Vijf collega’s vertrokken. En nu? Paniek?

Er zijn krachten in de bouw waar wij geen invloed op hebben. Ik schreef al eerder over materiaalprijzen. En een andere blog, over de vraag aanbod-verhouding die totaal zoek is, besloot ik uiteindelijk niet te publiceren. Ik vertelde er niets nieuws in, iedereen weet dat het momenteel een gekkenhuis is. Wekelijks staan er bedrijven bij ons op de stoep die hun (nieuwe) diensten aanbieden. De markt doet haar werk.

Een van de symptomen van deze hoogconjunctuur is dat er aan onze jongens getrokken wordt. Vijf timmerlieden zijn dit jaar vertrokken, twee ervan begonnen voor zichzelf. Word ik daar zenuwachtig van? Vervelend is het altijd, maar zenuwachtig… nee. Enerzijds omdat ik zie dat we niet de enige zijn. Collega aannemers zwijgen er liever over, maar als je ze het op de man af vraagt geven ze schoorvoetend toe dat het ook bij hen aan de hand is.

Daarbij: verloop is van alle tijden. Als het goed gaat is het wat meer (de worsten die elders in de lucht worden gehouden lijken dan groter), in crisistijd wat minder. Gezichten komen en gaan, zo werkt dat in een bedrijf. Mensen willen zich ontwikkelen, doen waar ze blij van worden. (Zelf loop ik sinds de bouwvak weer ‘buiten’, maar daarover meer in een volgend blog.)

Ieder jaar in december voeren we gesprekken met alle medewerkers. Ben je nog op je plek? Heb je voldoende uitdaging? Kunnen we iets voor je doen? Een van onze ervaren timmermannen kon bij een ander bedrijf uitvoerder worden. Wij werken niet met uitvoerders. Hij is in goed overleg gegaan en we wensen hem veel succes. Een ander heeft al langere tijd last van zijn rug en kan ergens anders minder zwaar werk doen. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen creatiespiraal.

Daar komt bij dat we met een schuin oog kijken naar de volgende crisis, want die komt. Wij willen en gaan niet boven onze stand leven. Bij FC Twente hebben we gezien waar dat toe kan leiden. Het duurt jaren voordat de schade is hersteld, als je die kans überhaupt krijgt. We pakken dus niet wat we pakken kunnen, maar stemmen de hoeveelheid werken af op onze capaciteit. We hebben nee leren zeggen.

Het gaat nu over de vijf collega’s die vertrokken, maar de lijst met jongens die momenteel bij ons in opleiding is is veel langer. Er staan achttien namen op, het resultaat van onder meer onze Innovatiehub en het platform gaeenswerken.nu, langetermijninvesteringen. Het vertrek van enkele ervaren timmerlieden betekent perspectief voor deze jongens. Er zijn (basis)plaatsen vrijgekomen. Groeimogelijkheden! Spelmakers gezocht! Bussen vol gereedschap staan te wachten op nieuwe bestuurders. De formatie wijzigt, nieuwe jongens zijn tot voorman benoemd, talent schuift door.

Een van onze leerlingen wil later aannemer worden, het plan is dat hij het bedrijf van zijn familie overneemt als de tijd daar rijp voor is. Het advies van zijn ouders: leer eerst maar eens timmeren. Dat gaat hij bij ons doen. Dat hij op termijn weer vertrekt is dus een zekerheidje, maar dat is voor ons geen reden om hem niet op weg te helpen.

Nog regelmatig denk ik terug aan kundige timmerlieden die ons in de loop der jaren hebben verlaten, zoals Ron (een timmerman pur sang) en Jelmer (een gangmaker en op en top communicator), maar ook zij bleken uiteindelijk misbaar (sorry Ron en Jelmer). Ik weet nog dat we een paar jaar geleden met het bedrijf in Malaga waren, vlak na het vertrek van enkele ervaren collega’s. Marten en ik liepen achteraan. ‘Zie je dat?’ zei ik tegen hem. ‘Deze groep heeft geen leider.’ Dat gemis werd niet lang daarna opgevangen, anderen stonden op. Zo zal het nu ook weer gaan. Een groep is altijd in beweging.

