Eindelijk een feestje
Als je een modern managementboek openslaat kom je het geheid tegen: sta stil bij je succes. Vier! Succes vieren verhoogt de motivatie en betrokkenheid van medewerkers, het werkt sfeerverhogend. Een feest is bovendien een vorm van erkenning en waardering, vieren werkt daarmee aanmoedigend. De maandag na een goed feest ben je toch geneigd om je af te vragen: wat zit er nog meer in het vat? Kunnen we nog meer bereiken?
Twee b’s
Als ik zou zeggen dat we nooit een feestje vieren, lieg ik. De bouwvak luiden we traditioneel in met bier en bbq en als er geen pandemie gaande is pakken we in januari of februari met de hele bubs het vliegtuig naar een goedkoop oord. Ook daar twee b’s: bier en bowlen. En de eerste zaterdag van de kerstvakantie begint voor de meesten als vanouds met een kater.
Het zijn feestjes en ze verhogen het teamgevoel, maar het zijn eerder tradities dan momenten waarop we stilstaan bij behaalde resultaten. Als de bouwvak aanvangt of de kerstvakantie voor de deur staat richten we onze blik alweer op de periode na de vakantie. We zijn geneigd om snel te vergeten waar we de voorbije maanden zo druk mee zijn geweest.
Dom deurgoan
Het is de aard van het beestje. ‘Dom deurgoan,’ zeggen ze in Salland. We hebben de Stöppelhaene om te vieren dat de oogst gelukt is en als er iemand jarig is, vormen we een grote kring. Maar de aard van het beestje is niet leidend. Een nieuwe generatie rammelt aan de poorten. Een paar jaar geleden klonken de geluiden al: wanneer openen we ons kantoor nou eens officieel, moeten we niet iets doen met ons vijfentwintigjarig jubileum?
Prima, besloten Marten en ik op een dag toen we de mondkapjes hadden opgeborgen. We gaan vieren. Vieren dat we inmiddels dertig jaar bestaan, vieren dat we inmiddels in een fijn (al niet meer zo) nieuw kantoorpand werken, vieren dat we al jaren kunnen rekenen op een fijne groep vaste klanten en trouwe fans, vieren dat we schik hebben samen en niet op elkaar uitgekeken raken.
‘Maar,’ zeiden we, terwijl we onze blik alweer richtten op de planning, ‘wij bemoeien ons er niet mee.’ Een goed recept, zo bleek.
Hapjes
Het kletsnatte weiland werd volgelegd met rijplaten en stond vrijdagavond om vijf uur propvol auto’s. Medewerkers, klanten, buren, leveranciers, fans, geïnteresseerden, familie van: het was er allemaal. De jonge garde had De Zwaan opgetrommeld. Er stond een puntgave tent mét personeel in keurige kleding. Gestoffeerde stoelen. Een welkomstdrankje. Hapjes, avondeten. Niemand kwam tekort.
Om vijf uur betraden Marten en ik het podium. Voor een woordje. ‘Dertig jaar geleden, ik weet het nog goed,’ begon ik. Ik zei iets over onze inschrijving bij de KvK, de eerste tien jaar van ons bedrijf beschreef ik als ‘een fantastische tijd met veel plezier en hard werken, waarin we goede mensen om ons heen hebben verzameld.’ Ook zei ik: ‘Daar waar het probleem zit, wordt de oplossing bedacht maar ook: beter een verkeerde beslissing dan geen beslissing.’
Modern management
De speech was te lang. De laatste alinea – ik wilde mijn vrouw en Marten’s vrouw nog bedanken en iets zeggen over uitdagingen in de toekomst – liet ik achterwege. Aan het einde riepen we Tristan en Joeri op het podium. Ten overstaan van een volle enthousiaste zaal kondigden Marten en ik aan dat zij ons gaan vergezellen als aandeelhouders. Er klonk applaus.
Daar stonden ze, de een eind twintig, de ander begin dertig. Tristan pakte de microfoon en zei zonder te aarzelen in afgemeten volzinnen: ‘Ik denk dat ik nog niet iedereen ken, ik zal me even voorstellen.’ Terwijl hij naar Joeri wees: ‘We zijn blij dat jullie allemaal zijn gekomen en hebben veel zin in de toekomst. We maken er iets moois van.’ Hier stond een modern management. En meteen wist ik dat dit niet het laatste feestje was.