Mensen van Mensink #18: Boertie

Mensen van Mensink #18: Boertie

Boertie: ‘Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Boertie (85), oervader, terreinchef, geweten.

Het feest beleefde zijn hoogtepunt al vroeg, het was nog middag. Marten had Boertie op het podium geroepen en hem toegesproken met een paar aardige woorden. ‘Hij haalt iedere avond de aanhangers leeg en zorgt voor een vrolijke noot. En ja, daar mag best voor worden geapplaudisseerd.’ In de zaal gingen de handen op elkaar, bescheiden stak Boertie een hand omhoog. Zijn kleinzoon Tristan overhandigde hem een kruiwagen met nieuw gereedschap, omdat er de afgelopen jaren nog al eens iets was ontvreemd uit zijn privéopslag.

Een half biertje

Toen greep Boertie naar de binnenzak van zijn colbert. Er kwam een briefje tevoorschijn. ‘Ik wil graag ook nog even wat zeggen.’ Hij zei dat hij trots was op het bedrijf en dat zijn hart een sprongetje maakte als hij de Volkswagen busjes zag rijden met zijn familienaam erop. ‘Als de busjes al lang voorbij zijn, blijf ik de naam nog zien. Wat wil een mens nog meer?’ Woooo wooo wooo, klonk het vanuit het publiek. Tot slot zei hij: ‘Ik vind het heel fijn dat ik hier nog kleine klusjes mag doen. Bedankt allemaal.’ Boertie liep naar Gonard. Niet voor een handdruk, maar voor een stevige hand om het podium te kunnen verlaten. De ogen nat.

Twee weken later zit Boertie in de kantine van Mensink op een stoel. Op het televisiescherm aan de muur schieten foto’s voorbij van het feest. ‘Wat een mooie, heldere kleuren,’ zegt hij. Over zijn speech: ‘Ik heb veel complimenten gekregen, dat vond ik fijn. Ik had nog nooit een speech gegeven in mijn leven, zelfs nog nooit op het podium gestaan. Vooraf dronk ik een half biertje, tegen de spanning. Dat heb ik van mijn schoonzusje, die dronk altijd een borrel als ze moest voordragen in de kerk.’

Een heel leven

In deze reeks, de Mensen van Mensink, mag hij niet ontbreken. Boertie is Mensink, Mensink is Boertie. Hij werd op deze grond geboren, op 10 mei 1939. ‘Ik was een jaar oud toen Hitler Raalte binnenviel. Mijn vader was bonen aan het poten toen hij schoten hoorde in de verte.’ Als een na jongste van vijf broers en een zus was het niet vanzelfsprekend dat hij de boerderij overnam van zijn vader. ‘Maar ik vond dat ik er het meest geschikt voor was. Als een kat ziek was, zag ik dat. De anderen hadden minder binding met de dieren. Ik heb het slim gespeeld, ik zorgde dat ik er klaar voor was toen mijn vader een opvolger nodig had. De anderen kwamen al eerder van school en vonden elders werk.’

Anno 2024 loopt hij nog altijd rond op dezelfde grond. Vijfentachtig is Gerard ‘Boertie’ Mensink inmiddels. Een heel leven aan de Broeklanderdijk. ‘Mijn vrouw en ik vinden het hier fijn. Zij kan niet meer goed, maar geniet ook nog volop. Het is hier net een dierentuin: pony’s, schapen, ooievaars, alles komt voorbij. De buren hebben geen last van ons en wij niet van de buren. Ik kan goed op mezelf zijn, maar vind de bedrijvigheid om ons heen ook heel prettig. Al die jonge knapen, de busjes, de materialen die worden aan- en afgevoerd.’

Mensen van Mensink: Boertie Gerhard Mensink

Boertie doelt op het bouwbedrijf, dat zijn zoons Eerhard en Gonard dertig jaar geleden opzetten. In die tijd was Boertie nog niet klaar om te stoppen met boeren en de boerderij bracht niet genoeg op om meerdere gezinnen mee te onderhouden. Hij verkocht een stuk grond en met de opbrengst bouwde hij met zijn zoons een huis op een vrije bouwkavel in Olst. Het voltooide huis verkochten ze met winst door. ‘Dat was in feite de start van het bouwbedrijf geweest.’ Ondernemerschap zit in het bloed bij de Mensinks. ‘Mijn opa kocht kolen in Rotterdam en verkocht die door aan boeren in Lierderholthuis. Mijn vader kocht een trekker toen hij geen werk kon vinden en liet zich door boeren in de buurt inhuren om maïs te maaien.’