Aan de slag met jonge knapen: van onbewust naar bewust onbekwaam

Toen het bedrijfserf van Mensink nog een boerenerf was hadden mijn vader en ik zaterdaghulpen. De vaak jonge knapen stelden ons in staat om onze tijd goed te benutten in de stal en op het land. Eenmaal in de bouw – de boerderij leverde niet genoeg op voor twee gezinnen – maakte ik opnieuw gebruik van hulpen. Tot mijn vrouw me terugriep. Hulptroepen hebben aansturing nodig, ik was altijd aan het werk. Ik zegde de hulpen af in de hoop dat ik vaker thuis zou zijn. (Het zette geen zoden aan de dijk, maar dat terzijde.)

Bij de bouw van ons kantoor in 2019 en 2020 had ik opnieuw zaterdaghulpen nodig. Ik vroeg aan mijn zoon of hij nog mensen kende, waarop hij zijn vrienden optrommelde. Het werkte geweldig. Met een vaste club bouwden we stap voor stap ons kantoor en aan het einde van de dag dronken we samen een biertje. Anderhalf jaar lang was de zaterdag mijn favoriete dag in de week. Toen alles klaar was meldden twee jongens uit de ploeg zich aan bij Bouwmensen. Ze werken inmiddels bij Mensink.

In die periode verscheen er ook een mail van Uitzendbureau Salland in mijn inbox. Ze wilden een platform opzetten voor bijbanen in de techniek. Tachtig procent van de jongeren heeft een bijbaan, maar de meesten vullen vakken of brengen kranten rond. Kon dat niet anders? ‘Goed idee!’ schreef ik terug. Met de goede ervaring met de vrienden van van mijn zoon nog vers in mijn geheugen meldden we ons aan met een vacature. Gezocht: Vakman IDD

En toen kwamen ze. Eerst een, toen twee, vijf en inmiddels tien jonge knapen meldden zich aan de poorten van ons terrein. Ze laden en lossen aanhangers, ruimen het terrein op, schilderen stelkozijnen, stippen roestplekjes aan en zagen hout op maat voor onze houtvergasser.

Gaat dat ze goed af? Nou, niet bepaald. 

Wanneer die gasten hier binnenkomen kunnen ze niets. Ik verbaas me er iedere keer weer over. Ze zetten spullen neer op plekken waar gelopen wordt, halen weersbestendige materialen naar binnen en laten gereedschap in de regen staan. Er deugt niets van, het is echt overweldigend hoe weinig ze kunnen. De logica ontbreekt. En het zit maar te teuten en te prutten. Je blijft roepen: 

‘Maak het jezelf makkelijk!’

‘Zorg dat je het niet tig keer in de vingers hebt.’

‘Werk er in één keer mee af.’

‘Hieperdekiep naar binnen met die koffie, je hebt maar 15 min pauze!’

Maar nu komt het: na een maand of drie trekt het bij. 

Dan beginnen ze op te letten, elkaar te helpen. Maar dat is leuk! Onbewust onbekwaam wordt dan ineens bewust onbekwaam. Nog steeds kunnen ze vrij weinig, maar ze beginnen te snappen dat ze iets kunnen bereiken door te leren en te doen. Ze worden hongerig naar informatie. Ze gaan beter kijken en oplossingen bedenken. Daar hoort ook schaamte bij. Soms druipt er eens iemand af, uit pure wanhoop. Op zo’n moment roep ik zo’n jongen bij me en duw ik hem de goede kant uit.

Inmiddels weet ik echt wel dat dit soort trajecten een hoop tijd en geld kosten. Daar hoeven we niet omheen te draaien. Maar ik heb in vijfentwintig jaar Mensink nog nooit iemand te vroeg afgeschreven. Pas geleden meldde zich hier een knaap van 15 jaar. “Ik snap er niets van”, zei hij halverwege zijn snuffeldag. Die zien we nooit meer terug, dacht ik. Maar de volgende dag appte hij. Of hij vaker kon komen. ‘Prima’, stuurde ik terug. ‘Wanneer zien we je?’ Hij kwam. En hij pakte dingen op, werd handig. De ontwikkeling die hij sindsdien doormaakt is geweldig om te zien. 

