen: ‘Hé, daar heb je Arie safari.’ Vanaf dat moment ben ik Arie.’

Meiden, dames, vrouwen: jullie zijn welkom in de bouw

Jael: ‘Dat ik niet geschikt ben voor de zorg was duidelijk, dat zagen ze wel aan me.’​

Jael is het type jonge vrouw dat gewoon doet. Ze haalt drie keer per dag haar schouders op en slaat terug met een nóg hardere grap als de situatie daarom vraagt. Aan loopbaanplanning doet ze niet. Ze vraagt zich niet af of haar lichaam gemaakt is om veertig jaar te timmeren. Ze wil nu timmeren, ze kan nu timmeren – ze timmert. Ze vormt een koppeltje met Alex, die het prima vindt. Toch? Jael: ‘Ik geloof het wel, ja. Ik hoor geen klachten.’

Eerder dit jaar hadden we stageloper Djem, die was net zo: enthousiast, vrolijk, type handen uit de mouwen en gáán. Niet nadenken over wat te zwaar is, maar kijken hoe je jezelf nuttig kan maken. Kon net als Jael ouwehoeren als de beste. In de bouwkeet was ze de eerste die zei: ‘Kom, we gaan weer wat doen. Aan de slag mannen!’ Menig zaterdaghulp bij Mensink kan er een voorbeeld aan nemen.

Vrouwelijke timmerman

Maar Jael en Djem zijn uitzonderingen: ze zijn de eerste timmermannen die we in 25 jaar hebben gehad bij Mensink. Timmermannen? Jael: ‘Ja, wat mij betreft wel. Zo heet dat toch? Net als arts. Je zegt toch ook niet artse of artsin? Ik ben een vrouwelijke timmerman, maar wel een timmerman.’

Jael belandde in de bouw, omdat ze een aanpakker is. Ze is uit hetzelfde hout gesneden als haar vader en oom, die beiden in de infratechniek werken. Zij adviseerden haar om ‘lekker in de bouw te gaan werken, daar zijn ze vriendelijker voor je.’ Jael: ‘Dat ik niet geschikt ben voor de zorg was duidelijk, dat zagen ze wel aan me. Ik heb het overigens wel geprobeerd, maar het werd geen succes. In de zorg moet je veel geduld hebben. Ik ben meer een type van hopsakee gaan.’

‘Ik ben geen attractie’

Als ik Jael op vrijdagmiddag aan onze lange kantinetafel zie zitten – flesje bier voor zich op tafel – denk ik: er zijn er meer. We kunnen ze goed gebruiken ook.

Nu hoor ik u denken: kunnen we het zware werk niet beter overlaten aan de kerels? Prima, wat mij betreft! Wanneer Alex twee steigerplanken tilt, tilt Jael er één. Jael: ‘Ik heb vandaag het deurbeslag gemonteerd in de hele woning. Alex heeft daar helemaal geen geduld voor.’ Zij die zegt dat een man(nenlichaam) het in de bouw langer volhoudt dan een vrouw(enlichaam) zal ik niet tegenspreken. Maar er zijn meerdere wegen naar… enzovoorts. Na stuk of wat jaar timmeren is er ook op kantoor van alles te doen. Bovendien: de bouw is qua sjouwen en zwoegen geen schim meer van wat het twintig jaar geleden was:

  • Het is niet altijd koud.
  • Het is niet altijd donker.
  • Het is niet altijd vies.
  • Het is niet altijd zwaar.
  • Het is niet altijd lomp en seksistisch.

Jael: ‘Soms kijken ze wel, hoor, vanaf een naastgelegen bouw. Dan zeg ik: joh, ga lekker verder met je werk, ik ben geen attractie. Dan is het meteen klaar.’

Glimmen

Doe waar je blij van wordt, dan begin je op een dag vanzelf te glimmen (zie foto). Als het op vrouwen en bouwen aankomt zijn ouders en scholen geneigd om de deur op voorhand dicht te gooien. Dat is jammer. Jael glom niet in de zorgsector, wat logisch is voor een ouwehoer, type handen uit de mouwen.

Mijn oproep daarom aan vrouwen, dames, meiden, types zoals Jael: kom eens kijken, proef aan de bouw. Wees welkom, het zal jullie meevallen. De mannen in ons bedrijf zijn dankzij Jael en Djem al gewend aan vrouwelijke timmermannen, van hen hebben jullie niets te vrezen. Er is werk genoeg, aan innovatie is geen gebrek, er zijn zelfs doorgroeimogelijkheden.

Dus, wat denk je ervan?

Mensen van Mensink #5: Gijs

Gijs op de bouw

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: timmerman Gijs Hollegien, nog maar 21 jaar en nu al voorman. 

 

Gijs, wat wilde je worden als kind?

‘Ik ben opgegroeid op de boerderij. Ik ben het buitenleven – met de handen werken, op de trekker zitten, voer inkuilen – gewend. Loonwerker leek me iets voor mij, maar het liep anders. In het derde jaar van het vmbo stuurde school me naar Mensink voor een stage. Ik werkte mee met Wout en Ron, dat was geniaal. Een weekje en ik was verkocht. Ik mocht gelijk een wc aftimmeren, ze lieten me vrij.’

Wat sprak je zo aan?

‘Dingen maken, resultaat zien en mensen blij maken is gewoon leuk. Bij Mensink maken we nooit twee keer hetzelfde. Dat is wel briljant, eigenlijk.’

Wat is iets nieuws wat je recent hebt geprobeerd wat je leuk vond?

