Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Mensen van Mensink #19: Lars

Lars: ‘Na werktijd blijf ik zitten voor ons CPO-project op de Boskamp’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag tekenaar Lars (24), die de afgelopen jaren alles probeerde op bouwgebied en nu terug is op de plek waar hij begon.

Werken in de Randstad: ‘Zonde van je tijd’ las Lars in 2019 in de Stentor. Hij knikte. In het artikel vertelt Joeri over het plan van Mensink en andere bedrijven om talentvolle, ambitieuze jongeren te verleiden in de regio te blijven. Ontwikkelkansen genoeg immers. Lars hoefde niet verleid te worden. Met een stad als Amsterdam heeft hij niet zoveel, doe hem de Boskamp maar. ‘Ik houd niet van drukte.’ Toch kwam het artikel op een goed moment, want Mensink kende hij ‘niet echt’ en hij zocht een stage.

Carnavalswagens bouwen

Een maand later meldt Lars, student hbo Bouwkunde, zich voor een stage op de ontwerpafdeling van Mensink – bij Joeri en Marten. Hij doet er een half jaar tekenervaring op. Als hij na de zomer nog een stage moet lopen – bij een ander bedrijf – meldt hij zich een verdieping lager, bij de bouwers. ‘Het beviel me bij Mensink en officieel zijn het twee aparte bedrijven, dus het kon.’ Van Gonard krijgt Lars te horen: ga maar naar buiten, daar leer je veel meer. Even twijfelt hij, want Lars was bouwkunde gaan studeren omdat hij wilde tekenen. Uiteindelijk stemt hij toch in. ‘In mijn vrije tijd bouw ik carnavalswagens, dus ik wist wel hoe ik een hamer moest vasthouden.’

Het bevalt hem op de bouwplaats. Sterker nog: als Lars zich na zijn afstuderen bij Mensink meldt – ‘Ik ben klaar, kan ik bij jullie werken?’ – begint hij op eigen initiatief op de bouwplaats. Pas na twee jaar keert hij terug naar de ontwerpafdeling, een bewuste keuze. Lars: ‘Het timmeren heeft me goed gedaan. Ik weet nu waar ik het over heb. Het helpt als je de dingen zelf een keer hebt vastgehouden. Ik weet nu wat ik moet tekenen en juist niet moet tekenen.’

Locatie CPO Boskamp
Het oude schoolgebouw 'De Klimboom', bouwlocatie voor het CPO-project

Wens en budget matchen

Op de ontwerpafdeling van Mensink is Lars… Ja, wat is hij eigenlijk? ‘De techniek vind ik leuk. Ontwerpen vind ik leuk. Ik zit er een beetje tussenin, ik ben de verbinding tussen de ideeën en de uitvoering.’ Momenteel werkt Lars ontwerpen van Marten en Joeri uit in detail, bij veel ontwerptrajecten is hij van begin tot eind betrokken. Klantgesprekken zoals Marten en Joeri die voeren doet hij echter nog niet. ‘Dat is wel mijn doel uiteindelijk. Maar daarvoor moet ik eerst meer ervaring opdoen. De financiële kant heb ik op school bijvoorbeeld niet gehad. Ik ben bezig om dat beter in beeld te krijgen. Het is de kunst om tussen wens en budget een honderd procent match te vinden.’

Lars is 24 jaar en dus heeft hij de eigenhuisgerechtigde leeftijd bereikt. Over wens en budget gesproken… Maar er is goed nieuws: in zijn woonplaats Boskamp doet hij mee aan een CPO-project, waarbij de c staat voor collectief, de p voor particulier en de o voor opdrachtgeverschap. Op de plek waar eerst een school stond, komen negen huizen. De toekomstige bewoners bepalen zelf hoe het eruit komt te zien. Als een van de deelnemers heeft Lars de ontwerphandschoen opgepakt. ‘Na werktijd blijf ik regelmatig een uurtje zitten om te tekenen voor ons project op de Boskamp.’

Casco oplevering

Hij maakt één ontwerp voor alle negen woningen – twee tweekappers en een rijtje van vijf – zodat er straks een geheel ontstaat. Alle toekomstige bewoners mogen input geven en het ontwerp moet natuurlijk voldoen aan de beschikbare budgetten en de eisen van de gemeente. Marten kijkt met hem mee. Lars: ‘Het is heel leerzaam voor mij, en leuk omdat het over huizen gaat waar ik zelf ook ga wonen. De ontwerpen zijn inmiddels af, en de vergunningen verleend. In 2025 gaat de schop in de grond.’

Wie zijn huis gaat bouwen? Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat weten we nog niet. Ik zou het natuurlijk leuk vinden als het Mensink wordt, maar ik ben niet alleen.’ Overigens is hij van plan om zijn eigen huis casco op te laten leveren. ‘Met de ervaring die ik buiten bij Mensink heb opgedaan, ben ik wel in staat om mijn eigen huis af te bouwen.’

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Gonard biobased bouwen

Biobased bouwen: ambitie genoeg, nu de rest nog

Voor me zitten Johan en Irene. Johan en Irene hebben een bouwkavel weten te bemachtigen aan de rand van een dorp in de buurt van een stad met voorzieningen. Johan en Irene hebben plannen. Ze willen een huis bouwen voor de toekomst, hún toekomst. Als het even kan worden ze oud op hun nieuwe stek. Er komt een badkamer op de begane grond, dat is zeker, of in ieder toch aansluitingen en leidingen. De achterkant van de inpandige garage kan later worden omgedoopt tot slaapkamer. Ze hebben hun huiswerk gedaan.