En dat is precies de reden waarom we het doen. Natuurlijk, met een beetje geluk maken ze zich nuttig en lopen er wat toekomstige timmermannen tussen. Maar je kunt mij niet blijer maken met ouders die langskomen op het bedrijf om te vertellen dat ze hun zoon niet weer kennen. Een huis bouwen is mooi, maar mensen zien opbloeien nog veel mooier.

Prijzen bouwmaterialen onzeker: maak dus niet al je geld op

'We kochten altijd panlatten voor 26 of 27 eurocent per strekkende meter. Een paar keer knipperen met je ogen en die strekkende meter panlat is dubbel zo duur als voorheen.'​

Het rommelt op de (wereld)markt van bouwmaterialen. De staalprijs stijgt, de houtprijs schiet omhoog en prijzen van olie gerelateerde producten zijn onzeker. Een van de oorzaken: corona. Bijna dagelijks krijgen we mails van leveranciers die zich verontschuldigen. Omdat we niet weten hoe het prijsniveau van bouwmaterialen over een paar maanden is – dat weet niemand – adviseren we onze klanten om de grenzen van hun budget niet op te zoeken.

Ter illustratie: we kochten altijd panlatten voor 26 of 27 eurocent per strekkende meter. Dat metertje vurenhout kost inmiddels 40 eurocent. Wacht, klopt dat nog wel? Ik zoek het even op…

Herstel: 62 hele centen. Zo snel gaat het dus. Een paar keer knipperen met je ogen en die strekkende meter panlat is dubbel zo duur als voorheen. Gelukkig is de verdubbelaar nog niet overal ingezet.

Bouwkosten bestaan – naast onder meer arbeid en gereedschap – voor ongeveer dertig procent uit bouwmaterialen. Worden die bouwmaterialen een keer zo duur, dan stijgt de prijs van een woning dus met ongeveer vijftien procent. Een woning die eerst 333.000 euro kostte, kost met een beetje pech straks 383.000 euro.

Dat kán gebeuren, maar we weten niet óf het ook gebeurt. Dat is een vervelende situatie. We kunnen nu als een gek bouwmaterialen gaan hamsteren om ons te verzekeren van panlatten die 62 eurocent kosten, maar dan hebben we onze schuur straks vol liggen met panlatten. Willen we niet. We kunnen er ook voor kiezen om voor de woningen die we nu uitrekenen uit te gaan van het slechts mogelijke scenario denkbaar tegen de tijd dat we starten met de bouw. Dat wil zeggen: we bouwen die woning over een paar maanden voor 383.000 euro, terwijl we helemaal niet weten of het zo’n vaart zal lopen met de prijsstijgingen. Doen we dus ook niet.

Waar wij voor kiezen: we rekenen de woningen voor onze opdrachtgevers uit op basis van de materiaalkosten die vandaag gelden met daarbij de kanttekening dat we later – wanneer de bouw start – nog eens in gesprek gaan over materiaalkosten. Dat vinden wij de meest eerlijke oplossing, voor onszelf en voor jou. Het ontslaat ons bovendien van de verplichting om in glazen bollen te kijken, of om allerlei inkoopacties te doen om risico’s te vermijden. We hebben wel wat beters te doen.

De consequentie van deze aanpak is dat jouw woning tegen de tijd dat we beginnen met bouwen duurder kan zijn dan oorspronkelijk berekend. Waarschijnlijk geen vijftien procent duurder; de kans dat álle bouwmaterialen een keer zo duur worden is heel klein. Maar misschien wel drie, vier of vijf procent duurder. Dit betekent dat we onze klanten adviseren om niet langer de grenzen van hun budget op te zoeken. Zorg dat je geld overhoudt voor het geval dat de prijs voor die panlat verder stijgt.

Onze missie, visie en strategie

Op een onbewaakt moment, tussen twee golven in, waren er studenten van de Innovatiehub bij ons op kantoor. Ze zouden gaan nadenken over de behoefte van de klant vandaag de dag én in de toekomst. Of ik iets wilde vertellen over ons bedrijf en onze koers. Dat wilde ik wel en dus ging ik voor de groep staan.

Wat onze missie was? En de visie? De bedrijfsstrategie, kon ik daar iets over vertellen misschien? Ze keken me nieuwsgierig aan.

