Voor even aannemer en opdrachtgever in één

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

Doordeweeks bouwen we voor opdrachtgevers, op zaterdagen bouwen we een nieuw kantoor voor onszelf. Hoe is het om aannemer en opdrachtgever in één te zijn? En wat steken we ervan op? Gonard deelt 5 inzichten.

1. Een bouwproject leiden naast een fulltime baan is een hele klus

Hoeveel werk een bouwbedrijf ook voor je uit handen neemt, als opdrachtgever ben je nog altijd opper-projectleider. Nu ik tegelijkertijd aannemer én opdrachtgever ben, merk ik pas wat het van je vraagt om een bouwproject te leiden naast een fulltime baan. Bellen, mailen, overleggen, plannen, denken, bellen, mailen, overleggen, plannen, denken en zo verder. Het gaat dag en nacht door. Zó voelen opdrachtgevers zich dus tijdens de bouw van hun huis of bedrijfspand.

2. Het is fijn als er vakmensen met je meekijken

Ons nieuwe kantoor is al herkenbaar als kantoor, maar er is nog genoeg te doen. Binnen zijn we momenteel bezig met het aanleggen van de installatiewerken. Dat doe ik samen met mijn schoonzoon en dochter. We krijgen een warmtepomp voor het koelen en een houtgestookte CV voor de warmte. Succes! Nee, gelukkig kunnen we af en toe de hulp inschakelen van de vakmensen van Installatiebedrijf Spekschate. Zij zorgen ervoor dat we niets over het hoofd zien, want installatiewerken worden steeds complexer. Het is een reminder naar onszelf: nauwkeurig kijken en adviseren, want opdrachtgevers hebben in de regel geen verstand van bouwen. Hun lot ligt in onze handen.

3. Energieneutraal gaat niet vanzelf

Eindelijk bouwen aan de Broeklanderdijk. Als koeien die na jaren op stal in de vroege lente losgelaten werden in de wei, zo voelden we ons. Gretig, enthousiast, vol ideeën. Maar wat moest het worden? We willen een fijne plek maken voor onze mensen en tegelijkertijd het goede voorbeeld geven aan onze opdrachtgevers. Het woord energieneutraal viel al snel. Herkenbaar, want dat woord valt meestal ook in gesprekken die we voeren met opdrachtgevers. Niet zelden krabbelen diezelfde opdrachtgevers terug als ze zien wat het allemaal met zich meebrengt. Dat hebben we nu ook zelf ervaren. Het houdt meer in dan we aanvankelijk dachten. We kozen voor een houtgestookte CV, maar hielden natuurlijk geen rekening met opslagcapaciteit voor de houtsnippers, magneten om te voorkomen dat er metaal in de kachel belandt en ga zo maar door. Het goede nieuws is dat we nog steeds op koers zijn voor een energieneutraal pand.

4. Tijdens de bouw tot nieuwe inzichten komen

Het is één van onze kernwaarden: flexibiliteit. Kom je tijdens de bouw tot nieuwe inzichten? Dat vinden we geen probleem. De deur naar de tuin kan prima een paar meter verplaatst worden. Dat we dat in stand moeten houden, laat de bouw van ons eigen kantoor zien. Zo hebben we de Velux dakvensters laten vervallen omdat er zonder die ramen ook genoeg daglicht naar binnen komt. Bovendien hebben we de mechanische ventilatie wat groter gemaakt, zodat we beter en gerichter kunnen ventileren. Voor het koelen hebben we besloten om toch een warmtepomp te plaatsen. Blij dat we dat nog konden aanpassen.

5. Op zoek naar creatieve oplossingen om toenemende bouwkosten te drukken

Tot slot het minst sexy onderwerp: geld. Er heerst schaarste in de bouw en dus stijgen de prijzen. Bij onze klanten leidt het dikwijls tot frustraties. Heel begrijpelijk, maar nu ik zelf te betalen facturen op mijn bureau krijg begrijp ik het nóg beter. Om de kosten te drukken gaan we op zoek naar creatieve oplossingen.  Dat het kan, is in de praktijk gebleven. Zo hebben we de betonnen keerwanden van een voeropslag hergebruikt als grondkering voor de containers. Maar het blijft passen en meten.

Al met al werkt het verhelderend om een bouwproject eens vanaf ‘de andere kant’ mee te maken. Tegelijkertijd kunnen we niet wachten tot we ons nieuwe stulpje mogen betrekken. Een nette, strakke en rustige werkomgeving waarin we opdrachtgevers op een fijne manier kunnen ontvangen: het zal iedereen goed doen. Ook daarin voel ik mee met opdrachtgevers die staan te popelen tot het af is. ‘Kalm,’ dacht ik altijd, ‘het einde komt vanzelf in zicht.’ ‘Hoe lang nog?’ denk ik nu. ‘Mogen we al?’

Verslag van onze trip naar Fuerteventura

'Zo nu en dan komen we iemand tegen die de boel moedwillig flest'

We mochten weer. Na Malaga, Lanzarote en Ljubljana had Fuerteventura dit jaar de twijfelachtige eer om ons te ontvangen. Een verrassende trip vol onverwachte wendingen? Nou nee, want we hebben de ‘winnende formule’ een paar jaar geleden al gekraakt. Voor de vorm doet Joeri Loozeman toch verslag.

Wat kun je er nog over zeggen na al die jaren? Een goedkope vlucht, zon en een paar dagen vrij is alles wat we nodig hebben om de batterij eens even flink op te laden. Vitamine D aanvullen is immers van levensbelang om de donkere wintermaanden te overleven. U denkt er misschien anders over, maar wij zien het zelf als een broodnodige excursie. 

Over donker gesproken … zondagochtend vertrokken we in alle vroegte. Vier uur om precies te zijn. Nou is vroeg opstaan normaal geen probleem, maar zondag is de dag na zaterdag. U raadt het al: niet iedereen lag op tijd in zijn of haar (Lisan, Wendy en Monique waren ook van de partij) mand. Sommigen hadden er duidelijk moeite mee. Een enkeling had zelfs geen oog dicht gedaan.