‘Biobased,’ zegt Johan, ‘we willen biobased bouwen.’ Irene knikt. Als ik vraag wat ze daarmee bedoelen, pakt Johan een tablet uit zijn tas. Hij laat me een slideshow zien. Isovlas als basis, ten minste één wand met oude spijkerbroeken (ze zijn al aan het inzamelen). Irene noemt bamboe, want dat groeit snel. Beton is uit den boze, stro een optie. Johan heeft over lichtgewicht bouwblokken van mycelium (schimmels) gelezen, maar geeft toe dat hij dat nog niet helemaal voor zich ziet. De term kruislaaghout valt. ‘Ja,’ zegt Irene tot slot, ‘we willen echt iets moois neerzetten.’

Bio based bouwen is hot. Er is geen leverancier die er niet over schrijft in zijn brochure. Jaarverslagen hebben er de mond vol over. Als we biobased gaan bouwen, zo luidt de belofte, komt alles goed. Dan verminderen we de ecologische voetafdruk van de bouwsector en sparen we het milieu. Het enige wat we hoeven te doen: milieubelastende materialen zoals staal en beton vervangen door biologische alternatieven. Hennep bijvoorbeeld. Meng dat met kalk en er ontstaat een isolerend bouwblok.

Ik zie het voor me. Het lijkt me bovendien een geweldige uitdaging. Ik heb het na al die jaren wel gezien met betonmortel en vurenhout. Het kan beter, mooier, duurzamer. De ambitie van Johan en Irene spreekt me aan.

Als ik de volgende keer met Johan en Irene om tafel zit, laat ik ze de schets zien die onze ontwerpers hebben gemaakt. Ze zijn meteen enthousiast. Onze calculator heeft – op hoofdlijnen – uitgerekend wat de toekomst van Johan en Irene gaat kosten. Als ik dat tabel onder hun ogen schuif, verdwijnt de vreugde. Ze kijken elkaar aan, Irene schuift haar stoel meteen achteruit. Johan wil aan een zin beginnen, die begint met ‘ja maar’.

Ik laat hem zijn zin niet afmaken. Het was allemaal voorzien. In een ander tabel heeft onze calculator hun toekomst uitgerekend met gangbare materialen: glaswol, een houtskelet van vurenhout en de gangbare oranje snelbouwblokken om de boel binnen af te kaderen. Snel schuif ik de alternatieve berekening onder hun neus. Pas als ze het totaalbedrag, dikgedrukt en omcirkeld, zien ontspannen ze weer. Alsof hun hele toekomst hardhandig om zeep was geholpen en ze nu wakker worden en zich realiseren dat het maar een droom was. ‘Gelukkig,’ zeggen ze in koor. ‘We waren even bang dat…’

Over mycelium en kruislaaghout zal het de komende maanden niet meer gaan. Voor Johan en Irene bouwen we een goed geïsoleerd, zelfvoorzienend huis zonder gasaansluiting. Ondertussen zal ik met andere opdrachtgevers vergelijkbare gesprekken voeren. De uitkomst zal steeds hetzelfde zijn: uiteindelijk beslist de portemonnee, hoe groot de ambitie ook is. Het is een vicieuze cirkel: zo lang isovlas en hennepbeton niet op grote schaal worden toegepast, blijft de prijs hoog – te hoog. Vraag en aanbod, weet je wel. Ze zijn er hoor, visionairs met een goed gevulde portemonnee. Maar het is als schatzoeken: je komt ze maar zelden tegen en voor de wereldorde maken ze geen verschil.

BuitenDelen erfdelen Lettele

Wat wel? Het is aan, u raadt het al, de overheid. Subsidies, normeringen, restricties. De elektrische auto is ook, of beter gezegd, alleen om die reden een succes aan het worden. Oude diesels worden geweerd uit binnensteden, de motorrijtuigenbelasting van elektrische auto’s is laag en op een occasion krijg je tweeduizend euro subsidie. Het goede nieuws: de overheid heeft eerste stappen gezet op het gebied van schone bouw. Zo moeten nieuwe woningen al enige tijd een MPG score halen. MPG staat voor milieuprestatie gebouwen. De huidige norm halen we inmiddels makkelijk, vooral door goed te isoleren en alle kiertjes te dichten. Isovlas en dergelijke hebben we daarvoor nog niet nodig. De ambitie moet dus omhoog.

Die plannen liggen er ook. Het was de bedoeling om de MPG per 1 juli 2025 aan te scherpen. Want: het moet groener. Maar nu blijkt dat we groen ook weer niet zó belangrijk vinden. De aanscherping van de regels voor milieuvriendelijk materiaalgebruik in nieuwe huizen is namelijk op losse schroeven komen te staan, zo bleek deze week (voor de Cobouw abonnees). minister Mona Keijzer overweegt het plan op de lange baan te schuiven. Slecht nieuws voor Johan en Irene en al die anderen met goede zin en groene plannen. Aan de wil ligt het niet, maar aan de prijs die ze willen betalen zit toch echt een limiet.