‘De afgelopen jaren werkte ik samen met voorman Michiel. Toen die werkvoorbereider werd, ben ik gepromoveerd tot voorman. Ik kreeg een bus en een leerjongen mee. Het is altijd mijn doel geweest om voorman te worden, het liefst zo vroeg mogelijk. Ik wil groeien, zelf beslissingen maken. Vrij zijn. Mijn ouders begrepen in eerste instantie niet helemaal wat de stap betekende. Nu snappen ze het wel en zijn ze trots.’

Was je er klaar voor?

‘De afgelopen jaren heb ik veel van Michiel geleerd. Onderweg in de bus praatten we veel over het vak, over regelzaken om het bouwen heen: plannen, materialen tijdig bestellen, de bouw aansturen, dat soort dingen. Dit jaar deed ik mijn eerste bouw als voorman in Den Ham. Dat gaf een kick. Als je de volledige verantwoordelijkheid hebt is de kick nog groter wanneer je achterom kijkt en ziet wat je hebt achtergelaten.’

Wat zijn dingen waarvan je weet dat jij ze anders doet dan anderen?

‘Poeh, dat vind ik een moeilijke vraag. We worden bij Mensink toch wel gevormd, je leert het vak van je leermeester. Een van de lessen: waar je aan begint maak je af. Geplaatste kozijnen maken we meteen luchtdicht, want dat is efficiënt. Dat is niet per se typerend voor mij, het zit er bij iedereen wel in. Ik heb nu anderhalf huis gebouwd als voorman. Het is nog moeilijk om te zeggen wie ik ben en wat mijn stijl is, daar moet ik nog achter komen.

Wat kan verbeterd worden in de bouw?

‘Ik verbaas me regelmatig over de rotzooi, over het gesleep met afval, de verpakkingen. Twee keer per week ruimen we de hele bouw op. Iedere keer gaat er een hele aanhanger vol troep mee terug naar de werkplaats. Bij Mensink zijn we redelijk fanatiek met recyclen, dat is een goede zaak. Afvalhout wordt gebruikt in de pelletkachel en wat gescheiden kan worden, wordt gescheiden. Maar dan nog.’

'Vanwege mijn leeftijd moet ik meer moeite doen om het vertrouwen te winnen.'

Welk talent zou je willen hebben?

Ik zou willen dat de bouw geen geheimen meer voor mij kent. Dat ik altijd weet welk materiaal ik het beste kan gebruiken en alle trucjes ken. Nu vraag ik nog regelmatig meer ervaren voormannen om advies. Tijdens de vrijdagmiddagborrel ga ik graag naast Jorn of Bram zitten. ‘Hoe zou jij dit doen?’ Ik hoop dat de nieuwe generatie mij over een paar jaar vraagt. Ik wil een vakman worden.’

Vind je dat je nu nog geen vakman bent?

‘Nee, eigenlijk niet. Ik heb net mijn opleiding afgerond en ben nog volop aan het leren. De positie als voorman is me gegund, maar ik moet alles nog bewijzen. Het gaat goed omdat ik veel hulp krijg en kan terugvallen op ervaren collega’s en de mensen op kantoor. Anderen zijn mijn achtervang, in de toekomst wil ik die achtervang zijn voor anderen.’

Kijken klanten of leveranciers verbaasd op als ze merken dat jij de leiding hebt op de bouwplaats?

‘Dat komt voor, ja. Ik denk dat ik vanwege mijn leeftijd meer moeite moet doen om het vertrouwen te winnen. Maar ik doe daar niet moeilijk over, vind het ook wel logisch. Mijn stelregel is: nooit zomaar iets doen. Als ik iets niet weet bel ik een collega op. Zo gaat mijn onervarenheid niet ten koste van de kwaliteit. Ik mag dan wel voorman zijn, ik sta er niet alleen voor.’

Mensen van Mensink #4: Michel

‘Mensink is een verzameling vakmensen.’ Mooie woorden, maar wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Het is de hoogste tijd voor antwoorden. Vandaag: Michel Tigelaar (44), service timmerman.

 

Michel, hoe laat gaat ‘s ochtends je wekker?

‘Om zes uur, al ben ik in 95 procent van de gevallen voor de wekker wakker. Thuis maak ik een cappuccino en kijk ik alvast of er klanten zijn die mij laat op de avond of vroeg in de ochtend een verzoek hebben gestuurd. Sinds een paar jaar staat mijn telefoonnummer op de website, zodat klanten met reparatieverzoeken mij rechtstreeks kunnen benaderen. Dat kan van alles zijn: een losgekomen koplat, een beschadiging of de montage van nagekomen onderdelen. Om zeven uur drink ik een kop koffie met mijn collega’s. Dat is fijn, want zo blijf ik goed op de hoogte van wat er speelt op de verschillende bouwplaatsen. Na de koffie ga ik mijn eigen weg. Als service timmerman beheer ik min of meer mijn eigen toko binnen Mensink.’

Hoe zien je werkdagen eruit?

‘Afwisselend. Geen dag is hetzelfde. Op maandagen bespreek ik met de werkvoorbereiders op kantoor de binnengekomen opleverpunten, service werken en speciale verzoeken. Vervolgens maak ik een globale planning voor de hele week. Ik probeer clusters te maken per gebied, want ik heb een hekel aan rijden voor niets. Tijd is geld en ik heb een hekel aan geld verspillen. Vandaag heb ik twee gesneuvelde sloten gerepareerd en een vastgelopen draaikiepraam weer draaiend gemaakt. Daarna ben ik teruggegaan naar kantoor om een opleverrapport op te stellen. En nu zit ik hier met jou.’

Hoe ben je in deze rol beland?