Bij de start van Mensink in 1994 was er niets. Geen missie, geen visie, geen strategie, alleen de noodzaak om geld te verdienen omdat het bedrijf van mijn vader niet genoeg inkomen bood om meerdere gezinnen van te onderhouden. De start was voortvarend. Via via regelden mijn broer en ik werk. Daarna kwam de groei en vanaf dat moment ging alles opeens minder vanzelf. Hoe hield ik ons personeel aan de gang?

In 2004, tijdens een regionaal ondernemerscongres in Zwolle, sprak ik André Oliesalger, kopstuk van een zuivelgigant en een van de sprekers die dag. Hij had net zijn wc laten verbouwen en zich verbaasd over hoe de loodgieter steeds weer zijn probleem bij hem in de schoenen wilde schuiven. ‘Dat doen jullie toch wel anders?’ vroeg hij mij. ‘Zorg alsjeblieft dat je je klant tevreden achterlaat. En zorg dat je vraag creëert naar je product, zodat je jezelf ontslaat van deelname aan die verschrikkelijke prijsoorlog.’

Vol inspiratie keerde ik huiswaarts. Nog steeds zonder visie en missie, maar wel met een plan: we zouden ons gaan onderscheiden. In datzelfde jaar haakte Marten aan. Al snel begreep ik dat zijn ontwerpen, de huizen die hij tekent, een manier zijn om een specifiek deel van de markt te bedienen. Reisuurtjes die Marten en ik samen maakten gebruikten we om te sparren. We besloten de ontwerpafdeling los te knippen van het bedrijf, omdat we merkten dat klanten het lastig vinden om direct met een bouwbedrijf aan tafel te zitten. We spraken de ambitie uit voorop te willen lopen en aandacht te hebben en houden voor de menselijke kant van bouwen. En zo waren er nog wat zaken. 

De studenten keken me nog steeds vragend aan. 

Daar stond ik dan. Zonder PowerPoint en zonder boekwerk in mijn handen. Onze bureaulades zijn leeg. We werken papierloos. Nergens vind je lades met versies van bedrijfsplannen. Daar zijn we überhaupt niet van. En toch was ik staat om de vragen van de studenten te beantwoorden. Terwijl ik vertelde over Mensink concludeerde ik tevreden dat er zich door de jaren heen iets van een visie en missie gevormd heeft. Dat we inderdaad een strategie hebben. En dat het werkt.

De aandrang om zoiets te vangen in woorden voel ik niet. We zijn voortdurend in beweging. Net zoals de bouw. Als er zich dit jaar een nieuwe groep studenten meldt, vertel ik een ander verhaal, een geüpdate versie van het verhaal dat ik afgelopen jaar vertelde. Onze visie is dat onze visie voortdurend in ontwikkeling is. En onze missie is om dat vooral zo te houden. Als dat geen strategie is?

Nieuw talent uit Innovatiehub bij Mensink

Op de foto van links naar rechts: Gwendoline, Sophie en Jorn (Ruben bleef niet plakken).

In 2019 richtten we met drie andere bouw/technische bedrijven de Innovatiehub Salland op, een platform waar we knappe koppen de kans geven. De talenten in de Innovatiehub brachten ons de afgelopen jaren op goede, nieuwe en slimme ideeën. Sommigen zijn er nog steeds, anderen zetten nu elders een volgende stap in hun carrière. Nieuwe aanwas is er ook. Sinds kort hebben we Gwendolyne, Sophie, Ruben en Jorn namelijk in ons midden. Even voorstellen.

Hoi! Mijn naam is Gwendolyne Versteegh. Ik ben een negentienjarige student uit Apeldoorn. Ik zit nu in mijn tweede jaar op de Jan des Bouvrie Academie waar ik Interior Design And Styling studeer, kortom ik studeer om interieurontwerper te worden. Tijdens mijn stage ga ik meedenken voor interieurconcepten en deze uitwerken tot een passend interieur in een 3D model.

Ik ben Sophie Wichers Schreur, 22 jaar en ik kom uit Heeten. Ik doe de studie Creative Media and Game Technologies bij Saxion Hogeschool in Enschede. Tijdens mijn afstudeerstage ga ik bezig met de offertes van Nijhof en Mensink, om deze interactief en visueel aantrekkelijker te maken.

