Mensen van Mensink #13: Udo

Mensen van Mensink #13; Udo

Mensen van Mensink #13: Udo

Udo: ‘Een huis is een steeds complexer product’

De mensen van Mensink: wie zijn ze, waar zijn ze goed in en waarom doen ze wat ze doen? Vandaag: Udo Zwijnenberg (48), werkvoorbereider. ‘Mijn werk is niet moeilijk, alleen veel. En dat maakt het moeilijk.’

Hoe was je vakantie, Udo?

‘Goed! We zijn twee weken met de kinderen in Zuid-Frankrijk geweest. Misschien was het wel de laatste vakantie met z’n allen, de kinderen worden groot. Het lukt me tijdens vakanties over het algemeen goed om afstand te nemen van mijn werk. Dat wil ik ook, het helpt me om fris te blijven. Wat ik zoal doe? Wandelen, hardlopen, rustig aan doen.’

Udo werkt sinds 2015 bij Mensink. Als werkvoorbereider. Zijn loopbaan voor hij bij ons kwam: de LTS, de MTS, timmerman en assistent-uitvoerder bij een bouwbedrijf, toezichthouder bij de gemeente, werkvoorbereider bij een bouwbedrijf, werkvoorbereider bij een stallenbouwer.

Waar moest je aan wennen toen je bij Mensink kwam?

‘Ik was grote, gestructureerde projecten gewend met veel aansturing. Meestal liep er dan een projectleider of uitvoerder rond die zei: ‘Even opletten allemaal, zo gaan we het doen.’ Medewerkers bij Mensink genieten veel vrijheid, er zijn voormannen bij die heel veel zelf regelen. Die verschillende smaken en stijlen moest ik leren kennen. Pas na een jaar snapte ik een beetje wat er van mij gevraagd wordt.’

Mensink werkt daarnaast zonder uitvoerders. Wat vind je daarvan?

‘Voor de kleinere bouwen werkt het prima. Maar we zijn steeds vaker betrokken bij grotere projecten, met meerdere woningen of bedrijfsgebouwen. Denk aan de Harwoonie-woningen, The Green East of het Bosw8ers-project. Bij die projecten is het fijn als iemand het overzicht houdt. We experimenteren nu met voormannen die de rol van uitvoerder een paar keer per week op zich nemen. Dat werkt goed. Ik kan me voorstellen dat we daarmee verdergaan, want we hebben de ambitie om meer te doen met grootschalige projecten. We hebben voormannen in onze gelederen die zo’n rol als uitvoerder ambiëren. Ik zou er zelf ook iets in kunnen betekenen. Vroeger wilde ik altijd uitvoerder worden.’

Hoe is het werk van een werkvoorbereider veranderd in de afgelopen jaren?

‘We maken steeds meer gebruik van geprefabriceerde producten: binnenmuren, daken of dakdelen, gevelelementen, noem maar op. Dat vereist meer controlewerk van een werkvoorbereider, want alles moet precies passen. Daarnaast worden er steeds meer eisen gesteld aan een woning, bijvoorbeeld op het gebied van luchtdichtheid, waardoor de speelruimte steeds kleiner wordt. En we werken steeds vaker met verschillende materialen. Neem een buitengevel die bestaat uit hout-, stuc- én metselwerk. Dat moet allemaal netjes op elkaar aangesloten worden. Een huis is dus een steeds complexer product. Vanaf 1 januari treedt de Wet Kwaliteitsborging in werking, waarbij we de kwaliteit van ons werk moeten controleren en aantonen. Mijn werk is niet per se moeilijk, wel veel. En dat maakt het weer moeilijk.’

Waar streef je naar in je werk?

‘Hoe meer keuzes worden gemaakt in het ontwerptraject hoe fijner. Het creëert duidelijkheid. Alleen: de klant kan niet altijd alles in één keer overzien. En dus is ons werk een soort balanceeract, waarbij we opdrachtgevers proberen mee te nemen zonder dat ze afhaken. We staan voor flexibiliteit bij Mensink. Ergens op de website staat: ‘Kom je tijdens de bouw op andere ideeën? ‘Geen probleem!’ Dat is nog steeds zo, maar door het grotere aandeel geprefabriceerde materialen en de hogere eisen wordt de speelruimte kleiner. Hoe meer we op voorhand bespreken, hoe fijner en vlotter een timmerman aan de slag kan. Gelukkig is onze ontwerpafdeling erg goed in het visualiseren. Dat maakt het voor opdrachtgevers makkelijker om knopen door te hakken.’

Hoe ziet jouw werk er over tien jaar uit?