‘Ik werk sinds 1999 bij Mensink. Jurgen de Groot, de neef van een maatje van mij, vroeg of ik hier wilde werken. Het verhaal van Gonard klopte: ik kon hier een prima loon krijgen, mocht mijn timmeropleiding afmaken en er lagen kansen om veel te leren. In de eerste jaren waren we met een klein clubje. We deden alles: timmeren, metselen, stukadoren, voegen, schilderen. Als het nodig was hielpen we zelfs op de boerderij, want Mensink was destijds ook boer. Door alles te doen word je vanzelf handig, we waren niet bang. Ik ontdekte dat ik een allrounder ben én een pietje precies. Ik kan er niet tegen als de puntjes op de i ontbreken. De rol van service timmerman past me als een jas.’

'De mensen moeten tevreden zijn,
Dat is het belangrijkste. '

Zei je op een dag: ‘Ik wil service timmerman worden?’

‘Nee, zo ging het niet. Dat is geleidelijk ontstaan. Ik werd steeds vaker ingeschakeld voor de moeilijke vragen en precieze klusjes. Vlak voor de kredietcrisis besloot ik met mijn vader een forelvisserij te beginnen. Ik nam afscheid van Mensink, maar Gonard zei: “Je kan altijd terugkomen.” En zo geschiedde. Door omstandigheden zijn we met de visserij gestopt, waarna ik met open armen werd ontvangen bij Mensink. Sindsdien ben ik geleidelijk in deze rol gegroeid.’

Je werkt al drieëntwintig jaar bij hetzelfde bedrijf. Heb je er nooit genoeg van?

‘Deze rol krijg ik niet snel bij een andere aannemer. Je moet doen waar je goed in bent, vind ik. En ik ben goed in werken afmaken, service verlenen en de puntjes op de i zetten.’

Krijg je wel eens een verzoek waarvoor je geen oplossing hebt?

‘Arjan zegt altijd: “Als Michel het niet kan, kan niemand het.” Ik weet niet of het waar is, maar ik ga de uitdaging altijd aan. Een tijd geleden belde een klant op. Met het verhuizen van meubels was een vervelende deuk ontstaan in een dure hardhouten trapleuning. Of ik daar iets mee kon. Daar heb ik wel even bij staan kijken. Hoe gaan we dit doen? Ik wilde de klant niet op kosten jagen. Uiteindelijk heb ik de deuk gevuld met houtvuller, en met kleurpotloden van mijn kinderen het hout en de nerven nagetekend. Tot slot heb ik de plek voorzien van een transparante laklaag. Je zag er helemaal niets meer van. Soms moet je creatief zijn.’

Waar haal je voldoening uit in je werk?

‘Ik ben blij als onze klant supertevreden is, ik met voldoening kan terugkijken op een werk en we goede reclame maken voor Mensink. Ik wil dingen oplossen en afmaken. De mensen moeten tevreden zijn, dat is het belangrijkste.’

Een jaar geleden vluchtte ik naar de bouwplaats, dit is wat ik leerde

Buiten wordt een feestterrein opgebouwd. Jorn, Michiel en Joeri van de feestcommissie sjouwen met hekken die nieuwsgierige ogen vanmiddag en vanavond op afstand moeten houden. Binnen die hekken: een zandstrand, loungebanken van pallets, watertanks gevuld met lampjes die dienst zullen doen als statafels, vlaggetjes, twee hot tubs en een plateau gemaakt van steigerbuizen, waar de broer van een medewerker aan knopjes zal draaien. Het bouwvakfeest begint over een paar uur en dit is het eerste wat ik hoor of zie over de invulling. ‘Kijk aan,’ mompel ik onwennig. ‘Goed bezig.’

Straks, als de vakantie is afgelopen, is het precies een jaar geleden dat ik naar de bouwplaats vluchtte. Mijn hoofd functioneerde niet meer helder en mijn handen trilden als ik een muis vasthield. Het mocht wel wat minder, dat vond mijn vrouw ook. Bovendien was ik buiten harder nodig dan binnen – althans, dat dacht ik. Ik sloeg met ‘Team Brent’ aan het timmeren – eindelijk weer naar buiten! – en gaf de jongens en meisjes op kantoor alle ruimte. 

In mijn blogs berichtte ik over de voortgang. In februari: ‘Er zit een zwarte substantie op mijn handen en ik krijg het er niet af. Ik ben weer bouwvakker.’ Terloops liet ik ook mijn licht schijnen over de huidige beslommeringen in de bouw: personeelstekorten, oplopend verzuim, prijsstijgingen en toegenomen levertijden veroorzaken pijn. ‘Ik vrees dat het pas beter wordt in de bouw wanneer iedereen de pijn voelt,’ zei ik, daarmee refererend aan mijn Oekraïense buurman die ik hard zie werken omdat hij een bestaan wil opbouwen. 

Maar er waren ook periodes waarin ik niets van me liet horen. April en mei waren het slimst. ‘Laat me maar even met rust,’ seinde ik de mensen om me heen in. In die maanden zat ik weer meerdere dagen per week op kantoor om puin te ruimen en teugels aan te halen, met de handen in het haar. Dat zit zo: 

Ik ben iemand die makkelijk loslaat. Een paar weken geleden nog meldden zich twee Oekraïners aan de poort. Ze wilden werken in de bouw. ‘Prima,’ zei ik. ‘Kom maar mee.’ Al na een paar dagen klonk het: ‘Maar je geeft helemaal geen aanwijzingen.’ Het is waar. Ik ben van de school ‘al doende leert men.’ Probeer, denk zelf na en vooral: dóé. 