Mijn naam is Ruben Goedhart! Ik ben 21 jaar oud en momenteel zit ik in mijn laatste jaar van Technische Bedrijfskunde aan Hogeschool Saxion in Deventer, de stad waar ik ook woon. Ik ga mij bezig houden met het optimaliseren van de logistieke bewegingen en de reductie van CO2/stikstofuitstoot van Nijhof en Mensink.

Ik ben Jorn Riezebos. Ik ben 18 jaar wonend in Wesepe en studeer ruimtelijk vormgever op het Cibap in Zwolle. Naast stagelopen werk ik bij een supermarkt en sta ik als barista op festivals. Ik help hier met het ontwikkelen en realiseren van huizen in de 3D wereld, ik maak renderingen op Lumion om zo de klant een breder beeld te geven hoe het huis eruit komt te zien.

Dank Gwendolyne, Sophie, Ruben en Jorn! We zijn benieuwd naar jullie ideeën. Veel succes.

Gezocht: Freek Vonk voor de bouw

‘Bouwen is sjouwen zeggen ze weleens. Dat adagium is achterhaald.'

We kennen hem allemaal: die oom die in een vorig leven timmerman of metselaar was, zo’n een die tijdens de vorige crisis vervroegd met pensioen mocht. Met een beetje pech vertelt hij op verjaardagen verzuurd hoe zwaar zijn werk was: zakken cement van vijftig kilo, stenen met de hand van de vrachtwagen pakken, beton maken met de hand. ‘De botten doen me nog zeer.’

De gemiddelde veertien- of vijftienjarige ziet de verbitterde blik in de ogen, de kromme rug, de krakende handen en concludeert: dit is niet mijn wereld. Laatst zat ik met de zoon van mijn broer in de auto. Hij vertelde me dat hij werd uitgelachen door zijn vrienden over zijn keuze om in de bouw te werken. ‘Ze denken allemaal dat ik achterlijk ben geworden’, zei hij. En voegde daar aan toe: ‘Of terug ga in de tijd.’

Nee, de bouw is niet bepaald hot en sexy. Sterker nog: de bouw heeft een groot imagoprobleem.

Begrijpelijk? Een volmondig ja. Terecht? Een volmondig nee! 

Ook de bouwwereld heeft een revolutie doorgemaakt. Zakken cement wegen nog maar de helft, daken timmeren we op voorhand in elkaar om ze vervolgens met een hijskraan op de plek te brengen en we maken gebruik van door robots gemetselde muren bij nieuwbouwwoningen. Gereedschap, materialen, technieken: alles (ver)werkt beter, lichter en gemakkelijker. Onze voormannen hebben een iPad met daarin alle informatie over een bouw. Bestellingen geven zij vanaf de bouwplaats via diezelfde iPad rechtstreeks door aan onze leveranciers. We gebruiken drones, doen aan 3D scanning, geven klanten via de VR-bril een kijkje in de toekomst en zo kan ik nog wel even doorgaan. 

‘Bouwen is sjouwen’ zeggen ze weleens. Het adagium is achterhaald, met dank aan de bouwkraan, de bouwlift, de betonpomp en wat dies meer zei. Een bouwvakker is vandaag de dag een coördinator, maatvoerder, creatieveling en probleemoplosser in één. Iemand die verstand heeft van luchtdicht bouwen, koudebruggen en triple beglazing met hielafdichting. En hij is het aanspreekpunt voor de klant. Een soort zelfstandig ondernemer dus, maar dan met een Mensink-logo op zijn rug. 

Helaas is er geen oom die dát op verjaardagen vertelt. Iemand zei eens tegen mij dat de bouw een Freek Vonk nodig heeft, iemand die vertelt wat het werkelijk betekent om in 2021 als timmerman te werken. Diegene heeft gelijk. Maar zo’n type is er niet. En dus wachten we maar tot de markt een correctie pleegt. Het tekort aan bouwvakkers is enorm, terwijl de vraag naar woningen nog nooit zo hoog was. Het is wachten tot de tarieven omhoog schieten, ook in de cao. Dat het gebeurt is een zekerheid, de vraag is alleen wanneer.

Een paar jaar geleden zeiden ze op school: leer Mandarijn of verdiep je in programmeren. Ik zou zeggen: meld je aan bij Bouwmensen en kom werken in een sector die zoveel meer is dan je oom je wil doen geloven.