‘Het aandeel geprefabriceerde onderdelen zal verder toenemen, de technische en optische detaillering verfijnder. Daardoor zal de rol van de werkvoorbereider groter worden en de bouwtijd korter. Ik voorzie dat de werkvoorbereider nog meer een spin in het web wordt – de werkvoorbereider als cement tussen ontwerper, klant, onderaannemers, timmermannen, en fabrieken.’

En jouw persoonlijke ambitie?

‘Ik zou vaker grote projecten willen voorbereiden en begeleiden, waarbij ik ook deels de rol van uitvoerder kan vervullen, al dan niet samen met de voorman ter plaatse. Misschien komen we dan ook bij de conclusie: de bouw is volop in ontwikkeling en daarom nooit saai.’

Bericht aan alle werkgevers van Nederland

Bericht aan heel Nederland; hoe om te gaan met de nieuwe generatie

Bericht aan alle werkgevers van Nederland

Was het niet John F. Kennedy die zei: ‘Vraag je niet af wat het land voor jou kan doen, vraag je af wat jij voor het land kan doen.’ We zijn weer verdergegaan waar we waren gebleven, de bouwvak zit erop. Hup, aan de slag, handen uit de mouwen. De oudere generatie zet de knop zo weer om. De nieuwe generatie daarentegen…

Een tijdje geleden kreeg ik een vacature doorgestuurd van aannemersbedrijf Sietsema uit Uithuizen. Gezocht: ‘Timmerman/Timmervrouw’. Het bedrijf legt de rode loper uit voor nieuwe aanwas. Eerder weg omdat je naar een voetbalwedstrijd wilt? Een dagje eerder op vakantie omdat de aanbieding gunstig is? Onder werktijd je kind van schoolreis halen? Het is allemaal mogelijk bij Sietsema.

Ik kreeg jeuk van de advertentie, zoals ik de laatste tijd vaker jeuk krijg van vacatures.

Het valt me op dat bedrijven – in welke sector dan ook – steeds gekkere capriolen uithalen om mensen aan te trekken. Ik ben niet tegen flexibiliteit, integendeel. Maar niet voordat iemand zichzelf heeft bewezen. De volgorde is: verantwoordelijkheid nemen, vertrouwen krijgen. Alleen dan groeien talentvolle jongelui uit tot karakters, tot waardevolle krachten. Daar heb ik als werkgever wat aan, maar de werknemer zelf profiteert net zo goed. Niet alleen op de werkvloer, ook daarbuiten. Voor de hele maatschappij is het beter (voetbalclub, ouderraad op school, in de buurt, etc.).

Eigenlijk kunnen we het jongeren nauwelijks kwalijk nemen dat ze steeds vaker hun hand ophouden nog voor diensten bewezen zijn. Stagelopers worden met de auto gebracht door hun moeder, op social media zien ze filmpjes voorbij komen over ‘passief geld verdienen’ (‘Werk jij nog voor een baas? Je bent gek!’) en investeren in vastgoed. Ook een trend: jonge lui die te makkelijk en te veel geld krijgen van hun ouders. Tja… Dan begin je met een achterstand op de arbeidsmarkt.

In plaats van deze onrealistische toekomstbeelden te voeden (of ontkennen, ‘Het is de nieuwe tijd’) moeten wij, werkgevers van Nederland, in actie komen. Want goed werkgeverschap is ook: opvoeden, een waarheidsgetrouw beeld voorschotelen over wat het werkende leven inhoudt.

In de vakantie publiceerden we het verhaal van timmerman Robin Dollenkamp. Op dit moment bouwt hij een huis voor zijn gezin. Dat doet hij naast zijn werk. Op de vraag hoe hij dat volhoudt antwoordt Robin: ‘Het kost energie, dat is een feit. Maar het gééft ook energie. Mijn vrouw en ik hebben van te voren duidelijke afspraken gemaakt, want de kindjes vragen continue aandacht. Het klinkt stom, maar je moet je sociale leven tijdelijk aan de kant zetten, anders kom je er niet mee over. Dan wordt het een jarenproject en dat wil ik niet – ik wil tempo maken. Dat betekent: iedere avond aan de slag en ook op zaterdag en zondag.’

Over karakter gesproken. In een bijzin prijst hij de flexibiliteit bij Mensink. Niet nodig. Die flexibiliteit heeft hij, afgedwongen, verdiend. Jongens als Robin hoeven niet eens te vragen om een kind onder werktijd op te halen van schoolreisje. Dat regelen ze zelf wel. Die vrijheid hebben ze in de loop van de tijd gekregen en belangrijker: behouden – omdat ze er geen misbruik van maken. De banen zijn op zoek naar jou! lees ik overal. Maar wat hebben we eraan als medewerkers alleen komen halen? Wat heeft de medewerker daar aan? Hup, aan het werk!