‘Ik blieve bie moe’

Tien jaar na de start van het bouwbedrijf stopte Boertie alsnog met de boerderij. ‘Er waren interessante regelingen. Het geld dat vrijkwam hebben we verdeeld binnen ons gezin. Tegen Gonard zei ik: ‘Ik hoef geen bezit te hebben als ik hier mag blijven wonen met mijn vrouw tot de dood – gratis. Dat heeft hij aanvaard.’ Omdat stilzitten niets voor hem is, steekt hij iedere dag de handen uit de mouwen. ‘Daar beur ik niets voor, wil ik ook helemaal niet. Ik ben de enige die geen urenbriefje inlevert. Wel heb ik gezegd: als jullie naar het industrieterrein gaan, kom ik niet. Ook geen uurtie per dag. Ik blieve bie moe.’

Boertie Gerhard Mensink

Zijn gebeden zijn verhoord. En dus ruimt Boertie nog iedere dag het terrein op. Hij haalt aanhangers leeg, zorgt dat er genoeg hout bij de kachel ligt, spit de grond twee keer per jaar om. ‘Mijn lijf kan nog prima. Ik heb morgen alleen kramp als ik vandaag meer doe dan gisteren. Snap ie dat? Op zondag slaap ik slecht omdat mijn lijf dan minder moe is.’ Zelfs ‘s nachts houdt Boertie een oogje in het zeil. ‘ In de winter kijk ik altijd even of er nog genoeg hout in de houtvergasser zit. Anders is het kantoor ‘s ochtend niet warm. Ik moet er toch uit om te plassen, dat is de leeftijd. Als ik een rondje over het terrein heb gelopen, kom ik daarna beter in slaap.’

Welk cijfer geeft u uw leven?

‘Een negen, ja, of anders toch zeker een acht. Ik was zes jaar toen ik tegen mezelf zei: ik wil later zelfstandig worden, ik wil geen mensen boven en onder me en ik wil geen vrouw met haar op de tanden. Dat is allemaal gelukt. Mijn zus zei tegen me: ‘Jij wordt van ons zessen het oudst.’ Ik vroeg: ‘Hoe weet je dat?’ Ze zei: ‘Jij hebt geleefd met de minste stress.’’

Heeft u nog wensen in het leven?

‘Nee, niet meer. Die zijn pas opgehouden te bestaan.’

O? Welke wens van u is recent in vervulling gegaan?

‘Mijn kleinkind Christian heeft taaislijmziekte. Toen hij vier jaar oud was, heeft zijn moeder hem verlaten. ‘Ik wil een gezond kind,’ zei ze. Hij heeft veel in het ziekenhuis gelegen, maar inmiddels is hij dertig jaar en gaat het goed met hem. Wat er nog aan ontbrak: een meissie. Ik ben misschien te brutaal op dat gebied, hij is te bescheiden. Toen ik hoorde dat hij wel wat gezelschap kon gebruiken zei ik: ‘Luister eens: een keer in de week kom je bij ons eten, een keer in de week kom ik bij jou.’ Dan kunnen we praten enzo. Maar ik vind: eigenlijk moet zo’n jong iemand niet bij oude mensen op visite. Niet lang geleden heeft Christian een vrouw ontmoet waar hij nu een relatie mee heeft. Dat vind ik geweldig voor hem. Ik wil morgen wel sterven, ik heb geen wensen meer.’

Tijdens het gesprek met Boertie is een aantal busjes teruggekomen van de bouw. Aanhangers wachten om geleegd te worden. Maar eerst gaat hij wat eten met zijn vrouw. Boertie staat op en verlaat het kantoor. Buiten inspecteert hij de brievenbus, daarna loopt hij naar de weg, waar hij een tijdje om zich heen kijkt. Even later zien we hem in zijn huis van achter het raam uitkijken over het terrein. Hij knikt, alles is in orde aan de Broeklanderdijk 30a.