Vanaf de Broeklanderdijk zijn we vervolgens door Hetebrij (wie anders?) naar Schiphol gebracht. Omdat we in Amsterdam nog even moesten wachten op het vervoer richting onze zonnige bestemming, opperde iemand om alvast wat dorstlessers te nuttigen. Dat initiatief viel goed in de groep. ‘Goed idee!’ werd er geroepen. 

Lang verhaal kort: wachten, boarden, vliegen, landen. En toen was de koffer van (G)niels kwijt. Wat bleek: een vrouwelijke medepassagier was met zijn koffer aan de wandel gegaan. Paniek en chaos, natuurlijk, maar dankzij ons uitstekende Spaans kwam alles goed. Na een half uurtje togen we alsnog, inclusief de koffer van (G)niels, richting het resort.

Toen we daar rond één uur in de middag arriveerden, was de temperatuur al flink opgelopen. Twintig hele graden daalden op ons neer als een warme deken. Een goed moment om de poolbar eens even aan een test te onderwerpen. Met de nadruk op bar, wat de pool zelf was nogal koud. 

Na een middagje hangen en eten (we verbleven in een all-in resort) rondom het zwembad, zochten we een tent waar we de avond konden doorbrengen. Een korte zoektocht leidde ons naar een bruin café. Van hoogseizoen was geen sprake (waarschijnlijk dé reden dat we hier zijn beland, de vliegtuigen moeten immers vol), maar met de grijze golf aan de bar was het alsnog behoorlijk gezellig. 

Dan de maandag. Ook tijdens deze editie van onze personeelsvakantie was de groep duidelijk verdeeld tijdens het ochtendprogramma. Waar een deel een stevige ochtendwandeling maakte, hadden anderen genoeg aan zichzelf. Ik zal verder geen namen noemen, maar Alex had een behoorlijk ei op zijn enkel. Hoge stoepen heb je daar in Fuerteventura. 

In de middag was het tijd voor actie. We organiseren nooit iets op voorhand, maar de ‘organisatie’ had die ochtend een buggyrit geregeld. Net als op Lanzarote in 2017, ging het er ook tijdens deze rit behoorlijk stevig aan toe. Wat wil je met al die gaten en kuilen! Met onze Volkswagen-busjes waren we niet ver gekomen. Gelukkig zijn we allemaal gezegend met uitstekende rijvaardigheden en dus kunnen we spreken van een – ondanks de omstandigheden – uiterst soepele activiteit. 

Toen terug naar het resort, douchen en eten. Kortom: klaar voor de tweede stapavond. Onder het mom van ‘never change a winning team’ togen we opnieuw naar het bruine café, waar we met open armen werden ontvangen. Ik vermoed dat het vooral te maken had met het vooruitzicht op een goede omzet en niet met ons gedrag van de avond ervoor. Hoe dan ook: de drankkaart werd die avond van voor naar achter, van links naar rechts (diagonaal, schuin en ondersteboven) uitgespeeld. Daar was de organisatie, die de pot beheerde, dan weer minder blij mee. Maar hé, dan moet je geen personeelsvakantie organiseren. Wie A zegt moet ook … afijn, u snapt wat we bedoelen.

De volgende ochtend gingen er wat geruchten door de wandelgangen over skinnydippende Nederlanders in het zwembad. Wij lagen al vroeg op één oor en hebben niets gemerkt. Helaas konden we de eigenaren van het resort niet helpen met het aanwijzen van de schuldige. Om het verslag compleet te maken ook nog even de dinsdag in vogelvlucht: catamaran, varen, anker uit, vocht aanvullen, snorkelen (koud!), terug naar land, eten, naar de stamkroeg, de eigenaar een goede omzet bezorgen, slapen. 

De volgende ochtend (woensdag) gingen de wekkers op tijd voor de terugreis naar Nederland. Uiteraard (u weet hoe we zijn) hebben we ons de avond ervoor keurig ingehouden en dus stond iedereen op de afgesproken tijd en heerlijk fris en fruitig klaar voor vertrek naar Nederland. Als u nu denkt: dit verslag heb ik er eerder gelezen. Kan kloppen. Aan een gouden formule moet je niets veranderen. Tot volgend jaar!

Na 25 jaar werken in varkensschuren eindelijk bouwen op ons eigen erf

'Zelfs de bar in de kantine verdween omwille van meer werkplekken.'

Voor wie zich altijd heeft afgevraagd: wat doet Mensink Bouwbedrijf in die oude varkensschuren op de Broeklanderdijk? In dit verhaal lees je alle antwoorden. De oude schuren verdwijnen binnenkort, want we hebben toestemming om nieuw te bouwen op onze huidige locatie. Volgend jaar, in het jaar van ons vijfentwintigjarig bestaan, is het nieuwe kantoor af.

Mensink Bouwbedrijf is in 1994 opgericht. De aanleiding: het boerenbedrijf van mijn ouders aan de Broeklanderdijk 30 leverde niet genoeg op om meerdere gezinnen te onderhouden. En dus moest ik iets anders zoeken om geld te verdienen. Dat werd een aannemersbedrijf samen met mijn broer Eerhard, die op dat moment werkte als dakdekker. We mochten wel wat ruimte gebruiken in de stallen van onze vader. Het was snel geregeld.

Na een paar jaar deed mijn vader de boerderij alsnog aan mij over, waardoor ik een tijdje een soort dubbelrol vervulde. Toen de activiteiten van het bouwbedrijf groeiden en de melkrechten veel geld opbrachten – in 2006 was dat – zijn we met het melken gestopt. Vijf jaar daarna, in 2011, zijn we definitief gestopt met het boerenbedrijf. Mensink Bouwbedrijf was vanaf dat moment een fulltime bezigheid.

Agrarische bestemming

De bedrijvigheid op de Broeklanderdijk 30 verschoof tussen 1994 en 2011 geleidelijk van honderd procent agrarisch naar honderd procent aannemerij. Geen probleem, zou je zeggen, waar het niet dat de Broeklanderdijk 30 een agrarische bestemming heeft en het runnen van een aannemersbedrijf op deze plek strikt gezien verboden is. En dus was het niet gek dat de gemeente rond de jaren 2004, 2005 regelmatig kwam kijken wat wij op deze plek aan het doen waren.