Rens en Chiel: bouwkundestudenten met frisse energie

'De werkcultuur is nogal informeel. Dat viel ons beiden op toen we begonnen.'

Gonard is de vijftig reeds gepasseerd en Udo en Arjan zijn hard op weg, de vergrijzing is volop gaande bij Mensink. Maar niet getreurd: sinds afgelopen zomer waait er een frisse wind door ons kantoor. Met Chiel Ruiter (22) en Rens Jansen (26) hebben we twee jonge knapen binnen boord gehaald. Pientere jongens bovendien, want ze zijn allebei afkomstig van de opleiding bouwkunde aan het Windesheim in Zwolle. Tijd om ze voor te stellen.

Chiel en Rens – beiden Wijhenaren – werken sinds afgelopen zomer bij Mensink. Chiel komt via de Innovatiehub Salland en werkt als designer voor ons. De ontwerpen die we maken werkt Chiel tot in detail uit, zodat een klant via een VR-bril precies kan zien hoe zijn huis eruit gaat zien. Rens is in dienst van Mensink en werkt als technisch tekenaar. Hij vertaalt de ontwerpen naar technische tekeningen, die de brug vormen tussen de theorie (de tekeningen) en de praktijk (de bouw). Zowel Chiel als Rens volgde de hbo-opleiding bouwkunde aan het Windesheim in Zwolle, hoewel Chiel die opleiding niet afmaakte.

Waarom stopte je met je opleiding, Chiel?
Chiel: ‘Voor ik startte met bouwkunde heb ik een opleiding ruimtelijke vormgeving gedaan. Ik wilde verder studeren en begon met bouwkunde, maar wiskunde en mechanica zijn niet aan mij besteed. Mijn talent ligt meer op creatief gebied. Ik heb nog kort de kunstopleiding Artez gevolgd, maar dat vond ik dan weer te zweverig. Dan maar aan het werk, haha! Bij Mensink vind ik de ideale combinatie tussen creatief en concreet.’

Hoe is dat voor jou, Rens? Wat trok jou naar Mensink?
Rens: ‘Ik herken wat Chiel zegt over die middenweg. Waar hij begon als creatieveling en daar bij bouwkunde technische bagage aan toevoegde, is het bij mij net andersom gegaan. Ik ben van nature technisch onderlegd, maar ben ook geïnteresseerd in de creatieve kant. Niet voor niets koos ik bij bouwkunde voor de richting architectuur. Het is grappig om te zien dat we bij Mensink in het midden zijn uitgekomen. Ons werk is zowel creatief als technisch.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Chiel (links) en Rens.

Wat valt jullie op nu jullie aan het werk zijn?

Rens: ‘School en de praktijk zijn anders. Ik ben gewend om alles tot op de millimeter nauwkeurig uit te tekenen, terwijl dat soms niet nodig is. Dan zegt Gonard: “Dat kun je wel helemaal in detail uittekenen, maar een timmerman doet dat op de bouwplaats toch op zijn eigen manier.” Het werk is pragmatischer dan ik dacht. Ik ben zelf geen timmerman geweest dus kan nog niet altijd de vertaalslag maken naar de praktijk. Dat is wennen.’
Chiel: ‘De werkcultuur is nogal informeel. Dat viel ons beiden op toen we begonnen. Er wordt veel geauwehoerd en dat werkt fijn. Wat me ook opviel: de tijdsdruk die er soms is. Dan zegt iemand: “Eh Chiel, er komt vanavond een klant. Kun jij ervoor zorgen dat die tekening helemaal wordt ingekleurd, zodat de klant vanavond via de VR-bril een realistisch beeld ziet.” Dan is het even aanpoten. Gelukkig word ik vrijgelaten in mijn werk en kan ik er mijn eigen draai aan geven.’