Tegen de jongens en meisjes op kantoor had ik iets soortgelijks gezegd. ‘Hier zijn de lijsten, dit zijn de mappen: veel succes. Maak er wat van.’ Maar wat ‘buiten’ prima gaat, werkt ‘binnen’ niet. De reden: er zat van alles in mijn hoofd en dat had ik meegenomen naar buiten. Ik wist over de knelpunten, patronen. Over wie en wat en zus en zo. Ik had de televisie en de afstandsbediening afgegeven, maar de doos met de handleiding lag al lang bij het oud papier. Een excelsheet zonder context zijn maar woorden en getallen tussen een paar lijnen. 

‘Dit gaat zo niet,’ zeiden meerdere mensen op een zeker moment tegen me. En ze hadden gelijk. Het is mijn taak om de nieuwe leiders van Mensink tijd én richting te geven zodat ze in hun nieuwe rol kunnen groeien. Zoiets gaat niet vanzelf. Een handboek zal ik niet snel maken. Vraag mij waarom ik doe wat ik doe en ik zal zeggen dat ik doe wat ik doe. Maar ik kan wel pijnpunten signaleren of ingrijpen als ik zie dat iets spaak dreigt te lopen. Ook de vraag ‘Hoe zou jij dat doen?’ kan ik beantwoorden. Inmiddels zijn er meer overlegmomenten, waarin ik beetje bij beetje mijn kennis en ervaring overdraag. Wat helpt is dat ik er weer energie voor heb, mijn vitamine D-gehalte is op pijl. 

Zaterdagnacht vertrek ik met mijn vrouw naar Oostenrijk. Vakantie. ‘Ruimen ze de zooi ook weer op als het feest is afgelopen?’ vraagt ze als ze een blik op het feestterrein werpt. Haar bezorgdheid is terecht. Voorheen was ik het die op zaterdagen tot tien uur ‘s avonds de glasscherven tussen de stenen vandaan peuterde. Om een paar uur later vermoeid in de auto te stappen. Maar de feestcommissie heeft het me beloofd: ik hoef er niets aan te doen, alleen maar te komen. Zo dadelijk berg ik mijn troffel op, trek wat leuks aan en ga bier drinken met de jongens. Morgen slaap ik mijn roes uit en dan kan het maar zo zijn dat ik morgen rond middernacht uitgerust achter het stuur plaatsneem. Ineens weet ik het zeker: dit komt goed.

Mensen van Mensink #3: Aron + Henk

‘Mensink is een verzameling vakmensen.’ Mooie woorden, maar wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Het is de hoogste tijd voor antwoorden. Deze keer: metselaar Henk (66) en timmerman Aron Hofstede (33), vader en zoon.

Henk, waarom koos je er ooit voor om de bouw in te gaan werken?

Henk: ‘Leren was niets voor mij. Ik ben toen ik veertien jaar was begonnen als opperman bij een kleine aannemer. Daarna heb ik het metselen geleerd. In de jaren tachtig was het crisis in de bouw, waardoor ik bij de spoorwegen belandde. Na een reorganisatie ben ik teruggekeerd in de bouw. Ik ben altijd een handige jongen geweest. Mijn vader was dakdekker. Het buitenleven, het vrije leven spreekt me aan. Binnen zitten is niets voor mij.’

Wat vind je mooi aan het ambacht metselen?

Henk: ‘Dakdekken heb ik ook wel gedaan, maar een dak ziet geen mens meer, een gevel wel. Dat is het belangrijkste verschil. Metselen is eervol werk. Geen muur is hetzelfde, elke dag is anders.’

Aron: ‘Een mooi product maken, dat is wat jij het leukste vindt.’

Henk: ‘Dat is zo. Niet alleen een steentje wegleggen, maar een mooie rollaag maken. Het metselwerk is de finishing touch, het bepaalt de uitstraling van een woning. Het moet er goed uitzien.’

Wat dacht je toen Aron zei dat hij ook de bouw in wilde?

Aron: ‘Hoe oud was ik? Vijftien, zestien? In zat in het derde jaar van het vmbo.’

Henk: ‘Ik heb een tijdje staan lachen toen hij dat vertelde. Net als mijn vrouw overigens. Aron lag het liefst de hele dag op de bank.’

Aron: ‘Of ik was buiten aan het klooien met mijn vrienden. Ik was een skater. Mijn broer is een handige jongen, die was altijd in de schuur aan het knooien. Maar goed, ik moest toch iets kiezen. Ik wilde eerst timmerman worden, maar de leraar timmeren vond ik niet leuk. Toen ben ik gaan metselen. Belachelijk eigenlijk, hè?’

'Ik was blij dat hij niet achter een bureautje ging zitten.
Het is nuttig werk, je draagt iets bij. '

Welke rol heeft je vader gespeeld bij die keuze?

Aron: ‘Geen rol. Wij praatten thuis niet over zijn werk.’

Henk: ‘Om vier uur is het werk klaar.’

Aron: ‘Ik keek wel naar mijn broer, Robin. Die was met een bouwopleiding begonnen. Ik zag wat hij deed, dat sprak me aan. Hij werkte bij een mooi bedrijf, van hem hoorde ik de verhalen. De vrijheid en het lekker buiten zijn trok me. Henk was nooit zo enthousiast.’

Henk: ‘In die tijd werkte ik nog op de grote bouwen. Dat is ook niet zo boeiend, gewoon stampen. Wat had ik dan moeten zeggen? ‘Ik heb vandaag weer duizend steentjes weggelegd.’ Alsof jullie dat wat zou interesseren.’

Aron: ‘Mijn broer gaf de doorslag. Toen ik eenmaal stage begon te lopen was ik om.’

Henk, toen je eenmaal van de schrik was bekomen, vond je het een goed idee dat je zoon de bouw in ging?

Henk: ‘Jazeker, natuurlijk wel. Het is een blijvend beroep. Ik was blij dat hij niet achter een bureautje ging zitten. Het is nuttig werk, je draagt iets bij.’