Het standpunt van de gemeente was lange tijd: we vinden het niet goed dat jullie hier activiteiten ontplooien die niet passen bij de bestemming, maar we treden vooralsnog niet op. Een soort gedoogconstructie. Omdat ergens anders een nieuwe bedrijfshal bouwen kostbaar (en niet zonder bedrijfsrisico’s) is, maakten we dankbaar gebruik van het feit dat de gemeente er vooralsnog geen probleem van maakte. Voorwaarde was wel dat we ons netjes zouden gedragen en op het oog weinig zouden veranderen aan het erf. Zo geschiedde.

‘Wat is dit voor oud zooitje?’

Voor klanten is het tot op de dag van vandaag wennen. Zeker als mensen hier voor het eerst binnenstappen zie je ze denken: ‘Wat is dit voor oud zooitje?’ Omdat we onze website moderniseerden, aandacht gingen besteden aan fotografie en film en op social media actief werden, namen dat soort reacties toe. Het contrast werd groter en groter. Meestal komt er naar verloop van tijd waardering. Zeker als we uitleggen hoe de situatie hier is ontstaan.

Dat we al die tijd ons werk doen vanuit oude varkensschuren – die we eens in de zoveel tijd heel low profile opknapten (klanten hebben het vaak niet eens door) – is uit nood geboren. We cultiveren de situatie en vinden het ergens ook wel geinig, maar uiteindelijk is de situatie verre van ideaal. Kom voor de grap eens een dag meewerken. Ik weet zeker dat de meeste mensen gillend gek worden. Maar alles went. En dus bleven we jaar na jaar op de Broeklanderdijk, terwijl er steeds meer bureaus bijkwamen. Zelfs de bar in de kantine verdween ten behoeve van meer werkplekken.

Op dit moment is de situatie eigenlijk onhoudbaar. Terwijl we voor onze opdrachtgevers de meest duurzame huizen bouwen, moeten we in de winter zelf volop stoken om het een beetje behaaglijk te maken en in de zomer draait de airco op volle toeren om te voorkomen dat we wegsmelten. Ondertussen hebben we geen fatsoenlijke plek om rustig te overleggen met opdrachtgevers zonder dat het halve kantoor mee kan luisteren en rond lunchtijd werken werkvoorbereiders Udo en Lisan ineens vanuit de kantine (zonder daglicht), omdat hun bureaus daar toevallig staan. Nogmaals: dat is allemaal overkomelijk, maar niet bepaald ideaal.

Bedrijvigheid in buitengebied stimuleren

Na 2005 werd het bezoek van de gemeente minder. Ook zagen we het beleid van de gemeente veranderen. Het buitengebied is een steeds groter aandachtspunt en de leegstand van oude schuren een probleem. Alle bedrijvigheid verbannen uit het buitengebied zou betekenen dat het platteland over een paar jaar slechts voorbehouden is aan een klein aantal grote boeren en dus onderzocht de gemeente Raalte mogelijkheden om ook andere bedrijvigheid in het buitengebied te stimuleren. Het was voor ons aanleiding om met de gemeente in gesprek te gaan. Met succes.

De gemeente bleek welwillend en dacht met ons mee over de legalisering van onze activiteiten op de Broeklanderdijk 30, mits – daar is het beleid op gericht – de ruimtelijke kwaliteit zou verbeteren. Dat was geen discussiepunt, want de ruimtelijke kwaliteit verbeteren is precies wat we zelf ook maar wat graag willen. We waren er snel uit. Op donderdag 26 september meldde de Staatscourant dat het ‘voormalig agrarisch bouwperceel waar een als nevenactiviteit ontstaan bouwbedrijf wordt gelegaliseerd als hoofdfunctie’.

Een duurzaam, kapschuurvorming kantoor

Hoera! Het betekent dat we na bijna vijfentwintig jaar legaal een bouwbedrijf mogen runnen op de Broeklanderdijk. Het maakt de weg vrij voor nieuwe bebouwing. Gaan we dan alsnog een bedrijfshal neerzetten? Zeker niet. Om recht te doen aan onze locatie en het mooie buitengebied, willen we een duurzaam, kapschuurvormig kantoor bouwen, waarvoor we de bestaande fundering van de varkensstallen gebruiken. Daarnaast moderniseren we de omliggende schuren. Zo creëren we als het ware een eigentijds boerenerf. We zijn de plannen op dit moment aan het uitwerken. Zodra we weten wat het wordt, zijn jullie de eerste die het weten.

Gonard in EenVandaag: ‘Ik sta open voor metselrobots, mits het economisch verantwoord is’

'De tijd leert dat als je problemen wilt hebben je voor nieuwe dingen moet gaan.'

Er is een tekort aan geschoold personeel in de bouw. Metselaars zijn dusdanig schaars dat bouwprojecten bij sommige bedrijven vertraging oplopen. Aanleiding voor EenVandaag om een item te maken over de mogelijke komst van de metselrobot. En zoals het wel vaker gaat bij landelijke nieuwsmedia, gaat op zo’n moment in Broekland de telefoon met het verzoek of we mee willen werken aan een item. Maar natuurlijk willen we dat. Henk, Gonard en Wim zijn de perfecte Hollywoodsterren om wat zinnige dingen te zeggen over metselen en robots.

En dus stond EenVandaag, in navolging op RTL Nieuws en BNR Nieuwsradio, afgelopen week met draaiende camera’s bij ons op de bouwplaats in Laag-Soeren. Hoeveel stenen metselt u nou op een dag, vraagt de verslaggever van dienst aan Wim. ‘Als je rechte, lange muren hebt, dan kom je wel aan de duizend’, antwoordt hij.

Minimale instroom

‘Veel metselaars zijn nu ouder dan 55 jaar’, legt Gonard uit. ‘Die werken nog vijf of tien jaar en dan stromen ze uit. Als je ziet wat er aan de onderkant instroomt aan leerlingen, dan is dat minimaal. We kunnen koeien melken met een robot, we kunnen auto’s op straat laten rijden zonder dat er iemand achter het stuur zit, dus de metselrobots moeten er toch een keer aan zitten te komen.’

Even later zegt Gonard: ‘Ik sta er zeker voor open, mits het economisch verantwoord is. Een hobby is leuk, maar in een bedrijf moet het wel renderen. De tijd leert dat als je problemen wilt hebben je voor nieuwe dingen moet gaan. Dan ga je leergeld betalen.’

