Mensen van Mensink #20: Mees

Mees en Bryan bouwen samen een moderne vrijstaande woning in Mariënheem

Mensen van Mensink #20: Mees

Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag Mees (24), die in zes jaar tijd veel leerde, inmiddels zelfs voorman is, maar nog altijd aan het begin staat.

Toen Mees zich zes jaar geleden bij Mensink Bouwbedrijf meldde kon hij nog helemaal niets (zijn woorden). Hij had een mailtje gestuurd naar info@ of de vaste lijn gebeld, hij weet het niet meer precies. In Wijhe had hij de busjes zien staan. Hij kende Morris en Aron van gezicht. Verder had hij geen beeld van Mensink, behalve dat hij er nog nooit slechte verhalen over had gehoord. Dat was al heel wat.

Voor het kennismakingsgesprek met Gonard – op de donderdag voor de Diekdagen – werd hij door zijn moeder gebracht met de auto. ‘Ik denk dat hij dat niet gezien heeft, anders weet ik niet hoe het was afgelopen.’ Het kantoor van Mensink stond er nog niet, zaken werden afgehandeld vanuit de voormalige varkensschuren. Het weerhield hem niet. ‘Hooguit keek ik een beetje raar op.’

‘Ik heb niet getwijfeld’

Dit is wat Mees nog weet van het gesprek: ‘Helemaal niks. Ja, ik ben een paar minuten binnen geweest. Toen was het voor mekaar.’

Hij moest alles nog bewijzen, wat had hij nou te vertellen, wat kon hij nou laten zien? Mensink en hij, ze zouden elkaar vanzelf wel leren kennen. Of het ging werken, dat moest de praktijk maar uitwijzen. Mees meldde zich aan voor de timmeropleiding in Zwolle en ging vier dagen met Menno de bouw op en één dag naar school. Later liep hij ook mee met Wout en Stefan.

Al op jonge leeftijd wist hij dat dit het moest zijn. Met de handen werken, knooien, buiten zijn, een aardige oom die tegelzetter was – het bekende verhaal. ‘Ik heb niet getwijfeld, het stond vast.’ Toen hij begon bij Mensink kon hij nog geen aanhanger afknopen, maar – niet onbelangrijk – hij wilde wel. ‘Ik had er zin in en ging ervoor. Het gevoel van niets kunnen duurde nog twee jaar, daarna begon ik stapjes te maken.’

Handen vol aan de kilkeper

Nu, zes jaar later, zit Mees op een dinsdagmiddag na werktijd als vierentwintigjarige voorman aan tafel om zijn verhaal te doen. Hij heeft een guitige lach, is nog steeds piepjong. Onveranderd: hij woont thuis bij zijn ouders in Wijhe, betaalt geen kostgeld en doet niets in het huishouden. Als hij zo dadelijk naar huis rijdt, kan hij zo aanschuiven. Als ware hij een tiener: ‘Het bevalt me wel, ik heb niets te klagen.’

Toch lijkt hij in niets meer op die jongen van zeventien die zich op een donderdagavond meldde in de oude varkensschuur. Een paar maanden geleden was hij gevraagd: een eigen bus, zie je dat zitten? Bryan mee als maat. Mees knikte en inmiddels zet hij zijn eigen Mensink-bus aan de straat in Wijhe.

En dus zweeft hij nu ergens in het enorme grijze gebied tussen niets kunnen en volleerd vakman zijn. Ze kunnen hem op een boodschap sturen, samen met zijn maat Bryan trekt hij complete woningen uit de grond. Maar de bouw kent tegelijkertijd nog tig geheimen voor hem. In Mariënheem bouwt hij momenteel een moderne, vrijstaande woning. Aan de kilkeper (balken op de plek waar twee haaks op elkaar staande schuine dakdelen elkaar vinden) hadden hij en Bryan de handen vol. Bij Jorn en Aron gingen ze te rade. ‘Die jongens weten veel meer dan wij. Ze gaven goede tips.’

Mensen van Mensink #20: Mees
Mees: ‘Je eigen manier van bouwen is de beste manier’

Eigen manier vinden

Planning, materiaalkennis, handigheid, de omgang met gereedschap, klantcontact: bij het voormanschap komt een hoop kijken. Welk kwartje bij Mees als laatste viel? ‘Je eigen manier van bouwen vinden. In het begin doe je anderen na. Ik liep een tijd met Wout mee, toen bouwde ik zoals Wout bouwt. Maar je kan op honderd manieren het eindresultaat bereiken. Je eigen manier is de beste manier.’ Op de vraag wat zijn eigen manier dan is, blijft het een tijdje stil. Dan zegt hij: ‘Dat weet ik zo niet. Die is nog in ontwikkeling.’

Toen hij zes jaar geleden bij Mensink begon, was het ‘een beetje mijn droom om voorman te worden’. Hij wist ook dat het snel kon gaan. Voorbeelden genoeg: Bram, Gijs, et cetera. Toen het eenmaal zover was, vond hij het een gek idee. Thuis vertelde hij het meteen tegen zijn ouders. Hij was trots, maar alles went. Mees kijkt alweer vooruit en wil nu ‘een stabiele voorman worden’. Daarmee bedoelt hij: klussen binnen de geplande tijd afronden en zorgen dat er onderaan de streep wat overblijft. ‘Daar heb ik mijn handen vol aan. Ik leer elke dag nog, dat is een feit.’