Waar hopen jullie over een jaar te staan?
Chiel: ‘Dan hoop ik dat het werk wat ik maak nóg realistischer is. Er is al een nieuwe computer voor mij besteld waarop ik een programma kan draaien dat ik graag wil gebruiken. Ik volg de ontwikkelingen op het gebied van visualisaties sowieso op de voet en wil eraan bijdragen dat Mensink voorop blijft lopen. Dat is mijn doel.’
Rens: ‘De werkvoorbereiding doe ik nu nog samen met ervaren mensen zoals Gonard en Udo. Over een jaar hoop ik zelfstandig projecten te draaien. De komende maanden wil ik veel ervaring opdoen. Dat gaat ook wel lukken, want ik word hier in het diepe gegooid. Het is gewoon een kwestie van doen, fouten maken, daarvan leren en weer door. Op die manier leer je het snelst.’

Trouwens, praten we hier met de toekomstige Mensink-directie?
Chiel: ‘Ehhh…’
Rens: ‘Hmm…’
In koor: ‘Geen idee.’

Primeur: eerste maatwerkwoning met prefab wanden

'Deze bouwmethode geeft minder rommel en dat is voor iedereen fijn, voor onze jongens en ook voor onze opdrachtgevers die in het weekend komen kijken.'

Deze week zetten we in één ochtend de hele begane grond van een maatwerkwoning overeind. Met dank aan prefabricate wanden. Voor alle nieuwbouwwoningen gaan we over op deze innovatieve bouwmethode.

We volgden de ontwikkelingen al langer op de voet en besloten eind vorig jaar in te stappen. Directeur ‘mensen en bouwen’ Gonard: ‘We proberen altijd ons moment te kiezen. Toen een voorman me in een werkgroepoverleg wees op de leeftijd van drie van onze metselaars – allen zestig plus – wist ik dat de tijd rijp was. Binnen drie jaar stoppen zij, terwijl het werk alleen maar toeneemt.’

Kortere bouwtijd

Met prefab wanden verkorten we de bouwtijd met drie a vier weken. Bovendien zijn er minder handelingen op de bouwplaats nodig. Profielen stellen, metselen, puin opruimen, specie aanmaken, het is allemaal verleden tijd. Gonard: ‘Deze bouwmethode geeft minder rommel en dat is voor iedereen fijn, voor onze jongens en ook voor onze opdrachtgevers die in het weekend komen kijken. In de seriebouw is het al langer gangbaar, maar voor maatwerkwoningen zoals wij die bouwen is het vernieuwend.’

Geen kinderziektes meer

Ten opzichte van vorig jaar bouwen we in 2021 dertig procent meer woningen. Dat werk is ‘per ongeluk’ aangenomen, knipoogt Gonard. ‘De timing kon niet beter. De kinderziektes, zoals muren die breken tijdens het transport, zijn eruit. Bovendien hebben veel van onze metselaars zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot allround timmermannen. Die jongens doen liever drie klussen van drie weken dan een van negen. Bouwen is leuk als de vaart erin blijft, ook voor onze klanten.’

Bij het huis dat de primeur had, een vrijstaande woning in Wesepe, staat de begane grondverdieping inmiddels overeind. Gonard: ‘Als de verdiepingsvloer erop ligt komt het bedrijf waarmee we samenwerken nog een keer terug met de wanden voor de eerste verdieping. Daarna hijsen we het dak erop en kunnen we beginnen met de afbouw.’

Duurzaam bouwen: kijk verder dan de terugverdientijd

'Een houtvergasser leek me wel wat, dagelijks komt er schoon resthout terug van bouwplaatsen.'

Jarenlang adviseerde ik opdrachtgevers, bekenden en mijzelf: neem een afwachtende houding aan ten aanzien van nieuwe energietechniek. Wees niet de eerste met een warmtepomp, sta niet vooraan zodra de nieuwe Tesla beschikbaar komt. Wacht liever af. Laat anderen het leergeld betalen en geef kinderziektes de tijd om boven te komen drijven. Zonnepanelen, die kun je met een gerust hart aanschaffen, die techniek is bewezen en de prijs is laag. ‘Maar,’ en dit heb ik echt gezegd, ‘schaf gerust een nieuwe combiketel aan. Er is geen goedkopere manier om je huis te verwarmen.’

Feitelijk klopt het. Afwachten, niet de eerste zijn is economisch gezien een verstandige keuze. Maar inmiddels weet ik dat dit niet het hele verhaal is. 