Fluitend naar werk

Totdat de robots komen, zijn we aangewezen op metselaars die er nog een beetje zin in hebben, zoals Wim en Henk. Laatstgenoemde: ‘Je hebt nooit eenzelfde muur. Elke muur is weer verschillend. Dat is het mooie eraan. Ik ga fluitend naar mijn werk. Het zou zonde zijn als dit werk verdwijnt. Dan heb je dat gezang op de steigers niet meer, want dan doet die robot het wel, dat dooie ding. Zo is het toch?’

Bekijk het hele item hier.

Na twintig jaar de varkensstal ontgroeid

'Veel van onze jongens zijn bij ons als leerling begonnen.'

Bezoek van Cobouw. Hoe het toch kan dat wij, vanuit de provisorische varkensschuren die we kantoor noemen, een serieus bedrijf kunnen runnen en goede naam hebben opgebouwd in de regio? Nou, dat hebben we maar eens even piekfijn uitgelegd. Het verhaal zoals verschenen in Cobouw lees je hieronder.

“Ga jíj een bouwbedrijf beginnen? Haha!” Boerenzoon Gonard Mensink kan het zich nog goed herinneren: hoe de collegae in het Sallandse hem weglachten toen hij hen zo’n kleine twintig jaar geleden vertelde over zijn plannen. Inmiddels is Bouwbedrijf Mensink een gevestigde naam in de regio. Portret van een eigengereid aannemersbedrijf.

Twee non-descripte, gekoppelde woonhuizen met daaraan vast twee schuren. Daarnaast een oude varkensstal. Het is dat er tegen de voormalige stal een bouwbord rust met daarop de naam en het logo. Maar wie een prestigieus kantoorpand verwacht, zou er zo voorbij rijden: het kantoor van Bouwbedrijf Mensink in Broekland, gemeente Raalte.

De ontvangstruimte is al niet veel anders. Piece de resistence: een meterslange tafel. Er is een pantry met een koffieautomaat. Onder een afdakje met rode pannen – ‘voor de sfeer’ – staat de terrine voor de gehaktballen, geflankeerd door de al even onvermijdelijke knijpflessen mayo en ketchup. En langs de wand zijn uit nood twee plekken gecreëerd waaraan staand kan worden gewerkt – in de naastgelegen kantoorruimte was geen ruimte meer.

Een groter contrast met de veelal strakke, loftachtige woningen die Mensink bouwt is bijna ondenkbaar. Voor sommige bezoekers is dat even wennen. Zoals voor de directeur van een grote producent van verwarmingsketels- en -pompen die zijn huis door Mensink wil laten bouwen. De state of art website en de projecten die hij had bekeken, spraken zeer tot zijn verbeelding. De eerste keer op kantoor aan de lange tafel was ‘even slikken’. Dit was ‘niet helemaal wat hij in zijn hoofd had’.

Zo’n reactie: bij Mensink hebben ze er begrip voor. Tegelijkertijd staan ze er niet meer van te kijken. “De meeste klanten vinden het prachtig. ‘Ons geld gaat tenminste niet in een duur kantoor zitten’, zeggen ze dan,” vertelt Gonard Mensink (50), die samen met zijn oudere broer Eerhard (51) en Marten Jansen (47) de directie vormt.

Een bouwbedrijf dat gaat als een speer – zowel het aantal medewerkers als de omzet zijn in een paar jaar tijd verdubbeld, tot respectievelijk een kleine 40 en ongeveer 10 miljoen euro. Wat maakt deze regionale mkb-bouwer zo succesvol? En, hoe te voorkomen dat het succes Mensink boven het hoofd groeit?

‘Ik ben redelijk handig: wat mijn ogen zien, maken mijn handen’

Ambitieus is Gonard naar eigen zeggen altijd al geweest. Belangrijke trigger daarbij: zijn dyslexie. Hij heeft vooral moeite met schrijven. Voor dictees haalde hij op school steevast een 2 of een 3. Terwijl hij voor tekstanalyse zomaar een 10 kon scoren. Gonard, gezeten aan de lange tafel in de voormalige varkensschuur die nu dienst doet als kantoor, vergaderruimte annex kantine: “Dan wil je toch laten zien dat je niet achterlijk of dom bent.”

Boer worden was zijn grootste wens. Het liefst wilde hij het gemengde bedrijf van zijn vader overnemen. Hij volgde de Middelbare Landbouwschool. Maar Mensink-senior voelde zich destijds nog te jong om te stoppen. En om te kunnen voorzien in het bestaan van meerdere families: daarvoor leverde het bedrijf gewoon te weinig op. Deelnemen in de maatschap, meer zat er voor Gonard niet in.

Noodgedwongen ging hij helpen bij anderen. Als knecht en als klusser – zzp’er avant la lettre. Dat laatste lag hem wel. “Ik ben redelijk handig. Wat mijn ogen zien, maken mijn handen.” Sterker, hij construeerde zelfs zijn eigen huis, naast dat van zijn ouders. “Een huis bouwen is niet moeilijk. Het is veel werk, maar geen rocket science. Dat je daar een opleiding voor nodig hebt van drie tot vier jaar, snap ik nog steeds niet.”

Er volgden meer huizen. Eind jaren negentig toog hij naar de Kamer van Koophandel om zich in te laten schrijven als aannemer. Broer Eerhard, dakdekker van beroep, sloot zich aan.

Die start staat Gonard nog scherp voor de geest. Vooral de dag waarop hij zich meldde bij het regionale opleidingscentrum. ‘Jij een eigen aannemingsbedrijf? Haha, totaal kansloos. Er is geen leerling die bij jou wil werken,’ kreeg hij te verstaan.

Eerst vader helpen met melken, daarna door naar de bouwplaats

Maar Gonard zette door. Mensink groeide. Zo’n kleine tien medewerkers telde het bedrijf in 2003. Hij maakte lange dagen. ’s Ochtends 5 uur op, eerst vader helpen met melken, daarna rond 7 uur door naar de bouwplaats.

Een van zijn eerste opdrachtgevers: voormalig buurjongen Marten Jansen. Jansen, die de HTS Bouwkunde volgde en een aantal jaren in het westen werkte, onder meer bij een architectenbureau en een bedrijf dat haalbaarheidsstudies verrichtte voor grootschalige projecten als het Centraal Station en de RAI in Amsterdam, had in Broekland een oude boerderij gekocht die hij wilde verbouwen. Het ontwerp nam hij zelf ter hand, voor het vakwerk huurde hij Mensink in.