En zwaar werk.

Henk: ‘Het was zwaar werk, inmiddels is het een stuk lichter. Het spul wordt er met de kraan bijgezet. Bovendien: je kan niet voor je kind kiezen, het is zijn keuze. Ik ben verder ook niet op een speciale manier bezig geweest met hem tijdens zijn opleiding.’

Aron: ‘Ik ben begonnen bij een metselbedrijf, maar dat vond ik vreselijk. Daarna heb ik bij een kleine aannemer mijn hele opleiding doorlopen. Totdat de crisis kwam. Na een paar maanden in de WW kwam ik opnieuw bij een metselbedrijf terecht. Via mijn vader, die hier toen al werkte, ben ik bij Mensink gekomen.’

Henk: ‘Ik had Aron een paar maanden meegenomen omdat mijn metselmaatlaarmaat was uitgevallen wegens ziekte. Gonard zei tegen mij: ‘Ik wil die jongen wel hebben.’ Dus ik zei: ‘Vraag hem zelf maar. Daar ga ik niet over.’’ 

Aron: ‘Het was een goede kans. Vrienden van mij werkten al bij Mensink. In de loop der jaren heb ik me hier ontwikkeld van metselaar tot allround timmerman. Dat vind ik ook het leukste, het werk klaar maken. Dat die ontwikkelingsruimte er was en is vind ik super.’

Henk, hoe is het om met je zoon samen te werken?

Henk: ‘Zoals met iedere andere vakman. Je moet niet denken dat we vader en zoon zijn op de bouw, nee dan zijn we gewoon Henk en Aron voor elkaar. Aron verstaat zijn vak. Ik kon hem niet zoveel leren.’

Aron, lachend: ‘Ik mijn vader wel.’

Henk: ‘Nou ja, soms. We werken geregeld samen aan een woning. Dan zegt Aron wel eens: ‘Dat moet je zo en zo doen.’ Hij is in een andere tijd opgeleid en groot geworden, ik heb altijd op de grote bouw gewerkt. Vroeger trokken we de isolatie mee omhoog als we metselden, dat moest van de baas. Het was een heel andere tijd, er werd veel gerommeld. Nu is het anders. Bij Mensink is de kwaliteit hoog en er is veel oog voor detail. Dat zit er bij mij inmiddels ook in. Ik werk hier alweer zeventien jaar.’

De nieuwe generatie Hofstedes is er al. Hopen jullie op een carrière in de bouw voor jullie zoon en kleinzoon?

Aron: ‘Mij maakt het echt helemaal niets uit.’

Henk: ‘Je kan dat toch niet dwingen.’

Aron: ‘Maar de bouw is een hartstikke gave wereld. Als je daar eenmaal inzit, je ding verstaat en je ding doet is het leuk.’

Henk, hoe lang mogen we nog van jou genieten?

Henk: ‘Eind dit jaar stop ik officieel, dan ga ik met pensioen. Maar ik zie het zo voor me dat ik nog twee dagen per week blijf werken. Helemaal stilzitten is niets voor mij. Wat zou ik dan moeten doen?’

Nog heel even en dan hebben we elkaar weer nodig

Links ons kantoor, rechts het trailerhuisje met de afgebakende tuin.

Vier weken verbleef hij met zijn naasten bij een gastgezin in Arnhem, een noodverband. Er werd gezocht naar een oplossing. En zo kwam het dat hij mijn buurman werd. Ongeveer een maand geleden namen ze intrede in het trailerhuisje dat op intitiatief van de buurt op ons terrein staat: hij, zijn vrouw en hun twee kinderen (4 en 6 jaar). De derde is op komst. 

Ik stel geen vragen. Tenminste, geen vragen over het leven dat achter hen ligt. Oekraïne, oorlog, vluchten: ik kan me er iets bij voorstellen – en tegelijkertijd helemaal niets. Wat telt is dat ze hier willen blijven, dat ze nooit meer terug willen en in Nederland een bestaan op willen bouwen. Hij wil een auto kopen. Hij wil geholpen worden aan zijn oog, moet geholpen worden aan zijn oog. Anders kan hij blind raken. Een natuurlijk een groter huis in de toekomst. Doelen zat. 

Werk had hij vrijwel meteen. Ik meen dat hij in zijn vorige leven muzikant was, zanger als ik me niet vergis (hij spreekt Pools en Oekraïens, Google Translate biedt uitkomst). Maar dat wat achter hem ligt telt niet meer. En dus werkt hij nu bij Veldman, hij legt zonnepanelen. Iedere ochtend stapt hij voor zeven uur op de fiets. Zes dagen per week. Iedere dag een stap dichterbij het verwezenlijken van zijn dromen.

De auto, operatie en het huis zijn toekomstmuziek. De spaarpot moet eerst gevuld. Wat niet kon wachten was een omheining rondom het grasveld voor het huis, zodat zijn jonge kinderen veilig kunnen spelen. Want een bouwterrein betekent busjes, aanhangers en vrachtwagens. (Je moet er niet aan denken.) Schuchter vroeg hij of hij de pallets die hij ergens in een hoek van ons terrein had zien liggen mocht gebruiken. Met wat buren hielp ik hem aan fatsoenlijk hout en samen timmerden we op een maandagavond een hek in elkaar. Een handige vent, merkte ik. Vlot. Grappig. Erg gedreven bovendien.

‘Ga je een keer mee de bouw op?’ vroeg ik toen het hek stond. Hij stemde in en voegde zich de zaterdag erop bij ons. We vlochten betonstaal, werkten hard, hadden plezier.