Vorig jaar namen we intrek in ons nieuwe kantoor. De techniek waarmee we het gebouw (en de naastgelegen woonhuizen van mijn gezin en mijn ouders) verwarmen – een houtvergasser – kostte inclusief de installatie vijftigduizend euro. Het bedrag zag ik pas op de factuur, want toen de installateur het bedrag noemde stopte ik in beide oren een vinger.  

Het leek me wel wat. Dagelijks komt er schoon resthout terug van bouwplaatsen. Het is hout dat zo de kachel in kan. Oké, soms moet de zaag erin, maar de schone verbranding van deze reststroom scheelt tijd (transport) en geld (stortkosten). Dat is drie keer winst. Om je een idee te geven: in 2020 hebben we 45 ton resthout afgevoerd, allemaal gratis warmte.

(Tekst gaat verder onder de foto.)

De houtvergasser, zo weet ik inmiddels, doet het geweldig. Het apparaat zorgt voor een behaaglijk klimaat op de gebouwen op ons terrein. 

Is het financieel ook interessant? Het antwoord op de vraag is ja. Onze energiekosten zijn gezakt van 950 naar 50 euro per maand. Een snelle rekensom (50.000 delen door 900) leert dat het 55 maanden duurt voordat ik de investering heb terugverdiend, zo’n viereneenhalf jaar. Als we de stortkosten die we besparen meetellen is het nog minder, als we de uren die er voor nodig zijn om het hout te sorteren en te verzagen meetellen misschien wat meer. Hoe dan ook: het kan uit. 

Maar om heel eerlijk te zijn interesseert het antwoord op bovenstaande vraag me nog nauwelijks. Er stroomt water van 28 graden door onze leidingen richting ons nieuwe kantoor en het is overal behaaglijk. Met veel plezier laat ik de techniek zien aan opdrachtgevers die op bezoek komen. Kijk, het is een wonder! Groen, behaaglijk, goed voor de beestjes en plantjes. Ik ben trots op onze installatie.

Een van onze opdrachtgevers verving de oude houten balkenvloer in zijn woning vorig jaar door een vloer van schuimbeton met vloerverwarming. Hij had helemaal niet nagedacht over de terugverdientijd liet hij me recent weten. ‘Het binnenklimaat is geweldig, het comfort perfect. Wat wil je nog meer?’ 

Er is meer dan terugverdientijd. Beleving vertegenwoordigt ook een waarde.

New year, new Mensink

New year, new Mensink. Wij starten het nieuwe jaar met een volledig nieuwe huisstijl en een nieuwe website. Hiermee bezegelen we de ontwikkeling die we de afgelopen jaren hebben doorgemaakt.

Gonard: ‘De afgelopen jaren is er veel veranderd. Het aantal medewerkers is flink gegroeid en in 2020 hebben we ons nieuwe energieneutrale kantoorgebouw in gebruik genomen, dat we bouwden op de fundering van een oude varkensstal, tot dat moment ons kantoor. Aan ons logo hebben we sinds onze oprichting in 1994 nooit iets gedaan. Onze communicatiemedewerker zei dat het tijd was voor iets nieuws. Ik sputterde eerst tegen, maar hij bleef aandringen. Toen zijn we maar overstag gegaan.’

We hebben afscheid genomen van de vlammen in het oude logo en zeggen ook de kleur oranje vaarwel. Daarvoor in de plaats komt een krachtig beeldmerk en een nieuw kleurenpalet met aubergine als basiskleur. Het logo is ontworpen door Buro Naomi, een ontwerpbureau uit Raalte. Marten lacht: ‘Tijden veranderen. En wij trouwens ook. Onze huisstijl begon een beetje af te steken bij de ontwikkeling die we hebben doorgemaakt. Bovendien hebben we de ambitie om Mensink nog meer neer te zetten als een merk, een partner bij wie je terecht kunt als je echt iets moois en unieks wilt bouwen.’

Met het nieuwe logo borduren we verder borduren op de reeds ingeslagen weg. Gonard: ‘Kijk, zo’n nieuwe huisstijl is leuk. De jongens hebben een nieuwe trui, de busjes zijn opnieuw bestickerd en we hebben direct maar even onze website aangepakt. Maar verder gaan we natuurlijk gewoon verder met dat wat we al deden: mooie, kwalitatieve woningen en bedrijfsgebouwen maken voor onze klanten. Daar gaat het nieuwe logo weinig aan veranderen.’