Er ontstond een klik. Jansen: “Gonard zocht een soort sparringpartner, iemand die hem aan zou vullen. Hij is een echte praktijkman. Ik wilde me meer gaan richten op het ontwerpen, met name huizen voor particulieren. We hebben toen besloten samen door te gaan. Ik doe het voortraject: ontwerpen, plannen, vergunningen, dat soort werk. Hij richt zich op de uitvoering.”

‘Door je eigen vraag te creëren kun je je als aannemer onderscheiden’

Gonard knikt: “Door zelf je eigen vraag te creëren kun je je als aannemer onderscheiden. Bij e-auctions is het toch vaak een prijskwestie. Dan ben je uiteindelijk gedoemd ten onder te gaan.”

Zich onderscheiden dóet Mensink. Met de projecten die ze bouwen, de visie, de platte organisatiestructuur, de hechte bedrijfscultuur maar ook met een bijzondere strategie.

Die ‘projecten’ zijn veelal moderne huizen: van strakke, witte villa’s tot loftachtige woningen, het handelsmerk van Marten Ontwerpt, het ontwerpbureau van Jansen dat los van Mensink staat, maar veel huizen ontwerpt die Mensink vervolgens bouwt.

Flexibiliteit staat daarbij hoog in het vaandel. Opdrachtgevers kunnen tot ver in het bouwproces dingen aanpassen. Dat vraagt flexibiliteit van de werknemers. Souplesse die zich bij Mensink onder meer vertaalt in een zeker voor de bouw opvallend lage gemiddelde leeftijd van eind twintig.

Gonard: “Veel van onze jongens zijn bij ons als leerling begonnen. Zo hebben wij ze het liefst. Kunnen we ze laten werken zoals wij dat graag willen.”

Werken met vaste allrounders, eigen mensen, veelal in tandems, die de ruwbouw bijna van a tot z voor hun rekening nemen: dat is de kern van die filosofie. Prettig voor de klant en voor het personeel, meent Jansen. “Zo krijgen ze een band met de opdrachtgevers, met elkaar en met het project. Het wordt hún project. Ze kunnen zeggen: kijk, dit huis hebben wij gebouwd. Veel andere aannemers werken met ploegen vaklieden: metselaars, timmermannen, dakdekkers. Dat is toch meer lopende band en geeft minder voldoening.”

Investeringen in personeel betalen zich uit

Eenvoudig is het niet om jongeren binnen te halen, vervolgt Gonard. Noch tijdens de crisis, noch nu het in de bouw weer crescendo gaat. “We investeren daar veel in. Door ze goed op te leiden. Ze krijgen ook snel verantwoordelijkheid. Verder hechten we aan een goede onderlinge band. Iedere vrijdagmiddag nemen we hier aan deze tafel met een potje bier erbij de week door. En een keer per jaar gaan we met de hele club een lang weekend naar het buitenland.”

Die investeringen betalen zich uit, verzekert hij. “Tijdens de crisis hebben wij relatief veel leerlingen aangenomen. Nu wordt er van alle kanten aan die jongens getrokken. Maar de meesten blijven. Ze zijn loyaal, hebben het naar het zin. Nu iedereen om mensen zit te springen, doen wij het even rustig aan.”

Deze anticyclische strategie is kenmerkend voor het bedrijf, meent Gonard. Waar bij de meeste collega’s volgens hem de waan van de dag regeert, gaat Mensink voor de lange termijn.

Een goed voorbeeld daarvan is ook de vroege bouwstop. Medio vorig jaar al maakte de aannemer bekend geen nieuwe opdrachten meer aan te nemen. Een rigoureus, maar weloverwogen besluit, meent Jansen. “Teveel hooi op je vork nemen: daar maak je niemand blij mee. Je personeel niet en je opdrachtgevers niet. De kans is groot dat dit uiteindelijk ten koste gaat van de kwaliteit.”

Mede door deze strategie heeft Bouwbedrijf Mensink de crisis glansrijk doorstaan. Eind 2013 was het even spannend, vertelt Jansen. “Toen wisten we voor de helft van onze jongens even niet waar ze na de kerst aan het werk moesten.” Maar rode cijfers heeft het bedrijf nooit hoeven schrijven. Als het aan de directeuren ligt, blijft dat zo.

Oude varkensstal gaat hoogstwaarschijnlijk tegen de vlakte

Op een punt doet de aannemer binnenkort wel concessies. De oude varkensstal en de andere schuren gaan hoogstwaarschijnlijk tegen de vlakte – de gemeente heeft officieel nog geen goedkeuring verleend, maar al wel laten doorschemeren dat zij in principe akkoord is. Nagenoeg op dezelfde plek verrijst een nieuw kantoor. Een loftachtig gebouw met een kap en loodrecht daarop een soort kloon, voor onder meer de timmerwerkplaats.

Is Mensink toch gezwicht? Gonard, resoluut: “We doen dit niet omdat we nu zo nodig een representatief kantoor willen. Maar we hebben gewoon te weinig ruimte. En er is onderhoud nodig. Er zit nog een asbestdak op. Dat moet er volgens de nieuwe regels sowieso af. Toen dachten we: laten we het dan maar gelijk goed doen.”

En de lange tafel, verhuist die mee? Lachend: “Wie weet…”

Bron: Cobouw, 14 augustus 2018

Bram in het AD: ‘We bouwen veel vrijstaande woningen, nooit twee keer hetzelfde type huis’

'Zelfs timmermannen die al twintig jaar in het vak zitten, komen dagelijks dingen tegen die ze nog nooit hebben gezien.'

En toen stond ‘onze’ Bram ineens in de Stentor en het Algemeen Dagblad. Lees het interview met onze kersverse (cum laude) afgestudeerde timmerman.

Bram Boekholtz (19) uit Deventer is cum laude geslaagd als timmerman aan het mbo. Hij verruilde een vwo-opleiding voor zijn droombaan. ,,Als kind wilde ik al timmerman worden.”