Die avond meldden mijn vrouw en ik ons bij zijn stulp voor een barbecue. We waren uitgenodigd. We betraden de tuin via het deurtje in de omheining. ‘Nee, nee!’ zei hij toen ik zijn loon voor die dag aan hem wilde geven. Met zijn hand maakte hij een afwerend gebaar. De hulp bij het bouwen van het hek was welkom geweest, maar dit was toch zeker niet nodig. Ik probeerde het bij zijn vrouw, maar daar kon ik de enveloppe evenmin slijten. ‘Ga zitten,’ zei ze. De man schonk wodka in, legde vlees op de de barbecue. En de avond was lang.

In bed die nacht – ik slaap al weken slecht – dacht ik na over de vorige crisis. Die van 2013, weet u nog? Er kwam een gevoel van heimwee op. Het was alle hens aan dek geweest. We hadden een gezamenlijke vijand en dus hielpen we elkaar: onderaannemers, medewerkers, opdrachtgevers. Want thuis zaten gezinnen met schoolgaande kinderen, er moesten dromen waargemaakt. We grepen iedere kans die voorbijkwam met beide handen aan en werkten hard. Er vielen geen ontslagen, we groeiden, individueel en als club. We versloegen de crisis! 

Toen alles beter werd kwam de klad erin. De afgelopen jaren hebben wij mensen ons volgevreten als een luie vakantieganger op een strandbedje in de zon: moeilijk vooruit te branden, het lichaam zwaar en ongezond. Ik merk het aan alles: het ongeduld, het gebrek aan weerbaarheid, hoe met tegenslagen wordt omgesprongen. De drive om er samen iets van te maken ontbreekt. In de bouw wordt op dit moment vooral naar elkaar gewezen, in plaats van dat we elkaar helpen.

De gevolgen komen nog slechts beperkt aan de oppervlakte, maar de crisis is al lang begonnen. Het is té lang, té goed gegaan. Om bij het voorbeeld van het strandbedje in de zon te blijven: het lichaam van de vakantieganger is ziek, de vakantieganger heeft het alleen nog niet door. Hij negeert de signalen en kijkt de andere kant op, in de hoop dat… ja waarom eigenlijk? 

Ik draai er niet omheen, directeur-eigenaar zijn van een bouwbedrijf is geen pretje op dit moment. Personeelstekorten, oplopend verzuim, prijsstijgingen en toegenomen levertijden veroorzaken de nodige pijn. Ik hoef mijn mailbox of Whatsapp maar te openen of ik word ermee geconfronteerd. Ik vrees dat het pas beter wordt wanneer iedereen de pijn voelt. Pas als we de bodem zien gaan we elkaar weer helpen, gaan we elkaar weer als mensen zien. Mijn voorspelling: nog even en dan zijn we allemaal weer net zoals hij.

Mensen van Mensink #2: Menno

‘Mensink is een verzameling vakmensen.’ Mooie woorden, maar wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Kortom: wie zijn de mensen van Mensink? Het is de hoogste tijd voor antwoorden. Vandaag: Menno Nalis (42), maatvoerder.

Menno, hoe lang werk je al bij Mensink?

‘Twaalfenhalf jaar! Dat weet ik omdat ik net mijn jubileum heb gehad, inclusief fototaart.  Ik was 30 jaar toen ik bij Mensink kwam, daarvoor heb ik lang bij bij bouwbedrijf Besten gewerkt. Dat bouwbedrijf ging failliet en ik kende Gonard een beetje via mijn kameradengroep. Van het een kwam het ander. Mensink was in die tijd echt een boeren aannemer. Het was vrij en er werden veel grapjes gemaakt.’

Hoeveel mensen werkten er toen?

‘Twaalf geloof ik, er was veel saamhorigheid. Dat is er nog steeds, al is het anders nu het team vier keer zo groot is. Mensink is veel professioneler geworden en met de tijd meegegaan. Dat moet ook. Sander, Michel, Jurgen en Robin werkten er toen en werken er nog steeds, dat is wel mooi. Er is sprake van een vaste kern.’

Wat is de reden dat jij na al die jaren nog steeds bij Mensink werkt?

‘Ik ben ooit de bouw in gegaan omdat ik een buitenjongen ben. Mijn opa was timmerman en ik werk net als hem graag met mijn handen. De vrijheid in de bouw heeft me altijd aangesproken. Daarnaast is er veel veranderd, daardoor blijft het spannend. We bouwen nu met prefab wanden (elders gefabriceerde binnenmuren, red.), zijn redelijk ver met luchtdicht bouwen en passen steeds nieuwe en andere materialen toe. De woningen die we maken zijn daarnaast steeds mooier en kwalitatief hoogwaardiger geworden. Gonard vroeg een paar jaar geleden of ik maatvoerder wilde worden. Daar heb ik toen ‘ja’ tegen gezegd.’

'De bouw is veranderd. Een woning van A tot Z bouwen doen timmermannen niet meer. '

Je was ‘een beetje verzuurd’ schreef Gonard in zijn blog.

Lacht. ‘Dat is zijn kant van het verhaal. We hadden een meningsverschil over reiskosten. Ik had last van mijn knie, maar gaf dat geen rust en kreeg er meer last van. Zijn vraag kwam precies op het goede moment. Gonard zocht iemand die goed met gereedschap om kan gaan. Dat ben ik: ik onderhoud mijn spullen goed en als iets stuk gaat maak ik het zelf. Als maatvoerder ben ik hartstikke vrij en mijn werk is nog afwisselender geworden. Het was een goede oplossing voor de situatie, alles is goedgekomen.’

Wat doe je als maatvoerder?

‘Op basis van een referentiepunt, bijvoorbeeld een gebouw in de omgeving of buispaaltjes die de gemeente plaatst, zet ik allereerst het grondwerk uit met piketpaaltjes. Ik coördineer vervolgens het uitgraven van de fundering en bepaal of de ondergrond verbeterd moet worden. Daarna kom ik terug met mijn meetapparaat en bepaal ik de hoekpunten van de bekisting van de fundering. Als die klaar is teken ik de beganegrondvloer uit en als die gestort is de binnenwanden. Dan kom ik nog een keer terug voor de binnenwanden op de verdiepingsvloeren. Daarnaast maak ik alle meterkasten klaar. Kortom: ik zet de lijnen uit. Dat lijkt makkelijk, maar het heeft best wat voeten in de aarde. Mijn werk vormt de basis van iedere woning.’

Mis je het timmerwerk nog wel eens?

‘De bouw is sowieso veranderd. Een woning van A tot Z bouwen doen timmermannen niet meer. Daarbij heb ik al zoveel getimmerd in mijn leven, op een gegeven moment wordt het minder spannend. Af en toe moet je iets nieuws doen, wat dat betreft klopt het wel wat in Gonard’s stukje staat. En als je dan ook nog bij een bedrijf werkt dat met de tijd meegaat blijft het werk interessant, ook na 25 jaar. Veranderingen zullen blijven komen en dat is ook goed, er komen vanzelf weer nieuwe dingen op je pad. Als ik maar buiten kan blijven werken.’

Mensen van Mensink #1: Michiel

‘Mensink is een verzameling vakmensen.’ Mooie woorden, maar wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Kortom: wie zijn de mensen van Mensink? Het is de hoogste tijd voor antwoorden. Vandaag: Michiel van den Berg (28), onze kersverse werkvoorbereider.

Michiel, hoe lang werk je al bij Mensink?

‘Even denken hoor… Ik was zestien toen ik hier kwam werken, dus dat is twaalf jaar. Meteen na mijn vmbo-3 opleiding ben ik gestart met de opleiding bij Bouwbasic, wat nu Bouwmensen heet. Ik werkte vier dagen in de week bij Mensink en ging één dag naar school, tot ik na vier jaar mijn diploma had.’

Waarom koos je voor het metselen?

‘Bij Bouwbasic vertelden ze me: timmeren leer je wel op de bouw, metselen moet je kunnen. Dat bleek ook, want na vijf jaar te hebben gemetseld begon ik steeds meer te timmeren, tot ik uiteindelijk voorman werd en een eigen bus had. Maar andersom kan ook prima. Dat is ook het leuke aan Mensink, iedereen heeft zijn specialisme maar we zijn multi-inzetbaar. Timmermannen metselen en metselaars timmeren. We doen het echt samen.’

Van wie heb je veel geleerd?

‘Van Patrick leerde ik timmeren. Hoe maak je een dak, compleet met hoek- en kilkepers? Van Aron leerde ik beter metselen en tegelen. Hij heeft me geleerd om secuur te blijven en te zorgen dat alles netjes opgelost wordt en kwalitatief goed is. En ik heb met Roy gewerkt, hij kwam van de grote bouw en leerde me de snelheid erin te krijgen. Dat bleek uiteindelijk ook een kwestie van je eigen ritme vinden. Je komt er vanzelf achter wat bij je past.’

'Iedereen binnen Mensink heeft zijn specialisme, maar we zijn multi-inzetbaar.'

Waarom wilde je ook timmeren?

‘Ik zocht uitdaging, wilde meer kunnen en mezelf verbreden. Dat ging eigenlijk vanzelf. Ik werkte samen met Patrick, hij was erg van: we beginnen ergens aan en maken de bouw af totdat alles klopt. Die benadering spreekt me erg aan en zo kom je automatisch met alle disciplines van bouwen in aanraking. Toen Patrick me had klaargestoomd werd ik voorman. Ik nam Gijs onder mijn hoede, die het stokje nu van mij overneemt. Zo geven we onze kennis en ervaring steeds door.’

Jij bent sinds kort werkvoorbereider. Vanwaar die keuze?

‘Een van onze werkvoorbereiders vertrok, er was een vacante positie. Ik heb altijd gezegd dat ik me verder wil verbreden. Bovendien ben ik een lange jongen, ik heb me altijd afgevraagd of mijn lichaam op de lange termijn geschikt is voor de bouw. Ik had de stap eigenlijk later in gedachten, maar dergelijke kansen komen niet vaak voorbij. Liever zo dan over een paar jaar naar een ander bouwbedrijf om daar werkvoorbereider te worden. Mensink bevalt me goed, als het hier kan dan liever hier.’

Wat ga je het meeste missen aan de bouw?

‘Werken met je handen, dat is waarom ik voor de bouw koos. Het geouwehoer met de jongens ga ik missen, net als lekker buiten werken. Maar gelukkig kan ik nog op zaterdag en in de avonden beunhazen. En die jongens blijf ik wel zien, voor sommigen bereid ik het werk nu voor.’

'Ik zocht uitdaging, wilde meer kunnen en mezelf verbreden.'

Waar moet je het meest aan wennen in je nieuwe functie?

‘Er gaat meer vooraf aan de eerste schop in de grond dan ik dacht. Er is best veel nodig om alles goed op papier te krijgen. Dat heeft wellicht ook te maken met de huidige crisis in de bouw. De schaarste heeft het niet makkelijker gemaakt.’

Wat wordt je grootste uitdaging als werkvoorbereider?

‘Het contact met klanten heb ik altijd uitdagend gevonden, al ging dat de laatste jaren, toen ik voorman was, veel beter. De eerste paar weken vond ik het lastig, maar nu ik de opdrachtgevers van de projecten die ik onder mijn hoede heb een beetje ken gaat het soepeler. Het is eigenlijk hetzelfde als buiten: je ouwehoert wat en dan komt een gesprek vanzelf op gang.’