Veel ouders zou het een gruwel zijn: hun kind dat bedankt voor een wetenschappelijke vooropleiding om ‘iets met zijn handen’ te doen. Maar waarom eigenlijk? Nederland kampt al jaren met een schreeuwend tekort aan vakmensen. Timmermannen, metselaars en tegelzetters hebben hun werkgever voor het uitzoeken. En beste ouders, ook bij een praktijkopleiding op het mbo kun je afstuderen met het felbegeerde ‘cum laude’ achter je naam. Dat bewijst Bram Boekholtz (19), die voor al zijn vakken een 8 of hoger scoorde. Een unieke prestatie, volgens zijn school, het Aventus.

Hoe heb je zulke hoge cijfers gehaald?

,,Ik vind het werk echt heel leuk. Verder kan ik aardig goed leren. Ik ben ooit op het vwo begonnen, maar dat viel tegen. Je bent dan alle dagen heel theoretisch bezig. Dat was niet wat ik mij van de toekomst had voorgesteld. Voordat ik naar de basisschool ging, zei ik al dat ik timmerman wilde worden. Ik was een jaar of 4 en altijd als ik in de stad mannen bezig zag op de bouw, wilde ik aan het hek staan kijken. Ik vond het zo mooi.”

Wat is er dan zo mooi?

,,Als timmerman maak je de bouw van de hele woning mee, van de fundering tot het dak. Een metselaar doet bijvoorbeeld alleen de muren. Maar als ik na een paar maanden wegga, laat ik een heel huis achter. Dat geeft een gevoel van voldoening. Tijdens de opleiding werkte ik vier dagen per week op de bouw en zat ik een dag op school. Een mooie combinatie, want je kunt de theorie meteen in de praktijk gebruiken en kijken of het klopt – of niet.”

Hè, kloppen de boeken niet?

,,Nou, in een boek heb je altijd de ideale situatie en dat is in de praktijk niet zo. Zelfs timmermannen die al twintig jaar in het vak zitten, komen dagelijks dingen tegen die ze nog nooit hebben gezien. Op grote bouwplaatsen waar je veel met prefab werkt is dat minder. Maar nu werk ik voor Mensink in Broekland, een klein aannemersbedrijf. Daar doen we veel vrijstaande woningen, nooit twee keer hetzelfde type huis. Als we iets tegenkomen wat we niet kennen, zoeken we samen naar de oplossing. Dat is heel leuk en ik leer er veel van. Gelukkig mag ik daar blijven werken.”

Wat heb je allemaal al gemaakt?

,,Ik heb meegeholpen bij het renoveren van het stadhuis in Deventer en van oude woningen op de Brink. Bij Mensink bouwen we nu een houtskeletwoning, dat is een huis helemaal van hout. Dan ben je dus echt timmerman. Ook deed ik dit jaar mee aan een vrijwilligersproject vanuit de kerk. We hebben een verzorgingstehuis in Letland opgeknapt. Hartstikke mooi, maar eigenlijk had ik de kamers van de bewoners ook willen doen. Die mensen hebben het echt minder dan wij in Nederland, sommigen lagen de hele dag op bed omdat er geen geld is voor de zorg. Maar je kunt niet alles doen, dat is een gebed zonder eind.”

Sla je nog weleens op je duim?

,,Ja, helemaal over gaat dat nooit. Als je even niet oplet, is het al gebeurd. Ik loop dus vaak met zwarte of blauwe vingers rond.”

Bron: AD.nl
Fotocredits: Foto Hissink

Hoe ik als werkvoorbereider op de bouwplaats belandde

'Blijkbaar ben ik toch het liefst met mijn handen bezig.'

Door Jorn Ruiter

Een stage bij Mensink was onderdeel van mijn opleiding tot werkvoorbereider. Toen ik op de bouwplaats belandde om praktijkervaring op te doen, wilde ik niets anders meer. Inmiddels ben ik met de opleiding tot werkvoorbereider gestopt en werk ik met veel plezier als timmerman.

Ooit deed ik de havo. Maar omdat ik te weinig motivatie had om na schooltijd thuis te leren, ben ik verdergegaan op het vmbo. Op het vmbo had ik meer vrije tijd, dus had ik meer tijd om te timmeren als ik vrij was van school. Toen ik klaar was op het vmbo ben ik de opleiding tot timmerman gaan doen op het Deltion college. Timmeren heb ik altijd al leuk gevonden. Toen ik nog jong was kreeg ik van mijn opa al een hamer, spijkers en een blok hout. Dan sloegen we samen spijkers in het hout. Zo is het een beetje begonnen.

Werken en leren

De opleiding aan het Deltion college vond ik leuk. Al na 1,5 jaar was ik timmerman. Om mezelf uit te dagen en om te kijken of er nog meer in zat, ben ik door gegaan met een opleiding tot werkvoorbereider. Ook bij het Deltion College. Net als de opleiding tot timmerman, was die opleiding duaal: werken en leren tegelijk. Zo kwam ik terecht bij Mensink op kantoor.

Ik werkte pas een paar weken op kantoor, toen Gonard tegen me zei: “Als je een goede werkvoorbereider wilt worden, moet je ook goed weten hoe het er op de bouw aan toe gaat.” En dus stuurde hij me ‘naar buiten’. Ik werkte een paar dagen op de bouwplaats als timmerman en een paar dagen als werkvoorbereider op kantoor (als onderdeel van mijn opleiding).

Mooie dingen maken

Maar toen kwam het dus: ik kwam erachter dat ik werken op de bouwplaats veel leuker vind. Blijkbaar ben ik toch het liefst met mijn handen bezig. Mooie dingen maken, uiteindelijk word ik daar toch het meest blij van. En de sfeer met de jongens vind ik ook prachtig. Zo had ik het bij de andere bouwbedrijven waar ik heb gewerkt nog niet meegemaakt.

En dus ging ik met de staart tussen de benen naar Gonard om hem te vertellen dat ik eigenlijk niet anders meer wilde. Ik dacht dat hij het jammer zou vinden als ik zou stoppen met de opleiding tot werkvoorbereider, maar hij zei: “Prima jongen, je moet doen waar je blij van wordt.” Nou, dat is dus timmeren. En dus ben ik gestopt met de opleiding tot werkvoorbereider.