Kun je al merken dat je minder breed geschouderd bent nu je weer binnen werkt?

‘Haha! Toevallig zei mijn vriendin het deze week. Zelf zie ik het nog niet. Als ik echt veel smaller wordt is de sportschool misschien niet overbodig. We zullen zien.’

Nieuwe werkwijze: vanaf nu flexibele prijzen

We zijn de grip op wat de markt doet kwijt. 

We gaan het anders doen. Noodgedwongen. Offertes die we opstellen zijn vanaf nu flexibel, het worden begrotingen. De reden: onvoorspelbare prijsstijgingen van bouwmaterialen. In de glazen bol kijken lukt niet langer, het risico alleen dragen is onverantwoord.

We schreven vorig jaar ook al over prijsstijgingen in de bouw. Door goed te anticiperen lukte het ons maar net om zwarte cijfers te schrijven over 2021. Nog geen jaar later is de markt de gekte voorbij. Prijzen van bouwmaterialen stijgen door – en niet zo’n beetje ook. Onze leverancier van bedekking voor platte daken belde: ‘Vanaf maandag wordt alles 15% duurder, en de maandag erop doen we er opnieuw 15% bij.’ Berichten zoals deze komen aan de lopende band binnen. Op een bouw in Deventer werken we samen met een bedrijf dat heipalen boort. Kort voor ze begonnen kwam de melding: ‘De palen zijn een euro per strekkende meter duurder geworden.’ Daar gingen weer honderden euro’s.

Sinds er een oorlog woedt in Oekraïne gaan de energieprijzen door het dak. Voor veel producten die we in woningen verwerken worden fossiele brandstoffen gebruikt. Olie voor isolatiematerialen, gas voor de hitte die nodig is om pannen en stenen te maken. De energieprijzen zijn mede bepalend voor de kostprijs van een huis. Leveranciers zijn logischerwijs niet langer bereid om prijzen voor een paar maanden vast te zetten en kunnen evenmin vertellen wat materiaalprijzen over een paar maanden, laat staan een jaar, zullen zijn. Het werkt van onderaf door. Net zoals de prijs van brood stijgt, omdat graan duurder wordt. 

We zijn de grip op wat de markt doet kwijt. 

De afgelopen vijf jaar zijn huizen vijftig procent duurder geworden. En sinds de oorlog in Oekraïne is de kostprijs voor een tussenwoning opnieuw met twintig procent omhoog gegaan (bron: Volker Wessels). Als we lijdzaam toekijken vreten we ons bedrijf langzaam op. Ons houden aan gemaakte offertes – berekeningen worden doorgaans één tot anderhalf jaar voor de start van de bouw gemaakt – betekent grote verliezen lijden. De marges verdampen dan waar we bijstaan: meijers hier, ruggen daar. Dat wat vorig jaar gebeurde, maar dan in veelvoud.

Vijf procent winst, dat is ons streven. We hoeven niet rijk te worden, maar willen mooie dingen maken met een gezond bedrijf. Vorig jaar lukte het een jaar niet, zoals het wel vaker niet lukte. Dat is spijtig, maar niet meteen rampzalig. Alleen: wat nu gebeurt is van een andere orde. ‘Sometimes you win, sometimes you loose’ gaat niet langer op. We kunnen het (ondernemers)risico niet langer alleen dragen.

Daarom gaan we het anders doen. Vanaf nu gaan we flexibele overeenkomsten aan met opdrachtgevers. We rekenen de bouw van een nieuwe woning, een verbouwing of een bedrijfspand nog wel door, maar genoemde prijzen worden stelposten. Zo’n begroting laat zien wat je huis kost als de schop nu in de grond zou gaan. Een indicatie dus.

De vraag die ongetwijfeld bij je opkomt is: ‘Welke zekerheden heb ik nog?’ Hier kun je van op aan:

  • We delen alles wat we weten, we zijn – zoals altijd – transparant.
  • We schuiven de pijn niet één op één naar je door. We willen dat de huidige situatie voor alle partijen dragelijk blijft. We accepteren dus ook dat vijf procent winst over 2022 een lastig verhaal wordt. Jouw (woon)dromen laten uitkomen en mooie dingen maken is ons hoofddoel.
  • Zo lang je wacht tot de schop in de grond gaat houden we je op de hoogte van eventuele prijsstijgingen.
  • Dit doen we voor grote kostenposten, zoals dakpannen, gevelstenen en gevelplanken. Over schroefjes die duurder worden doen we niet moeilijk, we zijn niet pietluttig. 
  • We bieden alternatieven. Zijn de dakpannen die je voor ogen had flink duurder geworden? ‘Kijk hier dan eens naar, deze zijn voordeliger en vallen wellicht ook in de smaak.’
  • Eventuele meevallers verwerken we uiteraard ook op de begroting. Zoals we al zeiden: het zijn zeer onvoorspelbare tijden. De oorlog in Oekraïne gaat vroeg of laat eindigen.

En bouwmaterialen alvast inkopen? Dat is geen optie, om meerdere redenen. Allereerst kunnen we de materialen niet kwijt op onze werf, bovendien zijn de meeste bouwmaterialen niet geschikt om lange tijd onverwerkt buiten te liggen. Tot slot laat de markt het niet toe: materialen zijn schaars en leveranciers doen er alles aan om hamstergedrag te voorkomen. De markt heeft behoefte aan stabiliteit. Hamstergedrag past daar niet bij.

We hopen op je begrip. Heb je vragen? Aarzel niet om contact met ons op te nemen.