Doen wat je leuk vindt

Op dit moment volg ik nog een opleiding tot niveau 3 timmerman. Daar hoop ik tegen de kerstdagen mee klaar te zijn. Ik werk vier dagen per week bij Mensink en op donderdag ga ik altijd naar school. Ik denk dat het wel goed komt.

Of ik ooit nog werkvoorbereider word? Ik weet het niet. Op dit moment ben ik beter op mijn plek als timmerman. Je kunt ook altijd zonder opleiding werkvoorbereider worden. Daarom snap ik Gonard ook wel dat hij me ‘naar buiten’ stuurde. Als je een goede werkvoorbereider wilt worden, leer je misschien wel het meest op de bouw. We zullen zien in de toekomst. Ik doe nu wat ik leuk vind. Dat is het belangrijkste.

Verslag van ons teamweekend naar Ljubljana (Slovenië)

Ieder jaar gaan we met het hele team een weekend weg. Ons recept: goedkope vliegtickets, voor iedereen een bed, in ieder geval een potje bowlen en voor de rest een hoop cultuur opsnuiven. De bestemming dit jaar: Ljubljana in Slovenië. Op de ‘day after’ doen we verslag.

Na een vlucht van anderhalf uur kwamen we donderdagmiddag aan in een grijs, bijna Nederlands-achtig Ljubljana. Eenmaal ingecheckt in het hotel trokken we eropuit om de stad te verkennen. Omdat we de cultuur graag met jullie willen delen, direct maar even wat achtergrond. Wendy, die zich voorafgaand aan de trip al flink verdiepte in de geschiedenis van Ljubljana en Slovenië, legt uit:

Wendy: “Ljubljana is de hoofdstad van Slovenië. Er wonen iets minder dan driehonderdduizend inwoners, een stad zo groot als Enschede en Zwolle bij elkaar. Ljubljana is een oude stad en er zijn nog veel oude gebouwen bewaard gebleven, veelal uit de communistische tijd. Ljubljana is, ja, wat zal ik zeggen, een hele inspirerende stad met een rijke geschiedenis. Dat werd ons direct wel duidelijk. De jongens waren duidelijk onder de indruk en de meesten waren al snel druk in de weer met het fotograferen van gebouwen. Via Wikipedia werden er voortdurend geschiedenisfeitjes opgelezen.”

Stadswandeling

Na een forse wandeling en de nodige inspiratie, belandden we al snel in een (nagenoeg leeg) café. Reizen maakt immers hongering. De rest van de dag stond in het teken van lokale gerechten, de kathedraal, authentieke bruincafés, midgetgolf en een hoop goede gesprekken met locals. Geïnteresseerd als we zijn.

Omdat we onszelf tijdens deze trip eens even flink wilden verrijken, stond er op vrijdag een culturele stadswandeling gepland. Voor de meesten was de weg naar het kasteel bovenop de heuvel, het Ljubljanski Grad, een pittige wandeling. Iedereen verkeert in prima conditie, dus we vermoeden dat sommige lichamen een beetje van slag waren door de lange nacht. Op tijd naar bed en flink uitslapen zijn we natuurlijk helemaal niet gewend.

Eenmaal aangekomen bij het kasteel waren de meesten erg onder de indruk. Alle informatiebordjes werden van voor tot achter uitgeplozen. Geen detail ontsnapte de jongens (en Wendy) aan de aandacht. Udo, die opvallend geïnteresseerd was, doet speciaal voor jullie verslag van het kasteel.

Udo: “Het kasteel van Ljubljana, ook wel het Ljubljanski Grad, is een monument dat afkomstig is uit de middeleeuwen. Op een van de informatieborden las ik dat op deze heuvel al een fort stond in de tijd van de Kelten en de Illyriërs. Moet je nagaan! Later zouden de Romeinen hier nog een militaire post hebben gehad. De renovatie van het kasteel, na de aardbeving in 1511, is nu bijna helemaal compleet, al zagen we hier en daar nog wat onzorgvuldigheden. Michel is duidelijk nog niet langs geweest. Ik heb mijn visitekaartjes her en der verstopt. Ze bellen maar als ze ons nodig hebben.”

Op vrijdagmiddag stond bowlen op het programma. Want je weet: zonder bowlen geen Mensink-weekend. Eerhard had zijn eigen bowlingbal dit jaar thuisgelaten, wat een beetje onwennig aanvoelde. Eerhard moest duidelijk wennen aan zijn tijdelijke bal en wij moesten wennen aan een onwennige Eerhard. Eerhard: “Het is toch anders. Het gewicht, de grip; mijn vingers pasten nauwelijks in die gaten. Ik ben blij als ik maandag mijn eigen bal weer in de armen kan sluiten.”

Lokale gerechten

Er waren zes banen door Mensink in gebruik en na twee uur bowlen was iedereen behoorlijk gesloopt. Saillant detail: in het bowlingcentrum was met enige regelmaat een stevige windvlaag te voelen. We vermoeden dat het iets te maken heeft met de lokale gerechten van een dag eerder, waar sommige jongens erg aan moesten wennen.

Aron, liefhebber van de Sloveense keuken, legt uit hoe dit komt: “Slovenië is een land van tradities. En dat geldt zeker in de keuken. Alle regio’s in het land hebben hun eigen traditionele recepten. Neem de štruklji , een soort deegrollen met verschillende soorten vulling. Of wat te denken van de traditionele rundvleessoep en de kransjka klobasa, een soort rookworst. De Sloveense keuken is een echte fusion-keuken, gerechten hebben hier veel buitenlandse invloeden. Aan al die nieuwe smaken, kruiden en ingrediënten moesten sommige jongens even wennen. Dat was wel duidelijk. Ik had nergens last van.”

Skiën in de bergen

Op zaterdagochtend brachten taxi’s ons naar het skigebied op circa veertig minuten rijden vanaf de stad. Met een gondel trokken we de bergen in, op weg naar de skipistes. Er ontstonden twee groepen, de fanatieke skiërs en de fanatieke après-skiërs. Deze laatste groep was zo aardig om zich op te offeren en de plaatselijke horeca alvast te onderwerpen aan een smaaktest. Laško bleek favoriet, een lokaal goudgeel drankje. 

Toen vanaf de terrassen de duimen omhoog werden gestoken, besloot de groep skiërs het skiën af te wisselen met après-skiëen. Er gaat immers veel vocht verloren tijdens het sporten. Dat Jorn vlak daarna, zonder dat er een schans aanwezig was, het record verspringen/-vallen verbrak, moet hier los van worden gezien. Gelukkig mankeerde hij niets, waar Gonard en Marten erg blij mee waren. Robin is met afstand uitgeroepen tot beste skiër van Mensink.

Laško

Eenmaal terug in Ljubljana trokken we (28 mannen en één vrouw) weer richting de terrassen om te dineren bij het jullie welbekende restaurant De Gouden Driepoot. Om vervolgens de lokale middenstand, herkenbaar aan het groene Laško-logo aan de gevels, nog even een financiële injectie gegeven. Sommige jongens namen die taak zo serieus, dat zij daar tot in de late uurtjes mee door gingen. Gul als we zijn.

De volgende ochtend (zondag), trokken we rond negen uur richting het vliegveld. Uit respect voor de andere aanwezigen was iedereen muisstil in het vliegtuig. Sommigen besloten zelfs om een klein uiltje te knappen. Eenmaal in Amsterdam, brachten de helden van Hetebrij ons weer naar Broekland, waarmee teamweekend editie 2018 werd afgerond.

BNR Nieuwsradio op bezoek

'De overdracht van informatie is altijd een gevoelig punt in de bouw.'

Helemaal uit Amsterdam stond hij hier vanochtend om kwart voor zeven keurig op de stoep: verslaggever Hugo Reitsma van BNR Nieuwsradio. De aanleiding: het nieuws waarmee de zender vanochtend mee naar buiten kwam. Huis bouwen? Misschien in 2019. BNR sprak met bouwbedrijven uit het hele land en hoorde overal hetzelfde verhaal. Iedereen is druk, alle wachtlijsten zitten vol. 

Om de situatie te schetsen vroeg Reitsma aan Gonard hoe het er momenteel aan toe gaat in de bouw. Gonard sprak met Reitsma onder meer over het gebrek aan goed personeel: ‘Er zijn veel mensen uit de bouw verdwenen of hebben ander werk gevonden. Er zijn er ook een paar die terugkomen en daar maken we dankbaar gebruik van.’ Een blik polen opentrekken dan, vroeg Reitsma daarop? Gonard: ‘Particuliere opdrachtgevers zijn daar kritisch over. De overdracht van informatie is altijd een gevoelig punt in de bouw. Als er iets mis gaat, dan gaat het daar vaak mis, dus dat is lastig.’

Beluister hier de hele reportage die BNR maakte naar aanleiding van het bezoek aan ons.

Gonard: ‘Ik had liever voor koeien willen zorgen’

Tijdens de bouwvakborrel afgelopen zomer is iedereen door fotografe Ilse vastgelegd op de gevoelige plaat. Die foto’s publiceren we één voor één op Facebook. Zo ook de foto van Gonard. De bijbehorende quote is net als bij de andere jongens geschreven op basis van zijn antwoorden op een tiental vragen. Omdat we niet konden kiezen tussen de antwoorden publiceren we vandaag, bij wijze van uitzondering, het hele interview met Gonard. 

Gonard, waarom heb je voor de bouw gekozen?

“Ik ben niet bewust de bouw in gegaan. Ik ben opgegroeid op de boerderij en heb thuis leren klussen, omdat er geen geld was om een aannemer in te huren. Mijn plan was om de boerderij over te nemen van mijn ouders. Dat ik heb ook gedaan, maar mijn vader was nog niet oud genoeg om te stoppen. En dus moest ik wat anders zoeken om geld te verdienen. De boerderij leverde immers niet genoeg op om meerdere gezinnen van te onderhouden. Toen ben ik voor mezelf begonnen samen met mijn broer Eerhard. De bouw was een makkelijke manier om geld te verdienen zonder al te veel te investeren. Het boeren bedrijf runde ik samen met mijn ouders en vrouw. In 2006 zijn we met melken gestopt. De melkrechten waren op dat moment veel geld waard. Vijf jaar later zijn we definitief gestopt.”

Wat was het eerste dat je bouwde?

“De uitbouw van de woning waar ik nu nog steeds woon. In de jaren tachtig was dat. Ik was twaalf jaar. Op mijn achttiende ben ik meerderjarig verklaard door de rechter. Dat was nodig om een eigen bedrijf te starten te kunnen starten.”

Waar haal je je voldoening uit?

“Het contact met mensen: klanten, collega’s, leveranciers, noem maar op. Wat wij in elkaar zetten, de huizen die wij bouwen, zie ik als bijzaak. Dat meen ik echt. Het liefst had ik voor koeien willen zorgen. Dat is pas een mooi vak. Mensen zijn erg voorspelbaar, dieren niet.”

Wat is de leukste grap die je hebt uitgehaald?

“Toen ik zelf nog op de bouwplaats werkte hadden we veel lol met elkaar. Dat is wel het nadeel van op kantoor werken. Ik kan me nog herinneren dat we de nagels hebben gelakt van een collega die in slaap was gevallen op een feestje. Hij kwam er de volgende dag pas achter. Ik weet dat humor op de bouwplaats erg belangrijk is. Daar geven we dan ook alle ruimte voor.”

Wat is jouw eigen rol bij het bouwbedrijf?

“Ik doe de werkvoorbereiding voor een paar woningen, maar ook voor een paar fabrieken en woonzorgcentra. Op dit moment ben ik op zoek naar extra medewerkers voor op de bouwplaats. We zijn extra handjes nodig om het grote aanbod in werk in goede banen te leiden. Dat is een uitdaging.”

Wat was het leukste teamuitje?

“Ik kan niet kiezen. Polen was bijzonder, omdat dat de eerste keer in het buitenland was met z’n allen. Taliën (Estland) was bijzonder, omdat het extreem koud was. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Onze teamuitjes zijn altijd een groot succes.”

Tot slot, wat doe je over 10 jaar?

“Ik hoop nog steeds hetzelfde. Misschien iets minder werkvoorbereiding en iets meer planning en HR. Met mensen werken, dus. We moeten door totdat we zeventig zijn, dus ik heb nog dan twintig jaar als ik gezond mag blijven. Over tien jaar ga ik maar eens op zoek naar iemand die het stokje van me over wil nemen.”